Regeling Tarieven Raad voor het Kwekersrecht

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2010 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-01-2006

Regeling Tarieven Raad voor het Kwekersrecht

De Minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 16 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

‘wet’:

de Zaaizaad- en Plantgoedwet;

‘raad’:

de Raad voor het Kwekersrecht.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van kwekersrecht als bedoeld in artikel 35, en een aanvraag tot inschrijving van een ras als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, is de aanvrager aan de Raad bij vooruitbetaling een bedrag verschuldigd van € 324,45.

  • 2 Voorts is aan de Raad verschuldigd:

    • a. voor de eerste teeltperiode van onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras, een bedrag van:

      • -

        voor landbouwgewassen: € 778,69;

      • -

        voor groentegewassen: € 1395,15;

      • -

        voor sier-, boomkwekerij- en bosbouwgewassen: € 648,91, welk bedrag tegelijk met het bedrag, genoemd in het eerste lid, moet worden voldaan, tenzij artikel 4a op de aanvraag van toepassing is.

    • b. voor de tweede teeltperiode van onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras, een bedrag gelijk aan het bedrag dat ingevolge onderdeel a is verschuldigd, welk bedrag dient te worden voldaan zodra de Raad dit verlangt.

  • 3 Indien de in het eerste lid bedoelde aanvraag betrekking heeft op een ras dat behoort tot de landbouwgewassen, is de aanvrager voor de derde teeltperiode van onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras op de eerste vordering van de Raad een bedrag verschuldigd van € 389,34.

  • 4 Indien voor het onderzoek naar de zelfstandigheid van een hybride ras tevens een onderzoek naar de zelfstandigheid van één of meer van de inteeltlijnen van dat hybride ras wordt uitgevoerd, zijn het tweede en derde lid van overeenkomstige toepassing op het onderzoek naar die inteeltlijnen, voorzover de zelfstandigheid daarvan niet reeds is vastgesteld of zal worden vastgesteld naar aanleiding van een eerdere aanvraag die leidt tot een officieel onderzoek naar de zelfstandigheid. De eerste volzin is slechts van toepassing op het aantal inteeltlijnen waarvoor door de onderzoeksinstelling kosten in rekening worden gebracht bij de Raad.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Indien de aanvrage, voordat het onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras is aangevangen, wordt afgewezen of ingetrokken dan wel indien de Raad zodanig onderzoek niet nodig oordeelt, wordt het voor dit onderzoek reeds betaalde bedrag teruggegeven.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Indien met betrekking tot een aanvrage

  • a. de aanvrager het onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras wenst te baseren op een overeenkomstig onderzoek, dat naar aanleiding van een op een vroeger tijdstip dan de aanvrage in een andere Unie-Staat ingediend verzoek zal worden, wordt of is verricht;

  • b. bij de indiening ervan of binnen een door de Raad te bepalen termijn het materiaal, behorende bij het onder a bedoelde verzoek, is aangewezen als te behoren bij de aanvrage;

  • c. bij de indiening ervan of binnen een door de Raad te bepalen termijn de Raad een gewaarmerkt afschrift van het onder a bedoelde verzoek heeft ontvangen en

  • d. de Raad te kennen heeft gegeven dat het onder a bedoelde onderzoek een onderzoek zijnentwege kan vervangen, verlangt de Raad geen bedragen voor de tweede of derde teeltperiode van onderzoek.

  • 2 Indien met betrekking tot een aanvrage waarop het eerste lid van toepassing is, aan de Raad verslag wordt uitgebracht van het onderzoek, is de aanvrager in afwijking van het bepaalde in artikel 2, tweede en derde lid, een bedrag van € 226,89 verschuldigd, welk bedrag gelijktijdig met het bedrag als genoemd in artikel 2, eerste lid, moet worden voldaan. Indien de Raad het verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, niet inwilligt, bepaalt hij de termijn binnen welke de aanvrager door bijbetaling kan voldoen aan het vereiste van artikel 2, tweede lid, onderdeel a.

  • 3 Met betrekking tot een aanvrage, waarvoor de toepasbaarheid van het eerste lid komt te vervallen wegens intrekking of afwijzing van het verzoek als bedoeld in dat lid, onder a, is het bepaalde in artikel 2, tweede en derde lid, van toepassing indien en voorzover de aldaar bedoelde teeltperioden van onderzoek uitsluitend op de onderhavige aanvrage zijn gebaseerd, met dien verstande dat ten minste het in het tweede lid bedoelde bedrag verschuldigd is.

  • 4 Indien een aanvrage, waarop het eerste lid van toepassing is, wordt ingetrokken of afgewezen voordat de Raad de resultaten van het in dat lid onder a bedoelde onderzoek heeft ontvangen, is in afwijking van het bepaalde in artikel 2, tweede en derde lid, geen bedrag verschuldigd voor enig onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras. De Raad restitueert enig ter zake betaald bedrag.

