Besluit aanvragen vergunningen en ontheffingen Mijnwet continentaal plat

[Regeling vervallen per 01-01-2003.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2016 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2002

Besluit van 7 februari 1967, houdende regelen met betrekking tot aanvragen om vergunning of ontheffing ingevolge de Mijnwet continentaal plat

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 3 oktober 1966, no. 666/713 W.J.A./E.M.C.;

Gelet op artikel 14 van de Mijnwet continentaal plat (Stb. 1965, 428);

De Raad van State gehoord (advies van 26 oktober 1966, no. 47);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 6 februari 1967, no. 367/5582 W.J.A./E.M.C.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Mijnwet continentaal plat (Stb. 1965, 428);

ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 2, tweede of derde lid, van de Mijnwet continentaal plat.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 De aanvrage om een vergunning of een ontheffing moet in tweevoud worden ingediend bij Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 In de aanvrage om een vergunning of een ontheffing moet worden vermeld, voor welk tijdvak de vergunning of ontheffing wordt gevraagd.

  • 2 In de aanvrage om een opsporings- of winningsvergunning moet worden vermeld, voor welke delfstoffen de vergunning wordt gevraagd.

  • 3 In de aanvrage om een verkenningsvergunning of een ontheffing moeten de aard en het doel van het in te stellen onderzoek, de daarbij te volgen werkwijze en de te gebruiken hulpmiddelen worden aangegeven.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 In de aanvrage om een vergunning of een ontheffing moet, tenzij het betreft een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen, worden opgegeven de ligging van het gebied, waarvoor de vergunning of ontheffing wordt gevraagd, onder vermelding van de ligging van de hoekpunten daarvan, uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening, alsmede de oppervlakte van dat gebied, uitgedrukt in km2.

  • 2 Bij een aanvrage als bedoeld in het eerste lid moet in zesvoud een kaart worden overgelegd overeenkomend met en op dezelfde schaal als de kaart, welke door Onze Minister van Economische Zaken wordt vastgesteld, waarop de naam van de aanvrager is vermeld en waarop het gebied is aangegeven, waarvoor de vergunning of ontheffing wordt gevraagd.

  • 3 Bij de hoekpunten van het gebied, waarvoor de vergunning of ontheffing wordt gevraagd, moeten op de kaart letters worden geplaatst. De ligging van de hoekpunten moet op de kaart worden aangegeven in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen kan slechts worden aangevraagd voor een gebied, bestaande uit een of meer blokken als aangegeven op de in artikel 4, tweede lid, bedoelde kaart.

  • 2 Indien voor een deel van een blok een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen geldt kan een aanvrage om een opsporingsvergunning als in het eerste lid bedoeld betrekking of mede betrekking hebben op dat deel van een zodanig blok, waarvoor geen zodanige opsporings- of winningsvergunning geldt.

  • 3 In een aanvrage om een vergunning als bedoeld in het eerste lid moet worden opgegeven, voor welk gebied de vergunning wordt gevraagd, onder vermelding van de desbetreffende op de in artikel 4, tweede lid, bedoelde kaart aangegeven bloknummers; indien de aanvrage betrekking of mede betrekking heeft op een deel van een blok als in het tweede lid bedoeld moet bovendien de ligging van de hoekpunten van zodanig deel, uitgedrukt in geografische coördinaten, berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening, worden opgegeven.

  • 4 Indien een aanvrage meer dan één geheel of gedeeltelijk blok betreft, moet de aanvrager in een bij de aanvrage gevoegde, ondertekende verklaring, onder vermelding van de desbetreffende bloknummers, aangeven welke volgorde van voorkeur hij toekent aan de blokken of gedeelten van blokken, waarvoor vergunning wordt gevraagd.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Bij de aanvrage om een opsporingsvergunning moet een programma worden overgelegd, waaruit blijkt welke werkzaamheden in elk der blokken of gedeelten van blokken, waarvoor vergunning wordt gevraagd, de aanvrager bij inwilliging van de aanvrage voornemens is, met gebruikmaking daarvan, uit te voeren.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde programma moet worden vermeld in een bij de aanvrage in tweevoud te voegen bijlage.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

  • 1 Bij de aanvrage om een opsporings- of winningsvergunning moeten worden overgelegd de gegevens, bedoeld in de bij dit besluit behorende bijlage I.

  • 2 Bij de aanvrage om een opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen moeten tevens worden overgelegd de gegevens, bedoeld in de bij dit besluit behorende bijlage II.

  • 3 Indien de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens door de aanvrager zijn overgelegd bij een eerder ingediende aanvrage, kan naar die eerder overgelegde gegevens worden verwezen, voor zover zij geen wijziging hebben ondergaan.

