Verhaalswet ongevallen ambtenaren

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-06-2003 en zichtdatum 17-12-2024.
Geldend van 15-09-1965 t/m 12-06-2008

Artikel 1

In deze wet wordt onder ambtenaar verstaan:

  • a. degene, die uit hoofde van een dienstverhouding een bezoldiging of een beloning geniet, welke hetzij direct, hetzij ingevolge een subsidieregeling ten laste komt van de openbare geldmiddelen;

  • b. de dienstplichtige militair.

Artikel 2

  • 1 Het lichaam dat aan of ten behoeve van een ambtenaar krachtens diens rechtspositieregeling uitkeringen of verstrekkingen verleent ter zake van een aan deze overkomen ongeval, heeft voor de kosten van deze voorzieningen verhaal op degene die, bij ontbreken van die voorzieningen, in verband met het veroorzaken van het ongeval jegens de ambtenaar naar burgerlijk recht aansprakelijk zou zijn voor de alsdan door deze geleden schade. Het verhaal kan niet ten nadele van de ambtenaar worden uitgeoefend.

  • 2 Is de ambtenaar ten gevolge van het ongeval geheel of voor een deel van zijn normale diensttijd verhinderd zijn dienst te verrichten, dan worden de krachtens zijn rechtspositieregeling over de periode van die gehele of gedeeltelijke verhindering uitbetaalde bezoldiging of beloning en hiermede verband houdende uitkeringen - met inbegrip van de ingehouden loonbelasting en van de premie voor sociale voorzieningen - geheel of voor een met de mate van de verhindering overeenkomend deel onder de in het eerste lid bedoelde uitkeringen begrepen.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de uitkeringen of verstrekkingen, krachtens de voor de ambtenaar geldende rechtspositieregeling ter zake van het ongeval aan of ten behoeve van hemzelf verleend na zijn ontslag dan wel aan of ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen na zijn overlijden ten gevolge van het ongeval.

  • 4 Voor zover het eerste lid niet rechtstreeks van toepassing is, is het van overeenkomstige toepassing op de uitkeringen, door het lichaam, dat belast is met de uitvoering van een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, aan een deelnemer in die regeling verleend ter zake van een aan deze of aan zijn gezinsleden overkomen ongeval.

Artikel 3

Hij die op grond van het bepaalde in artikel 2 wordt aangesproken, is tegenover het verhalend lichaam niet gehouden tot betaling van een hoger bedrag dan hij zou hebben moeten betalen, wanneer hij, bij ontbreken van de in artikel 2 bedoelde voorzieningen, door de getroffene of door diens nagelaten betrekkingen tot schadevergoeding was aangesproken.

Artikel 4

Indien ten gevolge van een subsidie- of vergoedingsregeling de in artikel 2 bedoelde voorzieningen in feite ten laste komen van een of meer andere lichamen dan het lichaam dat tot verlening daarvan is gehouden, komt het verhaal aan dat andere lichaam of, aan elk voor een evenredig deel, aan die andere lichamen toe.

Artikel 6

  • 1 Bepalingen, krachtens welke de aanspraken van een ambtenaar of gewezen ambtenaar dan wel van hun nagelaten betrekkingen op uitkeringen of verstrekkingen, als bedoeld in artikel 2, afhankelijk worden gesteld van de cessie van rechten, welke zij ter zake van het ongeval tegenover derden mochten kunnen doen gelden, vervallen op de dag, waarop deze wet in werking treedt.

  • 2 Voor zover vóór de dag, waarop deze wet in werking treedt, reeds uitkeringen of verstrekkingen, als bedoeld in artikel 2, mochten zijn verleend zonder dat reeds cessie van mogelijke rechten tegenover derden heeft plaatsgevonden, blijven de in het eerste lid bedoelde bepalingen ten aanzien van deze uitkeringen of verstrekkingen van toepassing.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op bepalingen in een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, krachtens welke aanspraken van een deelnemer in die regelingen op uitkeringen ter zake van een aan deze of aan zijn gezinsleden overkomen ongeval afhankelijk worden gesteld van de cessie van rechten, welke zij ter zake van dat ongeval tegenover derden mochten kunnen doen gelden.