Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 27-07-2011 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-07-2011 t/m 31-12-2011

Begripsbepalingen

Artikel 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1a

  • 1 De inspecteur stelt de datum met ingang waarvan ingevolge artikel 1a, derde lid, eerste volzin, van de wet, het tweede lid van dat artikel niet van toepassing is, vast:

    • a. op de datum van dagtekening van de beschikking bedoeld in het derde lid van dat artikel; dan wel

    • b. indien degene die het verzoek indient zulks wenst, op een in het verzoek aangegeven latere datum.

  • 3 De inspecteur stelt de datum met ingang waarvan na de wederopzegging artikel 1a, tweede lid, van de wet, wederom van toepassing is, vast, met inachtneming van het derde lid, tweede volzin, van dat artikel, op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de wederopzegging is ontvangen.

Artikel 1b

In geval moet worden aangetoond dat een vervoermiddel een nieuw vervoermiddel is, dienen zodanig deugdelijke gegevens te worden overgelegd dat aan de hand daarvan kan worden vastgesteld dat het vervoermiddel een nieuw vervoermiddel is. In ieder geval moeten worden overgelegd:

Hoofdstuk I A. Verkopen op afstand

Artikel 2a

Het bedrag bedoeld in artikel 5a, vierde lid, van de wet, is voor leveringen naar:

  • a. het Koninkrijk Denemarken: Dkr 280 000;

  • b. het Koninkrijk Zweden: SEK 320 000;

  • c. het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland: £ 70 000.

  • d. de overige lidstaten: het in euro's luidende bedrag zoals dat in die lidstaten geldt met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 2b

  • 1 De inspecteur stelt de datum met ingang waarvan ingevolge artikel 5a, vijfde lid, eerste volzin, van de wet, het vierde lid van dat artikel niet van toepassing is, vast:

    • a. op de datum van dagtekening van de beschikking bedoeld in het vijfde lid van dat artikel; dan wel

    • b. indien degene die het verzoek indient zulks wenst, op een in het verzoek aangegeven latere datum.

  • 3 De inspecteur stelt de datum met ingang waarvan na de wederopzegging artikel 5a, vierde lid, van de wet, wederom van toepassing is, vast, met inachtneming van het vijfde lid, tweede volzin, van dat artikel, op 1 januari van het jaar volgend op dat waarin de wederopzegging is ontvangen.

Hoofdstuk II. Publiekrechtelijke lichamen en fiscale eenheid

Artikel 3

Publiekrechtelijke lichamen worden als ondernemer aangemerkt met betrekking tot het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière ter verzekering van de betaling van het parkeergeld dient.

Artikel 3a

  • 2 Bij beëindiging van een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de wet, worden de natuurlijke personen en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die de fiscale eenheid vormden, voor het berekenen van de door hen verschuldigde belasting geacht in de plaats te zijn getreden van de fiscale eenheid, voor het deel dat tot hun bedrijfsvermogen behoort.

Hoofdstuk III. Regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

Artikel 4

Artikel 4a

  • 1 De wederverkoper is verplicht aan zijn leverancier als bedoeld in artikel 28b, tweede lid, van de wet, een door laatstbedoelde te ondertekenen inkoopverklaring uit te reiken waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld:

    • a. de dag waarop de levering wordt verricht;

    • b. naam en adres van de wederverkoper;

    • c. naam en adres van de leverancier;

    • d. een duidelijke omschrijving van het geleverde goed en, voor zover het een motorrijtuig betreft, tevens het kenteken;

    • e. de hoeveelheid van de geleverde goederen;

    • f. het bedrag dat aan de leverancier ter zake van de levering is of moet worden voldaan;

    • g. een verklaring van de leverancier dat hij ter zake van de levering aan hem van het goed in het geheel geen belasting in aftrek heeft gebracht.

  • 2 De wederverkoper is verplicht een dubbel van de uitgereikte inkoopverklaring te bewaren.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a. ingeval het bedrag dat aan de leverancier moet worden voldaan minder dan € 500 bedraagt;

    • b. ingeval de leverancier ingevolge artikel 35 van de wet een factuur uitreikt;

    • c. ingeval de inkoop van een goed door de wederverkoper gelijktijdig plaatsvindt met de levering door hem van een ander goed aan de leverancier en de wederverkoper een factuur uitreikt die voldoet aan de in de wet gestelde voorwaarden, mits de factuur tevens voldoet aan het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 4b

  • 1 Ingeval van inwilliging van het in artikel 28c, eerste lid, van de wet bedoelde verzoek, is de wederverkoper de belasting die hij in aftrek heeft gebracht:

    • a. ter zake van de levering en invoer van goederen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, van dat artikel; of

    • b. met toepassing van het tweede lid van dit artikel;

    alsnog verschuldigd in het eerste belastingtijdvak waarin artikel 28c van de wet toepassing vindt.

  • 2 Ingeval van een wederopzegging als bedoeld in artikel 28c, tweede lid, van de wet, kan de ondernemer de belasting die hij:

    alsnog in aftrek brengen in het eerste belastingtijdvak waarin die wederopzegging toepassing vindt.

Artikel 4c

  • 1 Artikel 28d van de wet is van toepassing:

    • a. ter zake van leveringen door wederverkopers van de volgende goederen alsmede van de gebruikte onderdelen, toebehoren en benodigdheden terzake:

      • 1°. vervoermiddelen, daaronder begrepen caravans, fietsen en bromfietsen;

      • 2°. kleding;

      • 3°. meubels;

      • 4°. boeken en tijdschriften;

      • 5°. foto-, film- en video-apparatuur alsmede beeld- en geluiddragers zoals grammofoonplaten, video- en muziekcassettes en compact-discs;

      • 6°. muziekinstrumenten;

      • huishoudelijke, elektrische en elektronische apparaten;

      • 8°. huisdieren;

      • 9°. kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten;

    • b. ter zake van leveringen door wederverkopers van andere goederen dan die bedoeld in onderdeel a, ingeval het onmogelijk of ongebruikelijk is om de goederen administratief van inkoop tot verkoop te volgen of om de aankoopprijs van een partij goederen te splitsen in aankoopprijzen voor elk afzonderlijk goed, mits de wederverkoper op een daartoe gedaan verzoek door de inspecteur is aangewezen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van veilinghouders.

  • 3 Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van wederverkopers die daarvan schriftelijk kennis geven aan de inspecteur. Deze regeling mag slechts worden toegepast met ingang van het kalenderjaar volgend op dat van de kennisgeving en geldt tot wederopzegging met ingang van een kalenderjaar na die wederopzegging, doch voor ten minste vijf kalenderjaren. Een hernieuwde schriftelijke kennisgeving kan eerst met ingang van het zesde kalenderjaar na het ingaan van die wederopzegging worden ingewilligd.

  • 4 De inspecteur beslist op het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks met ingang van het kalenderjaar volgend op dat van het verzoek en tot wederopzegging met ingang van een kalenderjaar na die wederopzegging, doch voor ten minste vijf kalenderjaren. Een hernieuwd verzoek kan eerst met ingang van het zesde kalenderjaar na het ingaan van die wederopzegging worden ingewilligd.

  • 5 De wederverkoper die ingevolge de vorige leden de belasting moet berekenen op de voet van artikel 28d van de wet, maar die ter zake van de levering van een goed in het tijdvak van aangifte op grond van artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de wet het tarief van nihil toepast dan wel de belasting berekent met toepassing van artikel 28f, eerste lid, van de wet, is gehouden in dat tijdvak de in artikel 28d, tweede volzin, van de wet, laatstbedoelde som te verminderen:

    • a. met het bedrag dat eerder bij de berekening van de winstmarge per tijdvak van aangifte ter zake van dat goed in aanmerking is genomen; of

    • b. ingeval het in onderdeel a bedoelde bedrag niet bekend is, met het bedrag van de vergoeding voor dat goed verminderd met het positieve bedrag van de brutowinst, welke wordt gesteld op het bedrag van die vergoeding vermenigvuldigd:

      • 1°. met het saldo van de winstmarges per tijdvak van aangifte over het voorgaande kalenderjaar gedeeld door de som van de bij de berekening van die winstmarges in aanmerking genomen vergoedingen; of

      • 2°. ingeval het onder 1° bedoelde saldo ontbreekt, met de winstmarge over het voorafgaande tijdvak van aangifte gedeeld door de som van de bij de berekening van die winstmarge in aanmerking genomen vergoedingen;

      waarbij de onder 1° en 2° bedoelde winstmarges en vergoedingen betrekking hebben op goederen waarop eenzelfde tarief van toepassing is als op het geleverde goed en de bedoelde winstmarges de in een tijdvak van aangifte gerealiseerde winstmarges betreffen, voordat de in het zesde lid bedoelde verrekening of optelling heeft plaatsgevonden.

  • 6 Ingeval in een belastingtijdvak in een kalenderjaar, het laatste belastingtijdvak in een kalenderjaar uitgezonderd, de winstmarge per belastingtijdvak met betrekking tot leveringen van goederen waarop eenzelfde tarief wordt toegepast (tijdvak-winstmarge) negatief is, wordt deze negatieve tijdvak-winstmarge verrekend met een positieve tijdvak-winstmarge, of opgeteld bij een negatieve tijdvak-winstmarge, die in het volgende belastingtijdvak wordt gerealiseerd.

  • 7 Na afloop van een kalenderjaar wordt voor dat kalenderjaar met betrekking tot leveringen van goederen waarop eenzelfde tarief wordt toegepast de in artikel 28d, van de wet bedoelde winstmarge op jaarbasis vastgesteld (jaarsaldo). Ingeval dat jaarsaldo negatief is, wordt dit negatieve jaarsaldo opgeteld bij de ten behoeve van de vaststelling van het jaarsaldo van het daaropvolgende kalenderjaar in artikel 28d, tweede volzin, van de wet laatstbedoelde, op jaarbasis herrekende, som. Ingeval de belasting over dat aldus berekende jaarsaldo minder bedraagt dan het bedrag aan belasting dat over dat kalenderjaar is of moet worden voldaan ter zake van dergelijke leveringen, wordt het verschil aan de wederverkoper teruggegeven.

  • 8 Het vaststellen van een negatief jaarsaldo als bedoeld in het zevende lid, alsmede van het bedrag van de aldaar bedoelde teruggaaf, geschiedt op verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het verzoek wordt gedaan bij de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar. Indien de beschikking met betrekking tot de vaststelling van een negatief jaarsaldo tot een onjuist bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur de beschikking bij voor bezwaar vatbare beschikking herzien. De bevoegdheid tot herziening ten aanzien van een negatief jaarsaldo vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin dat saldo, zonder toepassing van de tweede volzin van het zevende lid berekend, is ontstaan.

Hoofdstuk IIIA. Regeling voor reisbureaus

[Treedt in werking op 01-04-2012]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Hoofdstuk IV. Doorlopende posten

Artikel 5

Als met doorlopende posten gelijk te stellen bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, worden aangewezen:

  • a. de bedragen welke door een reisbureau, reisvereniging of een dergelijke ondernemer op eigen naam ten behoeve van reizigers voor wie zij de reis verzorgen, aan een andere ondernemer worden voldaan ter zake van in het buitenland ten behoeve van die reizigers verrichte leveringen en diensten;

  • b. de bedragen welke de leverancier van een motorrijtuig aan de afnemer in rekening brengt terzake van de verstrekking van het kentekenbewijs, voor zover die bedragen aan leges zijn voldaan.

Hoofdstuk IVa. Gemaakte uitgaven

Artikel 5a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Als gemaakte uitgaven voor het gebruik van een goed als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van de wet worden, met inachtneming van het gestelde in het tweede en derde lid, aangemerkt de kosten van de ondernemer, de omzetbelasting daaronder niet begrepen, in verband met:

    • a. de verwerving of de vervaardiging van het goed;

    • b. het onderhoud, het herstel, de verbetering en de verbouwing van het goed;

    wanneer ter zake van de desbetreffende kosten recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van belasting is ontstaan en voor zover het goed wordt gebruikt in de zin van genoemde bepaling.

  • 2 Het bedrag van de voor een kalenderjaar in aanmerking te nemen kosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt gedeeld door 10 ingeval van een onroerende zaak, en gedeeld door 5 ingeval van een roerende zaak waarop de ondernemer afschrijft voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting of waarop hij zou kunnen afschrijven indien hij aan een zodanige belasting zou zijn onderworpen.

  • 3 Het bedrag van de voor een kalenderjaar in aanmerking te nemen kosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gesteld op het bedrag van die kosten in het kalenderjaar waarin de ondernemer de betreffende goederen of diensten gaat gebruiken.

  • 4 De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde kosten voor de verwerving of de vervaardiging van een goed worden op nihil gesteld voor een onroerende zaak na afloop van het negende jaar volgende op dat waarin de ondernemer het goed is gaan gebruiken, en voor een roerende zaak na afloop van het vierde jaar volgende op dat waarin de ondernemer het goed is gaan gebruiken, indien het gaat om een roerende zaak waarop de ondernemer voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting afschrijft, of waarop hij zou kunnen afschrijven indien hij aan een zodanige belasting zou zijn onderworpen.

  • 5 Voor goederen waarvoor de kosten in verband met de verwerving of de vervaardiging van het goed bij de verwerving of de vervaardiging lager zijn dan de vergoeding voor de levering van dat goed als bedoeld in artikel 8 van de wet, wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, de vergoeding aangemerkt als de gemaakte kosten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2011, 22974, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2011.

1 Als gemaakte uitgaven voor het gebruik van een goed als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van de wet worden, met inachtneming van het gestelde in het tweede en derde lid, aangemerkt de kosten van de ondernemer, de omzetbelasting daaronder niet begrepen, in verband met:

  • a. de verwerving of de vervaardiging van het goed;

  • b. het onderhoud, het herstel, de verbetering en de verbouwing van het goed;

  • c. het feitelijke gebruik van het goed;

wanneer ter zake van de desbetreffende kosten recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van belasting is ontstaan en voor zover het goed wordt gebruikt in de zin van genoemde bepaling.

Artikel 5b

Als gemaakte uitgaven voor een dienst als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, van de wet, wordt aangemerkt het bedrag van de door de ondernemer voor het verrichten van de dienst gemaakte kosten.

Hoofdstuk V. Vrijstellingen

Artikel 6

  • 1 De keuze blijkens de notariële akte of het verzoek om te worden uitgezonderd van de vrijstelling van belasting voor de levering van onroerende zaken en van rechten waaraan deze zijn onderworpen kan voor elke onroerende zaak en voor elk recht waaraan een onroerende zaak is onderworpen worden gedaan.

  • 2 In de notariële akte of het verzoek wordt vermeld een omschrijving van de onroerende zaak en het recht waaraan deze is onderworpen met plaatselijke en kadastrale aanduiding alsmede de datum van aanvang van het boekjaar. In de notariële akte of het verzoek wordt een door de afnemer ondertekende verklaring gevoegd waaruit blijkt dat hij de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat.

  • 3 De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4 Aan de in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet bedoelde voorwaarde dat de afnemer de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat, is voldaan, wanneer de onroerende zaak zowel over het boekjaar van levering van de onroerende zaak als over het daarop volgende boekjaar voor de hiervoor vermelde doeleinden is gebruikt.

  • 5 Ingeval de onroerende zaak niet vóór het einde van het boekjaar volgende op het boekjaar van levering van de onroerende zaak in gebruik is genomen door de afnemer, is niet voldaan aan de in het vierde lid bedoelde voorwaarde.

  • 6 De afnemer stelt binnen vier weken na afloop van het boekjaar volgende op het boekjaar van levering van de onroerende zaak, de leverancier door middel van een door hem ondertekende verklaring ervan in kennis, of is voldaan aan de in het vierde lid bedoelde voorwaarde. De afnemer zendt binnen dezelfde termijn een afschrift van deze verklaring aan de inspecteur.

