Stb. 2002, 613, datum inwerkingtreding 01-01-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 Voorzover de storting op aandelen in een vennootschap bestaat uit aandelen in een
andere vennootschap wordt ten aanzien van alle aandeelhouders slechts als gestort
aangemerkt hetgeen op de laatstbedoelde aandelen is gestort, verminderd met hetgeen
in contanten is bijbetaald.
2 In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een splitsing van
een rechtspersoon wordt ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste een evenredig
gedeelte van het bedrag van het op de aandelen in de splitsende rechtspersoon gestorte
kapitaal aangemerkt als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersonen
in het kader van de splitsing toegekende aandelen, en wordt, in geval van een splitsing
waarbij de splitsende rechtspersoon blijft bestaan, het op de aandelen in de splitsende
rechtspersoon gestorte kapitaal in dezelfde mate verminderd. Indien in het kader van
de splitsing een bijbetaling in contanten plaatsvindt, wordt voor de toepassing van
de vorige volzin het op de aandelen in de splitsende rechtspersoon gestorte kapitaal
verminderd met deze bijbetaling.
3 In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een fusie van een
rechtspersoon wordt ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste het bedrag van
het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal aangemerkt als
gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersonen in het kader van de fusie
toegekende aandelen. Indien in het kader van de fusie een bijbetaling in contanten
plaatsvindt, wordt voor de toepassing van de vorige volzin het op de aandelen in de
verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal verminderd met deze bijbetaling.
4 Indien de overgang onder algemene titel in het kader van een splitsing in overwegende
mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, blijft het tweede
lid buiten toepassing; in dat geval wordt hetgeen bij de splitsing door een aandeelhouder
als zodanig wordt genoten aangemerkt als een uitdeling van winst door de splitsende
rechtspersoon. Een splitsing wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt,
geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing
indien de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering
of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende en de verkrijgende
rechtspersonen. Zakelijke overwegingen worden voorts niet aanwezig geacht indien de
activa die bij de splitsing overgaan op de andere rechtspersoon hoofdzakelijk, onmiddellijk
of middellijk, bestaan uit beleggingen – liquide middelen daaronder begrepen – of
indien hetgeen bij de splitsende rechtspersoon achterblijft hoofdzakelijk – onmiddellijk
of middellijk bestaat uit beleggingen, tenzij de beleggingen die overgaan respectievelijk
achterblijven geen afzondering van ingehouden winst representeren.
5 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder een evenredig gedeelte verstaan:
een gedeelte dat evenredig is aan de verhouding tussen de waarde in het economische
verkeer ten tijde van de splitsing van de vermogensbestanddelen van de splitsende
rechtspersoon die overgaan op de verkrijgende rechtspersoon en de waarde in het economische
verkeer ten tijde van de splitsing van het gehele vermogen van de splitsende rechtspersoon.
6 De splitsende rechtspersoon die zekerheid wil hebben omtrent de vraag of de splitsing
niet wordt geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen
van belastingheffing, kan voor de splitsing een verzoek indienen bij de inspecteur
die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.
7 In het geval van toekenning van een aandelenoptierecht aan een werknemer wordt als
gestort aangemerkt het bedrag, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 vermeerderd met het bedrag dat de werknemer ter zake in rekening wordt gebracht,
en wordt als tijdstip van storting aangemerkt het tijdstip, bedoeld in genoemd artikel
9, derde lid.