Wet van 10 december 1964, houdende nadere regelen met betrekking tot kansspelen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, de verspreide wettelijke
bepalingen betreffende kansspelen te herzien en in één wet onder te brengen en voorts
de tijdelijke bepalingen betreffende sportprijsvragen door blijvende te vervangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: