Stb. 2003, 454, datum inwerkingtreding 19-11-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-1999.
1 Artikel 1, onder e, k, u en bb is niet van toepassing op degene die op grond van enige
andere bepaling verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet is.
2 Het bepaalde in artikel 1, onder f, is niet van toepassing, indien het overeengekomen
vaste loon in geld, waarnaar de uitkering of het wachtgeld is berekend, dan wel –
zodra gedurende 26 weken uitkering werd ontvangen – indien het bruto ongekorte uitkeringsbedrag,
herleid op jaarbasis, meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van
de Ziekenfondswet genoemde bedrag. Tot het bruto ongekorte uitkeringsbedrag wordt
mede gerekend de toeslag ingevolge artikel 9 van de Wet van 20 december 1984, houdende
aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen
voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel
(Stb. 657).
3
[Red: Vervallen.]
4 Artikel 1, onder o, p en r is niet van toepassing op degene wiens bezoldiging of
pensioenuitkering, in voorkomend geval met inbegrip van de vergoeding in de zin van
de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen wegens
het verschuldigd zijn van een premie krachtens een algemene pensioenwet en van de
toeslag, bedoeld in artikel 10 van de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing
van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen
voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel
(Stb. 657), meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet
genoemde bedrag per jaar.
Daarbij wordt het over één of meer gedeelten van een jaar genotene op jaarbasis herleid
en wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen
van de bezoldiging en de uitkering, welke na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar
plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
5 Het bepaalde in artikel 1, onder t, is niet van toepassing op degene, die een pensioen
ten laste van de pensioenkas van de Stichting "Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen
in Limburg" geniet, indien de pensioenuitkering, in voorkomend geval met inbegrip
van de vergoeding, bedoeld in artikel 55 van het Reglement voor het Algemeen Mijnwerkersfonds
van de Steenkolenmijnen in Limburg op jaarbasis meer bedraagt dan het in artikel 3,
eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag. Daarbij wordt tot het
einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van de pensioenuitkering,
welke na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
6 Het bepaalde in artikel 1, onder v, is niet van toepassing op:
-
a. degene die een toelage ontvangt indien 70% van zijn dagloon ingevolge de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel van zijn dagloon krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
militairen - herleid tot jaarloon - meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid,
onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag, tenzij hij op de dag, voorafgaande
aan die, waarop dit het geval is, verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet. Hierbij
wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van
het dagloon, welke na 1 november van het voorafgaande jaar plaatsvinden of hebben
plaatsgevonden.
-
b. degene die een toelage ontvangt welke minder dan 35% bedraagt van de grondslag, waarnaar
de arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarop hij recht heeft dan wel recht zou hebben,
indien hij voor toekenning van zulk een uitkering in aanmerking zou komen, is of zou
zijn berekend, tenzij hij op de dag voorafgaande aan die met ingang waarvan de toelage
wordt toegekend verzekerd was op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
7
[Red: Vervallen.]
8 Artikel 1, onder i, voor zover dit betrekking heeft op degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering
ontvangt, alsmede onder n, r, t en v, is niet van toepassing op degene die deelneemt
dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop zijn recht op uitkering of pensioen
ingaat, deelnam aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, bedoeld
in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet.
9 Artikel 1, onder g, s, x, z, aa en bb, is niet van toepassing op degene die deelneemt
aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, bedoeld in artikel
4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet.
10 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
categorieën van personen aanwijzen, op wie artikel 1, onder r, niet van toepassing
is.
11 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
categorieën van personen, behorende tot de in artikel 1, onder r, bedoelde personen,
aanwijzen, die indien zij de wens daartoe te kennen geven, niet verzekerd worden ingevolge
de Ziekenfondswet. In hetgeen verder met betrekking tot de vorige volzin regeling
behoeft, wordt voorzien door Onze Minister.
12 Artikel 1, onder x, onderdeel 1, is niet van toepassing indien de in dat onderdeel
bedoelde uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet betrekking heeft op de premie
voor een particuliere ziektekostenverzekering dan wel wordt verleend aan een zelfstandige
in de zin van de Algemene bijstandswet.