  • 4 Indien de aanvrage wordt ingediend door meerdere aanvragers gezamenlijk, moeten de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens worden overgelegd ten aanzien van elke aanvrager afzonderlijk of, voor zover de aard van de gegevens zulks meebrengt, ten aanzien van hen gezamenlijk. Tevens moet nauwkeurig worden aangegeven, onder welke voorwaarden de samenwerking bij het beoogde opsporingsonderzoek of de eventuele winning zal plaatsvinden.

  • 5 De in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens moeten worden vermeld in bij de aanvrage in tweevoud te voegen bijlagen.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Bij de aanvrage om een winningsvergunning moet met betrekking tot het gebied, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, in drievoud worden overgelegd:

  • a. een opgave van de ramingen van zowel de aanwezige als de winbaar geachte hoeveelheid van de delfstof, waarvoor vergunning wordt gevraagd;

  • b. structuurkaarten van de bovenzijde van elk der reservoirlagen, waarin de aanwezigheid van aardolie of aardgas is aangetoond of wordt vermoed, dan wel kaarten ten genoegen van Onze Minister van Economische Zaken, indien vergunning voor een andere delfstof dan koolwaterstoffen wordt gevraagd;

  • c. een opgave van de overige gegevens waarop de onder a bedoelde ramingen zijn gebaseerd;

  • d. een plan van winning, daaronder begrepen de in het kader van die winning noodzakelijke behandeling van de gewonnen delfstof en het vervoer daarvan tot het punt waar die delfstof aan een ander wordt overgedragen; het plan dient mede te omvatten een op de vermoedelijke periode van winning betrekking hebbende opgave van de ramingen van:

    • 1°. de jaarlijkse produktie;

    • 2°. de investeringen per jaar;

    • 3°. de lopende kosten per jaar.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit aanvragen vergunningen en ontheffingen Mijnwet continentaal plat.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip, waarop de Mijnwet continentaal plat in werking treedt.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk , 7 februari 1967

JULIANA.

De Minister van Economische Zaken,

J. A. BAKKER.

Uitgegeven de veertiende februari 1967.

De Minister van Justitie,

STRUYCKEN.

Bijlage I. Gegevens, over te leggen bij een aanvrage om een opsporings- of winningsvergunning

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

A. Algemene gegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

1. Indien de aanvrage wordt gedaan door een natuurlijk persoon:

  • a. naam, voornamen, leeftijd, beroep, domicilie en nationaliteit van de aanvrager;

  • b. eventuele handelsnaam, waaronder de aanvrager zijn onderneming voert.

2. Indien de aanvrage wordt gedaan door een rechtspersoon:

  • a. naam, rechtsvorm, plaats van vestiging en, ingeval van vestiging in het buitenland, naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger in Nederland;

  • b. een korte omschrijving van de doelstelling van de aanvrager, onder overlegging van een exemplaar van de geldende statuten;

  • c. de huidige samenstelling van het bestuur, met vermelding van de nationaliteit van ieder lid van het bestuur;

  • d. de datum en plaats van oprichting van de aanvrager;

  • e. de aard van de bedrijven, die door de aanvrager worden uitgeoefend;

  • f. een opgave van degenen, die eventueel in de aanvragende rechtspersoon deelnemen, voor zover het een deelneming op naam betreft, onder vermelding van het percentage van ieders deelneming op het totaal der deelnemingen;

  • g. mededeling omtrent elke bijzondere zeggenschap, welke toekomt aan een of meer van degenen, die in de aanvragende rechtspersoon deelnemen.

B. Financiële gegevens (alle bedragen zo nodig op te geven met vermelding van de tegenwaarde in euro’s)

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

1. Indien de aanvrage wordt gedaan door een natuurlijk persoon:

  • a. het zuiver vermogen van de aanvrager;

  • b. de verschillende activa en passiva, waaruit het onder a bedoelde vermogen is samengesteld;

  • c. een verlies- en winstrekening over het laatste boekjaar en een naar de stand aan het eind van dat jaar opgemaakte balans van elk der ondernemingen, waarvan de aanvrager eigenaar is;

  • d. de wijze, waarop de aanvrager voornemens is het voorgenomen opsporingsonderzoek of de eventuele winning te financieren.

