Besluit van 5 april 1967, houdende jaarcijns als bedoeld in de artikelen 18, tweede
lid en 38 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 15 februari 1967,
no. J. 505, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op de artikelen 18, tweede lid, en 38 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet;
De Raad van State gehoord (advies van 8 maart 1967, no. 50);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 29 maart 1967, no. J. 809,
Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: