Wet van 10 december 1964, houdende regelen inzake overheidsuitkeringen aan werkloze
werknemers
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Buitengewoon Besluit
Werklozenzorg (Stb. 1944, E 79), waarop steunt de Sociale Voorziening (Stcrt. 1955, 77), in te trekken en in verband hiermede bij de wet regelen te stellen inzake
uitkeringen aan werkloze werknemers;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: