Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
a.
[Red: vervallen;]
-
b.
[Red: vervallen;]
-
c.
[Red: vervallen;]
-
d.
[Red: vervallen;]
-
e. gedurende ten hoogste achttien maanden, degene, die ononderbroken onbetaald verlof
in de zin van artikel 1, onderdeel h, van de Ziektewet opneemt en direct voorafgaand aan het verlof verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet. Als ononderbroken onbetaald verlof worden mede aangemerkt perioden van onbetaald
verlof die elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen;
-
f.
[Red: vervallen;]
-
g. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een uitkering geniet ter zake
van vervroegde uittreding uit het arbeidsproces, mits hij op de dag, voorafgaande
aan die met ingang waarvan de uitkering wordt toegekend, verzekerd was op grond van
de Ziekenfondswet. Onder een uitkering ter zake van vervroegde uittreding uit het arbeidsproces wordt
verstaan een uitkering ingevolge een van rijkswege dan wel bij of krachtens collectieve
arbeidsovereenkomst vastgestelde regeling ter zake van vervroegde uittreding uit het
arbeidsproces of een ter zake van vervroegde uittreding uit het arbeidsproces getroffen
regeling voor personen van 55 jaar of ouder waarbij het uitkeringspercentage op ten
minste 70% van het laatstgenoten loon is vastgesteld;
-
h. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en de wachtdagen vervult voor de uitkering
van ziekengeld op grond van artikel 46 van de Ziektewet, mits hij op de dag, waarop de verzekering eindigde ter zake waarvan artikel 46 toepassing
vindt, verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet;
-
i. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en ziekengeld krachtens Hoofdstuk II van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen dan wel arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens Hoofdstuk III van die wet ontvangt,
mits - voor zover de uitkering werd toegekend krachtens Hoofdstuk III van genoemde
wet - deze werd berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 45%;
-
j. degene die een uitkering ontvangt ingevolge artikel 9 van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
-
k. degene wiens dienstbetrekking is geëindigd anders dan door opzegging met inachtneming
van de rechtens geldende termijn, en die in verband met de eindiging van die dienstbetrekking
recht heeft op inkomsten, indien hij op de dag voorafgaande aan die waarop de dienstbetrekking
is geëindigd, verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet, voor de duur van de bij opzegging rechtens geldende termijn;
-
l.
[Red: vervallen;]
-
m.
[Red: vervallen;]
-
n. degene, die hier te lande zijn woonplaats heeft en wiens medeverzekering als bedoeld
in artikel 4 van de Ziekenfondswet een einde heeft gevonden door het overlijden van degene op wiens verzekering de medeverzekering
steunde, gedurende een aaneengesloten periode van 6 weken te rekenen van de dag af,
waarop het recht op medeverzekering een einde nam;
-
o. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft, in werkelijke militaire dienst is
ingevolge de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht 1985 en die langer dan
100 dagen onafgebroken in werkelijke militaire dienst is of geacht kan worden te zullen
verblijven, mits een of meer personen ingevolge het bepaalde bij of krachtens artikel 4 van de Ziekenfondswet op grond van zijn verzekering in aanmerking komen voor medeverzekering;
-
p. degene, die behoort tot een of meer door Onze Minister en door Onze Minister van Defensie
aan te wijzen groepen van personen, die kunnen worden geacht niet langer dan 100 dagen
onafgebroken in werkelijke militaire dienst te zullen verblijven;
-
q.
-
1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene van 55 jaar of ouder die zijn woonplaats hier te lande heeft en niet langer
verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen ten gevolge van bedrijfsbeëindiging indien hij op de dag, voorafgaande aan die waarop
die verzekering ten gevolge van bedrijfsbeëindiging is geëindigd, verzekerd is op
grond van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet. Onder bedrijfsbeëindiging wordt verstaan het geheel staken van de onderneming en
het in verband daarmee eindigen van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen. De verzekering vangt aan met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar volgend
op het kalenderjaar waarin de verzekering ingevolge artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet eindigt. De verzekering eindigt op het tijdstip waarop betrokkene weer verzekerd
wordt ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen.
-
2. Voor de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de inspecteur van de rijksbelastingdienst
bij voor bezwaar vatbare beschikking een verklaring waaruit blijkt dat hij voldoet
aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.
-
r. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een pensioen geniet, berekend
naar een invaliditeit van tenminste 45%, dat is toegekend of geacht wordt te zijn
toegekend ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen. Onder pensioen wordt ten deze niet verstaan het ingevolge
de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen toegekende
uitgestelde pensioen of het dienovereenkomstige pensioen dat geacht wordt krachtens
die wet te zijn toegekend;
-
s. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en wiens verplichte verzekering op
grond van de Ziekenfondswet is geëindigd, zulks indien hij wacht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering
op grond van verplichte verzekering ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering,
mits en voor zolang het ziekenfonds waarbij hij staat ingeschreven, het aannemelijk
acht dat hem die arbeidsongeschiktheidsuitkering zal worden toegekend, doch gedurende
ten hoogste 13 weken;
-
t. tot de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een pensioen geniet ten laste
van de pensioenkas van de Stichting "Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen
in Limburg", mits hij op 31 december 1972 lid was van het Algemeen Ziekenfonds van
voornoemde Stichting en hij, bij pensionering na laatstgenoemde datum, in aansluiting
aan zijn actief lidmaatschap van genoemde pensioenkas in het genot van pensioen is
gesteld. De in de vorige volzin bedoelde gepensioneerde, die op 31 december 1972 op
grond van een dienstverhouding buiten het mijnbedrijf als verplicht-verzekerde bij
een ander ziekenfonds was ingeschreven, wordt niettemin voor de toepassing van de
vorige volzin geacht op dat tijdstip lid te zijn geweest van voornoemd Algemeen Ziekenfonds;
-
u. gedurende de in artikel 3, tweede lid, onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bedoelde wachttijd, degene die, indien hij op de dag, voorafgaande aan die waarop
die bepaling op hem van toepassing werd, verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet;
-
v. degene die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een toelage ontvangt krachtens
artikel 58, eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet;
-
w. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een WAO-uitkering als overheidswerknemer
in de zin van artikel 1, onder l, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
ontvangt, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45%;
-
x.
-
1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29 of 30 van
de Algemene bijstandswet;
-
2. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van artikel 31 van de Algemene
bijstandswet;.
-
y. degene aan wie bijstand door burgemeester en wethouders op grond van artikel 14, eerste
lid, van de Algemene bijstandswet geheel is geweigerd, gedurende de periode van weigering;
-
z. degene die zijn woonplaats hier te lande heeft en die met ingang van een dag, gelegen
op of na de dag van inwerkingtreding van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen,
in het genot is gesteld van een uitkering ter zake van vervroegde pensionering en
die op de dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan de uitkering wordt toegekend,
verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet. Onder een uitkering ter zake van vervroegde pensionering wordt verstaan een uitkering
ter zake van pensionering voor de 65-jarige leeftijd ingevolge een pensioenregeling
die ten doel heeft de verzorging van werknemers en gewezen werknemers bij ouderdom;
-
aa. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene die zijn woonplaats hier te lande heeft en die een uitkering ontvangt krachtens
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
dan wel de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen;
-
bb. degene van 65 jaar of ouder die algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 30 of 31 van de Algemene bijstandswet;.
-
cc.
[Red: vervallen;]
-
dd.
[Red: vervallen;]
-
ee.
[Red: vervallen;]
-
ff. degene, die zijn woonplaats hier te lande heeft, jonger dan 18 jaar is en een financiële
bijdrage ontvangt op grond van artikel 3 van de Wet inschakeling werkzoekenden, voorzover hij uit hoofde daarvan niet als werknemer in de zin van de Ziektewet wordt aangemerkt.
-
gg.
[Red: vervallen;]
-
hh. vanaf de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
degene die hier te lande woonachtig is en die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande
maand, op grond van een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag
inzake sociale zekerheid of op grond van een verordening van de Raad van de Europese
Unie dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte als gezinslid
aanspraak kon doen gelden op de in beginsel ten laste van een orgaan van een andere
verdragsstaat respectievelijk van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel
van de Europese Economische Ruimte door een Nederlands ziekenfonds te verlenen verstrekkingen,
tenzij ingevolge de desbetreffende verdragsbepalingen het recht op medische zorg als
gezinslid bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet wordt beëindigd;
-
ii.
-
1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
de vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder f tot en met k, van de Vreemdelingenwet 2000 en die werknemer is in de zin van de Ziektewet en wiens loon niet meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag;
-
2. de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid blijft verzekerd indien hij uit hoofde van
het verrichten van arbeid als bedoeld in het eerste lid, recht heeft op betaling van
loon als bedoeld in artikel 629, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, of recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswetof de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, alsmede indien de arbeid, bedoeld in het eerste lid, tijdelijk is onderbroken als
gevolg van betaald verlof, staking of uitsluiting;
-
3. met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar
bereikt, de in het eerste onderdeel bedoelde vreemdeling die op de laatste dag van
de daaraan voorafgaande maand ingevolge onderdeel 1 of 2 verzekerd was;
-
jj.
-
1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt,
de in Nederland wonende vreemdeling die na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben
gehouden in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000:
-
– voor de beëindiging van dit verblijf een aanvraag heeft ingediend om voortgezette
toelating, of
-
– binnen de termijn, genoemd in artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, of, buiten die termijn, in geval artikel 6.11 van de Algemene wet bestuursrecht toepassing heeft gevonden, bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen
intrekking van de toelating in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en I, van de Vreemdelingenwet 2000, en
die op de dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan hij niet langer rechtmatig
in Nederland verblijf hield in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en I, van de Vreemdelingenwet 2000 verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet, zolang en voor zover betrokkene het loon of de uitkering waarop de ziekenfondsverzekering
steunde blijft ontvangen.
-
2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin betrokkene de leeftijd van 65 jaar
bereikt, de in het eerste onderdeel bedoelde vreemdeling die op de laatste dag van
de daaraan voorafgaande maand ingevolge dat onderdeel verzekerd was;
-
3. de verzekering op grond van onderdeel 1 of 2 eindigt zodra:
-
a. onherroepelijk op de aanvraag, het bezwaar of het beroep is beslist, of
-
b. de uitzetting van de vreemdeling is gelast, tenzij die uitzetting ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 of op grond van een rechterlijke beslissing achterwege dient te blijven;
-
kk. degene die niet in Nederland woont en een periodieke uitkering ontvangt ingevolge
artikel 4, eerste of vierde lid, of artikel 5 van de Remigratiewet, indien betrokkene met toepassing van een verordening van de Raad van de Europese
Unie of een door Nederland met een of meer andere staten gesloten verdrag inzake sociale
zekerheid, in de staat op het grondgebied waarvan hij woont, recht kan doen gelden
op verstrekkingen die hem in beginsel worden verleend ten laste van de middelen van
de ziekenfondsverzekering en