2. Indien de aanvrage wordt gedaan door een rechtspersoon:

  • a. indien aanwezig het jaarverslag over het laatste boekjaar van de aanvrager en van de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen, en, voor zover deze niet in die jaarverslagen voorkomen, een verlies- en winstrekening van de aanvrager over dat jaar en een naar de stand aan het eind van dat jaar opgemaakte balans; indien een geconsolideerde verlies- en winstrekening en balans beschikbaar zijn, dienen deze eveneens te worden overgelegd onder mededeling van de grondslagen van de consolidatie;

  • b. ingeval de aanvrager een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is, het maatschappelijk kapitaal van de aanvrager, eventueel gesplitst naar categorie (zoals gewoon aandelenkapitaal, preferent aandelenkapitaal), met vermelding voor elk der categorieën van het bedrag van het geplaatst kapitaal en het gestort kapitaal;

  • c. de reserves van de aanvrager, gesplitst naar soort;

  • d. het vreemd vermogen van de aanvrager, gesplitst naar soort;

  • e. de wijze, waarop de aanvrager voornemens is het voorgenomen opsporingsonderzoek of de eventuele winning te financieren.

C. Technische gegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Het aantal en de eventuele namen van de installaties, geschikt voor de met de aanvrage beoogde boorwerkzaamheden op het continentaal plat:

  • a. in eigendom van de aanvrager;

  • b. in aanbouw voor rekening van de aanvrager, met vermelding van het land en de onderneming waar deze installaties in aanbouw zijn;

  • c. op andere wijze beschikbaar of beschikbaar te maken, onder vermelding van die wijze.

Bijlage II. Gegevens, over te leggen bij een aanvrage om een opsporings- of winningsvergunning voor of mede koolwaterstoffen

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

A. Technische gegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

1. De ervaringen met betrekking tot de opsporing van koolwaterstoffen en de winning daarvan door middel van boringen, op te geven per land of gebied, uitsluitend voor zover die werkzaamheden plaatsvonden in zeeën of meren en voor zover de technische leiding daarvan berustte bij de aanvrager of bij de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort, onder vermelding van:

  • a. het aantal verrichte boringen, waarbij voor omvangrijke werkzaamheden kan worden volstaan met het verstrekken van globale cijfers;

  • b. de ondernemer, bij wie de technische leiding der werkzaamheden berustte;

  • c. het tijdvak, waarin de werkzaamheden werden verricht.

2. Het verkennings- en opsporingsonderzoek naar aardolie of aardgas, zowel te water als op het land, verricht voor rekening van de aanvrager of van de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort,

  • (i). binnen het Nederlands territoir, en

  • (ii). op het continentaal plat,

een en ander onder vermelding van:

  • a. de omvang van de verrichte seismische onderzoekingen, uitgedrukt in het aantal kilometers verkende sectielijnen;

  • b. opsporingsonderzoekingen en andere verkenningsonderzoekingen dan die, bedoeld onder a;

  • c. de totale kosten van de onder a en b bedoelde werkzaamheden, uitgedrukt in euro’s, voor zover deze voor rekening zijn gekomen van de aanvrager of van de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort.

3.

  • a. De hoeveelheid aardolie, putgasbenzine daaronder begrepen, gedurende het afgelopen kalenderjaar door de aanvrager gewonnen, uitgedrukt in 1000 m3, zowel in totaal als gesplitst per land.

  • b. De gegevens, bedoeld onder A-3-a, met betrekking tot de aanvrager en de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort, gezamenlijk.

B. Afzetmogelijkheden

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

1. Indien de aanvrager of de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort, beschikken over een afzetorganisatie voor aardolie of aardgas, dan wel voor daaruit vervaardigde produkten:

de omvang, uitgedrukt in 1000 m3, en de aard van de afzet van die organisatie over het afgelopen kalenderjaar, zowel in totaal als gesplitst als volgt:

  • (i). in Nederland;

  • (ii). elders in Europa;

  • (iii). buiten Europa.

  • 2. De raffinagecapaciteit, uitgedrukt in 1000 m3 per jaar, welke de aanvrager en de rechtspersonen, die naar het oordeel van de aanvrager kunnen worden aangemerkt als diens moedermaatschappijen of als behorende tot de groep, waartoe de aanvrager behoort:

    • a. beschikbaar hebben in eigen raffinaderijen, zowel in totaal als gesplitst als volgt:

      • (i). in Nederland;

      • (ii). elders in Europa;

      • (iii). buiten Europa;

    • b. beschikbaar hebben krachtens met anderen gesloten overeenkomsten, zowel in totaal als gesplitst als volgt:

      • (i). in Nederland;

      • (ii). elders in Europa;

      • (iii). buiten Europa;

    • c. beschikbaar zullen krijgen in voor hun of mede voor hun rekening in aanbouw zijnde raffinaderijen, zowel in totaal als gesplitst als volgt:

      • (i). in Nederland;

      • (ii). elders in Europa;

      • (iii). buiten Europa.

3. Opgave van de wijze, waarop de aanvrager eventueel uit het continentaal plat te winnen aardolie en aardgas denkt af te zetten.