13 Artikel 1, onder z, is niet van toepassing op degene die uitsluitend een uitgesteld
vervroegd pensioen ontvangt. Onder een uitgesteld vervroegd pensioen wordt verstaan
een vervroegd pensioen uit een dienstbetrekking die niet onmiddellijk voorafgaande
aan de dag van ingang van dat pensioen is geëindigd. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt de dienstbetrekking geacht voort te duren zolang en voor zover in het
tijdvak gelegen tussen de beëindiging van de dienstbetrekking en de ingangsdatum van
het vervroegde pensioen, in verband met de beëindiging van bedoelde dienstbetrekking
een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet dan wel een uitkering als bedoeld
in artikel 1, onder g of aa, is toegekend.
14 Artikel 1, onderdeel hh, is niet van toepassing op degene die in het tijdvak van vijf
jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt,
minder dan drie jaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet, dan wel rechthebbende
op verstrekkingen ingevolge de wettelijke regeling van een of meer andere staten waarmee
Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten of van een of meer andere
lidstaten van de Europese Unie dan wel van de Europese Economische Ruimte. Voorzover
voor de vaststelling van de in de eerste volzin bedoelde periode nodig, worden de
tijdvakken gedurende welke betrokkene aanspraken had op grond van de in die volzin
bedoelde wettelijke regelingen samengeteld, voorzover deze tijdvakken niet samenvallen.
Onze Minister kan bepalen dat door hem aangewezen categorieën van personen als bedoeld
in het eerste lid, onder hh, niet behoeven te voldoen aan de in de eerste volzin bedoelde
voorwaarde.
15 Artikel 1 is niet van toepassing op degene die recht heeft op medische zorg krachtens
een regeling van een op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, dan wel artikel
14, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen
1999 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.
16 Het bepaalde in artikel 1 is - tenzij anders bepaald - niet van toepassing op degene,
die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
17 Artikel 1, onderdeel kk, is niet van toepassing op degene die op de dag voor de inwerkingtreding
van de Remigratiewet is geremigreerd.
Stb. 2003, 453, datum inwerkingtreding 19-11-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 Artikel 1, onder e, k, u en bb is niet van toepassing op degene die op grond van enige andere bepaling verzekerd
ingevolge de Ziekenfondswet is.
2 Het bepaalde in artikel 1, onder f, is niet van toepassing, indien het overeengekomen vaste loon in geld, waarnaar de
uitkering of het wachtgeld is berekend, dan wel – zodra gedurende 26 weken uitkering
werd ontvangen – indien het bruto ongekorte uitkeringsbedrag, herleid op jaarbasis,
meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde
bedrag. Tot het bruto ongekorte uitkeringsbedrag wordt mede gerekend de toeslag ingevolge
artikel 9 van de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages
van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel,
onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel (Stb. 657).
3
[Red: Vervallen.]
4 Artikel 1, onder o, p en r is niet van toepassing op degene wiens bezoldiging of pensioenuitkering, in voorkomend
geval met inbegrip van de vergoeding in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet
militaire pensioenen vastgestelde bepalingen wegens het verschuldigd zijn van een
premie krachtens een algemene pensioenwet en van de toeslag, bedoeld in artikel 10
van de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van
ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel
en daarmee gelijk te stellen personeel (Stb. 657), meer bedraagt dan het in artikel
3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag per jaar.
Daarbij wordt het over één of meer gedeelten van een jaar genotene op jaarbasis herleid
en wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen
van de bezoldiging en de uitkering, welke na 1 november van het voorafgaande kalenderjaar
plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
5 Het bepaalde in artikel 1, onder t, is niet van toepassing op degene, die een pensioen ten laste van de pensioenkas
van de Stichting "Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in Limburg" geniet,
indien de pensioenuitkering, in voorkomend geval met inbegrip van de vergoeding, bedoeld
in artikel 55 van het Reglement voor het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen
in Limburg op jaarbasis meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid, onder a, van
de Ziekenfondswet genoemde bedrag. Daarbij wordt tot het einde van een kalenderjaar
geen rekening gehouden met wijzigingen van de pensioenuitkering, welke na 1 november
van het voorafgaande kalenderjaar plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.
6 Het bepaalde in artikel 1, onder v, is niet van toepassing op:
-
a. degene die een toelage ontvangt indien 70% van zijn dagloon ingevolge de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering dan wel van zijn dagloon krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
militairen - herleid tot jaarloon - meer bedraagt dan het in artikel 3, eerste lid,
onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag, tenzij hij op de dag, voorafgaande
aan die, waarop dit het geval is, verzekerd was op grond van de Ziekenfondswet. Hierbij
wordt tot het einde van een kalenderjaar geen rekening gehouden met wijzigingen van
het dagloon, welke na 1 november van het voorafgaande jaar plaatsvinden of hebben
plaatsgevonden.
-
b. degene die een toelage ontvangt welke minder dan 35% bedraagt van de grondslag, waarnaar
de arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarop hij recht heeft dan wel recht zou hebben,
indien hij voor toekenning van zulk een uitkering in aanmerking zou komen, is of zou
zijn berekend, tenzij hij op de dag voorafgaande aan die met ingang waarvan de toelage
wordt toegekend verzekerd was op grond van de verplichte verzekering ingevolge de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
7
[Red: Vervallen.]
8 Artikel 1, onder i, voor zover dit betrekking heeft op degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering
ontvangt, alsmede onder n, r, t en v, is niet van toepassing op degene die deelneemt
dan wel op de dag, voorafgaande aan de dag waarop zijn recht op uitkering of pensioen
ingaat, deelnam aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, bedoeld
in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet.
9 Artikel 1, onder g, s, x, z, aa en bb, is niet van toepassing op degene die deelneemt aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling
voor ambtenaren, bedoeld in artikel 4, zestiende lid, onder b, van de Ziekenfondswet.
10 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
categorieën van personen aanwijzen, op wie artikel 1, onder r, niet van toepassing is.
11 Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
categorieën van personen, behorende tot de in artikel 1, onder r, bedoelde personen, aanwijzen, die indien zij de wens daartoe te kennen geven, niet
verzekerd worden ingevolge de Ziekenfondswet. In hetgeen verder met betrekking tot
de vorige volzin regeling behoeft, wordt voorzien door Onze Minister.
12 Artikel 1, onder x, onderdeel 1, is niet van toepassing indien de in dat onderdeel bedoelde uitkering ingevolge de
Algemene bijstandswet betrekking heeft op de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering
dan wel wordt verleend aan een zelfstandige in de zin van de Algemene bijstandswet.
13 Artikel 1, onder z, is niet van toepassing op degene die uitsluitend een uitgesteld vervroegd pensioen
ontvangt. Onder een uitgesteld vervroegd pensioen wordt verstaan een vervroegd pensioen
uit een dienstbetrekking die niet onmiddellijk voorafgaande aan de dag van ingang
van dat pensioen is geëindigd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de dienstbetrekking
geacht voort te duren zolang en voor zover in het tijdvak gelegen tussen de beëindiging
van de dienstbetrekking en de ingangsdatum van het vervroegde pensioen, in verband
met de beëindiging van bedoelde dienstbetrekking een uitkering op grond van een sociale
verzekeringswet dan wel een uitkering als bedoeld in artikel 1, onder g of aa, is toegekend.
14 Artikel 1, onderdeel hh, is niet van toepassing op degene die in het tijdvak van vijf jaar, onmiddellijk
voorafgaande aan de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, minder dan drie
jaar verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet, dan wel rechthebbende op verstrekkingen
ingevolge de wettelijke regeling van een of meer andere staten waarmee Nederland een
verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten of van een of meer andere lidstaten
van de Europese Unie dan wel van de Europese Economische Ruimte. Voorzover voor de
vaststelling van de in de eerste volzin bedoelde periode nodig, worden de tijdvakken
gedurende welke betrokkene aanspraken had op grond van de in die volzin bedoelde wettelijke
regelingen samengeteld, voorzover deze tijdvakken niet samenvallen. Onze Minister
kan bepalen dat door hem aangewezen categorieën van personen als bedoeld in het eerste
lid, onder hh, niet behoeven te voldoen aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarde.
15 Artikel 1 is niet van toepassing op degene die recht heeft op medische zorg krachtens een regeling
van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het
Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen
volkenrechtelijke organisatie.
16 Het bepaalde in artikel 1 is - tenzij anders bepaald - niet van toepassing op degene, die de leeftijd van 65
jaar heeft bereikt.
17 Artikel 1, onderdeel kk, is niet van toepassing op degene die op de dag voor de inwerkingtreding van de Remigratiewet
is geremigreerd.