Wet van 31 juli 1965, houdende verhaal van uitkeringen of verstrekkingen, bij ongeval
krachtens zijn rechtspositieregeling verleend aan personeel, waarvan de bezoldiging
of de beloning ten laste komt van de openbare geldmiddelen, en aan de nagelaten betrekkingen
van dat personeel
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijke regeling
te treffen voor het verhaal van uitkeringen of verstrekkingen, bij ongeval krachtens
zijn rechtspositieregeling verleend aan personeel, waarvan de bezoldiging of de beloning
ten laste komt van de openbare geldmiddelen, en aan de nagelaten betrekkingen van
dat personeel;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: