Stb. 2003, 527, datum inwerkingtreding 01-01-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 08-10-2003.
1 In afwijking van artikel 14 is de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die
met toepassing van artikel 28r voor Nederland heeft gekozen als lid-staat van identificatie,
gehouden met betrekking tot de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting een
melding elektronische diensten bij de inspecteur in te dienen, onder vermelding van
het hem toegekende nummer van registratie en onder gelijktijdige betaling in euro
van de verschuldigde belasting aan de ontvanger, overeenkomstig de bepalingen van
dit artikel.
2 Het in het eerste lid bedoelde tijdvak is een kalenderkwartaal. De melding elektronische
diensten dient ook te worden ingediend indien in een tijdvak geen elektronische diensten
zijn verricht.
3 De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten vindt plaats langs elektronische
weg en bevat ten aanzien van elke lid-staat van verbruik waar belasting is verschuldigd,
het totale bedrag dat ter zake van de elektronische diensten in rekening is gebracht,
de omzetbelasting niet daaronder begrepen, alsmede het totale bedrag van de daarover
verschuldigde belasting. Voorts worden de in de desbetreffende lidstaten geldende
belastingtarieven en het totale verschuldigde bedrag aan belasting vermeld.
4 De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten wordt gedaan uiterlijk
20 dagen na het einde van het tijdvak waarop die melding betrekking heeft.
5 Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte elektronische
diensten, ongeacht de keuze van lid-staat van identificatie, geheel of gedeeltelijk
niet is betaald, kan de inspecteur met overeenkomstige toepassing van artikel 20 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De
artikelen 30f, 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige
toepassing.
6 In afwijking van artikel 2 vindt geen aftrek van belasting plaats, maar wordt teruggaaf
van belasting verleend overeenkomstig de dertiende Richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van
17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake
omzetbelasting (nr. 86/560/EEG, PbEG L 326). Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel
4, tweede lid, van deze Richtlijn zijn niet van toepassing op een verzoek om teruggaaf
van belasting dat verband houdt met elektronische diensten waarop de in deze afdeling
opgenomen regeling van toepassing is.
7 De bedragen in de melding elektronische diensten worden uitgedrukt in eurobedragen.
Indien de vergoeding voor elektronische diensten is uitgedrukt in een andere munteenheid
dan de euro wordt, in afwijking van artikel 8, zesde lid, voor de bepaling van de
in het derde lid genoemde bedragen de wisselkoers gehanteerd die gold op de laatste
dag van de periode waarop de melding elektronische diensten betrekking heeft. De omrekening
vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor de desbetreffende
dag bekend heeft gemaakt of, als er op de desbetreffende dag geen bekendmaking heeft
plaatsgevonden, volgens de wisselkoersen op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
8 Hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing
als ware de betaalde belasting op aangifte voldaan.