Bijlage II. Reglement betreffende het vervoer van particuliere wagens
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
Artikel 1. Onderwerp en draagwijdte van het reglement
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. Dit reglement is van toepassing op het vervoer van ledige of beladen particuliere
wagens, als bedoeld in artikel 2, die ten vervoer zijn aangeboden onder de voorwaarden
van het Algemeen Reglement Vervoer (ARV).
§ 2. Voor zover dit reglement geen bijzondere bepalingen bevat, zijn de voorschriften
van het ARV van toepassing op het in § 1 bedoelde vervoer.
Artikel 2. Definitie
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
Onder particuliere wagens of P-wagens worden verstaan wagens, die door een spoorweg
door het afsluiten van een immatriculatie-overeenkomst op naam van een natuurlijk
persoon of rechtspersoon in zijn wagenpark zijn opgenomen en van het onderscheidingsteken
P zijn voorzien. In dit reglement wordt deze persoon, wiens naam op de wagen moet
zijn aangebracht, particulier genoemd.
Artikel 3. Gebruik van de wagens
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
De afzender mag de wagen slechts gebruiken voor het vervoeren van krachtens de immatriculatie-overeenkomst
toegelaten goederen. Alleen de afzender is aansprakelijk voor de gevolgen, die voortvloeien
uit het niet in acht nemen van deze bepaling.
Artikel 4. Bijzondere inrichtingen
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
Indien de wagen is uitgerust met bijzondere inrichtingen (koelinrichtingen, waterbakken,
machine-installaties enz.), is de particulier verplicht voor de bediening van deze
inrichtingen te zorgen of te doen zorgen.
Artikel 6. Aanduidingen op de vrachtbrief
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
De afzender moet behalve de in het ARV voorgeschreven aanduidingen de volgende op
de vrachtbrief vermelden:
-
a. indien het een ledige wagen betreft: de aanduiding "ledige P-wagen", benevens de soort
en de kenmerken van de wagen;
-
b. indien het een beladen wagen betreft: na de aard van het goed, de aanduiding "geladen
in een P-wagen", benevens de kenmerken van de wagen.
Artikel 7. Aangifte van het belang bij de aflevering
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. De aangifte van het belang bij de aflevering is niet toegestaan bij zendingen
ledige wagens.
§ 2. De aangifte van het belang bij de aflevering geldt bij het vervoer van een beladen
wagen slechts met betrekking tot het geladen goed.
Artikel 8. Verlenging van de leveringstermijn
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. Behalve in de in artikel 67, § 5, ARV bedoelde gevallen wordt de leveringstermijn
tevens verlengd in het geval van een onderbreking van het vervoer ten gevolge van
een beschadiging van de wagen en wel met de duur van deze onderbreking, tenzij de
spoorweg volgens de bepalingen van artikel 11 voor deze beschadiging aansprakelijk
is.
§ 2. Indien het in de beschadigde wagen geladen goed wordt overgeladen in een andere
wagen, eindigt de onderbreking voor het goed op het moment, waarop het, na overlading,
verder vervoerd kan worden.
Artikel 9. Vaststelling van beschadiging van de wagen of van verlies van onderdelen
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. Indien een beschadiging van de wagen of een verlies van onderdelen door de spoorweg
wordt ontdekt of wordt vermoed of door de rechthebbende wordt beweerd, moet de spoorweg
overeenkomstig de bepalingen van artikel 88 van het ARV een proces-verbaal opmaken,
waarin de aard van de beschadiging of het verlies en voor zover mogelijk, de oorzaak
en het tijdstip van ontstaan worden vermeld.
§ 2. Een afschrift van dit proces-verbaal wordt door de spoorweg kosteloos aan de
particulier verstrekt, eventueel door bemiddeling van de spoorweg in wiens wagenpark
de wagen is opgenomen. Indien het een wagen betreft, waarop met toestemming van de
spoorweg die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen de naam van een huurder is
aangebracht, moet rechtstreeks een afschrift van het proces-verbaal aan deze huurder
worden verstrekt.
§ 3. Indien de wagen beladen is, moet, zo daartoe aanleiding bestaat, overeenkomstig
de bepalingen van artikel 88 ARV een afzonderlijk proces-verbaal voor het geladen
goed worden opgemaakt.
Artikel 10. Beschadiging van een wagen, waardoor de voortzetting van het vervoer
wordt verhinderd
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. Wordt een ledig verzonden wagen zodanig beschadigd, dat hij niet verder kan worden
vervoerd of voor belading ongeschikt is, dan moet het station, waar de beschadiging
is vastgesteld, de afzender en de particulier daarvan onverwijld per telegram kennisgeven,
waarbij, voor zover mogelijk, de aard van de beschadiging wordt aangegeven.
§ 2.
-
1. Iedere ledige wagen, welke opgehouden wordt, moet door de spoorweg loopbaar worden
gemaakt, tenzij de wagen, als gevolg van de ernst van de beschadiging, op een andere
wagen geladen moet worden.
-
2. Ten einde een wagen voor belading bruikbaar te maken, kan de spoorweg ambtshalve herstellingen
uitvoeren tot een bedrag, dat in de immatriculatie-overeenkomst is bepaald.
-
3. De spoorweg geeft de particulier, door tussenkomst van de spoorweg, die de wagen in
zijn wagenpark heeft opgenomen, summier kennis van de belangrijke werkzaamheden, welke
krachtens de leden 1 en 2 zijn uitgevoerd.
-
4. De toepassing van de voorgaande bepalingen houdt geen oordeel omtrent de aansprakelijkheid
in.
§ 3.
-
1. Wanneer de spoorweg herstelwerkzaamheden overeenkomstig § 2 uitvoert en hij verwacht,
dat de uitvoering van deze werkzaamheden meer dan vier dagen zal duren, verzoekt hij
per telegram aan de afzender hem mede te delen of de vervoerovereenkomst na uitvoering
der werkzaamheden verder uitgevoerd of gewijzigd moet worden.
-
2. Indien de afzender vóór beëindiging van de werkzaamheden geen instructies geeft, wordt
de vervoerovereenkomst verder uitgevoerd.
§ 4.
-
1. Indien de spoorweg de herstelling niet ambtshalve uitvoert, vraagt het station, waar
de beschadiging is vastgesteld, onverwijld per telegram aan de afzender instructies.
Indien de afzender en de particulier niet dezelfde persoon zijn, wordt een afschrift
van dit verzoek onverwijld aan de particulier gezonden.
-
2. Indien de afzender binnen een tijdvak van acht dagen na de datum van afzending van
het telegram geen instructies geeft, is de spoorweg bevoegd de wagen, na deze zo nodig
loopbaar te hebben gemaakt, ambtshalve naar zijn depôtstation terug te zenden met
een ten name van en aan het adres van de particulier gestelde vrachtbrief. De redenen
van de terugzending moeten op de vrachtbrief worden aangegeven na de woorden "ledige
P-wagen".
§ 5.
-
1. Indien tengevolge van beschadiging het vervoer van een beladen wagen niet kan worden
voortgezet en lossing noodzakelijk is, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing
op de wagen na lossing.
-
2. Indien de wagen kan worden hersteld zonder te worden gelost, zijn de bepalingen van
de §§ 1, 2, 3, 6 en 7 van overeenkomstige toepassing.
§ 6. De kosten van het vervoer en de andere kosten ontstaan tot het station, waar
de wagen is opgehouden, de kosten van de toezending van de kennisgeving aan de afzender
en aan de particulier, zomede die, welke eventueel voortvloeien uit het uitvoeren
van de instructies of uit de ambtshalve opzending van de wagen naar het depotstation,
komen ten laste van de zending.
§ 7. De huurder, wiens naam met toestemming van de spoorweg, die de wagen in zijn
wagenpark heeft opgenomen, op de wagen is vermeld, treedt met betrekking tot de uitvoering
van de bepalingen van dit artikel van rechtswege in de plaats van de particulier.
Artikel 11. Aansprakelijkheid van de spoorweg in geval van verlies of beschadiging
van de wagen of zijn onderdelen
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. De spoorweg is aansprakelijk voor verlies of beschadiging van de wagen of van
zijn onderelen, ontstaan tussen de aanneming ten vervoer en de aflevering, tenzij
hij bewijst, dat de schade niet aan zijn schuld is te wijten.
§ 2.
-
1. In geval van verlies van de wagen wordt de schadevergoeding beperkt tot de waarde
van de wagen, volgens de richtlijnen welke in de immatriculatie-overeenkomst zijn
vastgelegd.
-
2. In geval van beschadiging van de wagen wordt de schadevergoeding berekend volgens
de bepalingen van de immatriculatie-overeenkomst.
§ 3.
-
1. In geval van verlies of beschadiging van losse onderdelen is de spoorweg slechts aansprakelijk,
indien die onderdelen op beide zijden van de wagen zijn vermeld. De spoorweg aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van losse uitrustingsstukken.
-
2. De spoorweg is slechts aansprakelijk voor schade aan houders (potten) van steen, glas,
aardewerk, enz., indien deze schade samenhangt met een andere beschadiging van de
wagen, waarvoor de spoorweg krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is en
voor schade aan houders (reservoirs) met een binnenbekleding (email, eboniet, enz.),
indien de houder sporen van uitwendige beschadigingen vertoont, waarvoor de spoorweg
krachtens de voorgaande bepalingen aansprakelijk is. Deze beperkingen gelden niet
indien de rechthebbende bewijst, dat de schade is veroorzaakt door schuld van de spoorweg.
§ 4. De particulier treedt met betrekking tot het recht op schadevergoeding in geval
van verlies of beschadiging van de wagen of zijn onderdelen, van rechtswege in de
plaats van de afzender of de geadresseerde. Vorderingen buiten rechte kunnen slechts
aanhangig worden gemaakt bij de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen.
Ook vorderingen in rechte kunnen slechts ingesteld worden tegen deze spoorweg, die
in dat geval van rechtswege in de plaats treedt van de spoorweg, die aansprakelijk
is.
Artikel 12. Vermoeden van verlies van de wagen. Terugvinden van de wagen
[Regeling vervallen per 01-12-2015]
§ 1. De wagen wordt als verloren beschouwd, wanneer hij niet binnen drie maanden na
afloop van de leveringstermijn ter beschikking van de geadresseerde kan worden gesteld.
De termijn van drie maanden wordt verlengd met de tijd, gedurende welke de wagen niet
kan worden gebruikt tengevolge van enige niet aan de spoorweg te wijten oorzaak of
tengevolge van beschadiging.
§ 2. Indien de als verloren beschouwde wagen wordt teruggevonden na de betaling van
de schadevergoeding, kan de particulier binnen zes maanden, nadat hij daarover bericht
van de spoorweg, die de wagen in zijn wagenpark heeft opgenomen, heeft ontvangen,
eisen, dat de wagen hem kosteloos op het depotstation ter beschikking wordt gesteld
tegen terugbetaling van de schadevergoeding.