  • 5 De ingevolge het tweede en derde lid verschuldigde bedragen worden verrekend met betalingen, reeds gedaan ter zake van de aanvrage.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Indien de raad op verzoek van de aanvrager en op grond van na de aanvang van het gebruikelijke onderzoek van deze ontvangen gegevens tot een verdergaand onderzoek besluit, kunnen, in afwijking van het tarief, genoemd in de artikelen 2, 4 en 4a, de werkelijke kosten van dat onderzoek in rekening worden gebracht.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Indien een aanvrage betrekking heeft op een ras van een cultuurgewas waarvan de ingevolge artikel 73 van de wet voor dat cultuurgewas ingestelde commissie of instelling heeft vastgesteld, dat het een bestanddeel vormt van een samengesteld ras, is slechts de helft van de in artikelen 2, 4 en 4a bedoelde bedragen verschuldigd.

  • 2 Deze bedragen worden verrekend met de eerdere ingevolge de artikelen 2, 4 en 4a ontvangen bedragen, zodra de in het eerste lid bedoelde commissie of instelling de Raad van zijn vaststelling heeft kennis gegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Voor de behandeling van een verzoek de beschrijving aan te vollen als bedoeld in artikel 22 van de wet is een bedrag verschuldigd van € 64,89.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Voor de behandeling van een verzoek een licentie te verlenen, als bedoeld in artikel 43 van de wet, is een bedrag verschuldigd van € 64,89.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Voor de behandeling van een verzoek tot nietigverklaring en toewijzing ener opeising, als bedoeld in artikel 56 van de wet, is een bedrag verschuldigd van € 64,89.

Artikel 8a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Voor de behandeling van een verzoek om advies als bedoeld in artikel 41, vierde lid, van de wet, is een bedrag verschuldigd van € 64,89.

  • 2 Onverminderd het eerste lid is degene op wiens verzoek het in het eerste lid bedoelde advies wordt gegeven op de eerste vordering van de Raad verschuldigd een bedrag, overeenkomend met de kosten van het onderzoek dat ten behoeve van het advies is uitgevoerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Voor de inschrijving van een akte van overdracht, als bedoeld in artikel 48 van de wet, alsmede van een akte, waaruit van overgang van het recht door vererving blijkt, is met betrekking tot een ras een bedrag van € 19,47 verschuldigd.

  • 2 Met betrekking tot wijziging van de ingeschreven tenaamstelling van rassen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit tot uitvoering van artikel 18, tweede lid, van de wet, is per ras een bedrag van € 19,47 verschuldigd.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Voor iedere inschrijving van:

  • a. een licentie, als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet;

  • b. van het proces-verbaal van inbeslagneming van een kwekersrecht;

  • c. van de titel, waaruit de opheffing van het beslag blijkt;

  • d. van de titel, waaruit de toewijzing van de verkoop van een in beslag genomen kwekersrecht blijkt;

  • e. van andere stukken, waarvan inschrijving door belanghebbende is verzocht,

    is een bedrag verschuldigd van € 19,47.

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Indien op verzoek van de aanvrager, de houder van het kwekersrecht, hun rechtsopvolgers of degene te wiens naam een inschrijving ex artikel 18, tweede lid, van de wet is gesteld, een wijziging, verbetering of aanvulling van de in het Register ingeschreven gegevens noodzakelijk is, is, voor zover voor die wijziging, verbetering of aanvulling geen bijzonder tarief is gegeven, een bedrag van € 6,49 verschuldigd per ingeschreven ras.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Indien de Raad voor de beoordeling van een beroep als bedoeld in artikel 59 van de Wet een nieuw onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras nodig oordeelt, zijn voor de teeltperiode van dit onderzoek telkens de bedragen verschuldigd, als genoemd in artikel 2, tweede en derde lid. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Indien het beroep gegrond wordt verklaard en een onderzoek naar de zelfstandigheid van het ras heeft plaatsgevonden, wordt vijfenzeventig ten honderd van het hiervoor betaalde bedrag terugbetaald.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Voor het verstrekken van een afschrift of uittreksel uit het Nederlandse Rassenregister is per bladzijde een bedrag verschuldigd van € 3,24.

  • 2 Voor bij abonnement verstrekte afschriften van beschrijvingen van alle rassen van één of meer gewassen is telkens een bedrag verschuldigd van € 1,95.

  • 3 De Raad kan afschriften of uittreksels kosteloos verstrekken aan commissies of instellingen, die betrokken zijn bij de uitvoering van de wet, alsmede aan de met de verlening van kwekersrecht belaste instanties in de Staten, die partij zijn bij het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van het tijdstip, waarop de Zaaizaad- en Plantgoedwet in werking treedt, en wordt in de Nederlandse Staatscourant bekendgemaakt.

's-Gravenhage, 30 mei 1967

De

Minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze:
De

secretaris-generaal

,

Patijn