1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
continentaal plat: het onder de Noordzee gelegen deel van de zeebodem en de ondergrond
daarvan, waarop het Koninkrijk mede overeenkomstig het op 29 april 1958 te Genève
gesloten Verdrag inzake het continentale plateau (Trb. 1959, 126) soevereine rechten heeft en hetwelk is gelegen aan de zeezijde van de
krachtens het tweede lid vastgestelde lijn;
delfstoffen: een natuurlijke concentratie of afzetting in of op het continentaal plat
van ertsen, mineralen of substanties van organische oorsprong, in vaste, vloeibare
of gasvormige toestand, met uitzondering van water en van op de zeebodem of onmiddellijk
onder de oppervlakte daarvan aanwezige schelpen, grind, zand en klei;
verkenningsonderzoek: een onderzoek van het continentaal plat naar de aanwezigheid
van delfstoffen, zonder gebruikmaking van boringen;
opsporingsonderzoek: een onderzoek van het continentaal plat naar de aanwezigheid
van delfstoffen, met gebruikmaking van boringen;
winnen van delfstoffen: het, anders dan in de vorm van monsters of beproevingen, door
middel van boringen of andere ondergrondse werken onttrekken van delfstoffen aan het
continentaal plat;
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
verkenningsvergunning: een vergunning voor het instellen van een verkenningsonderzoek;
opsporingsvergunning: een vergunning voor het instellen van een opsporingsonderzoek
naar daarin vermelde delfstoffen, alsmede voor het instellen van een verkenningsonderzoek;
winningsvergunning: een vergunning voor het winnen van daarin vermelde delfstoffen,
alsmede voor het instellen van een opsporingsonderzoek naar die delfstoffen en het
instellen van een verkenningsonderzoek;
inspectie-ambtenaren: de ambtenaren aangewezen krachtens artikel 31.