  • 7 In geval van levering door de afnemer van de onroerende zaak binnen de termijn waarin het keuzerecht voor belasting wordt beoordeeld, is het zesde lid van toepassing, met dien verstande dat de verklaring wordt overgelegd binnen vier weken na het tijdstip waarop de levering is verricht. In dat geval vervalt de verklaring, bedoeld in de eerste volzin van het zesde lid.

  • 8 Voor de toepassing van dit artikel geldt als boekjaar het boekjaar van de afnemer.

Artikel 6a

  • 1 De keuze blijkens de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek om te worden uitgezonderd van de vrijstelling van belasting voor verhuur van onroerende zaken kan voor elke onroerende zaak afzonderlijk worden gedaan.

  • 2 In de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek wordt vermeld een omschrijving van de onroerende zaak met plaatselijke en kadastrale aanduiding alsmede de datum van aanvang van het boekjaar van de huurder. In de schriftelijke huurovereenkomst of het verzoek wordt een door de huurder ondertekende verklaring gevoegd waaruit blijkt dat hij de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat.

  • 3 De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking, waarin de datum met ingang waarvan de vrijstelling buiten toepassing blijft, wordt vermeld.

  • 5 Voor elk boekjaar geldt dat aan de in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, van de wet bedoelde voorwaarde dat de huurder de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 van de wet bestaat, is voldaan, wanneer de onroerende zaak over het desbetreffende boekjaar voor de hiervoor vermelde doeleinden is gebruikt. De voorwaarde wordt voor de eerste keer beoordeeld over het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak, met toepassing van het keuzerecht voor belasting, is gaan huren.

  • 6 Ingeval de onroerende zaak niet vóór het einde van het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak, met toepassing van het keuzerecht voor belasting, is gaan huren, door de huurder in gebruik is genomen, is niet voldaan aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde.

  • 7 Ingeval niet meer wordt voldaan aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde stelt de huurder de verhuurder binnen vier weken na afloop van het desbetreffende boekjaar daarvan in kennis door middel van een door hem ondertekende verklaring. Tevens zendt de huurder binnen dezelfde termijn een afschrift hiervan aan de inspecteur.

  • 8 Ingeval in een boekjaar dat is aangevangen na het boekjaar waarin de huurder de onroerende zaak is gaan huren, de vrijstelling buiten toepassing is gebleven en na afloop van dat boekjaar blijkt dat de huurder niet meer voldoet aan de in het vijfde lid bedoelde voorwaarde, kan de vrijstelling in dat boekjaar buiten toepassing blijven, tenzij de huurder redelijkerwijs kon voorzien dat hij niet langer zou voldoen aan deze voorwaarde. Blijkt in het daarop volgende boekjaar evenmin te worden voldaan aan voormelde voorwaarde, dan vindt de vrijstelling toepassing met ingang van laatstgemeld boekjaar, ook als de huurder redelijkerwijs niet kon voorzien dat hij in het desbetreffende boekjaar niet zou voldoen aan die voorwaarde.

  • 9 Voor de toepassing van dit artikel geldt als boekjaar het boekjaar van de huurder.

Artikel 7

De vrijstelling van belasting voor voordrachten en dergelijke diensten, als zijn bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel p, van de wet, geldt in gevallen waarin zij worden gehouden of verricht vanwege publiekrechtelijke lichamen, stichtingen en verenigingen en strekken tot bevordering van wetenschap of algemene ontwikkeling.

Artikel 8

  • 1 In het geval, bedoeld in artikel 37d van de wet, wordt hij aan wie de overdracht is geschied, voor het berekenen van de door hem verschuldigde belasting wat de onderneming of het overgedragen gedeelte betreft, geacht in plaats te zijn getreden van degene die de onderneming of een gedeelte daarvan heeft overgedragen.

Artikel 9a

Als diensten als bedoeld in artikel 9, derde lid, van het besluit, worden de volgende diensten aangewezen:

  • a. het ontwikkelen van geautomatiseerde informatie- en communicatiesystemen;

  • b. het voor de in onderdeel a bedoelde systemen ontwikkelen van programmatuur, alsmede het ter beschikking stellen daarvan;

  • c. het begeleiden van dan wel het leiding geven aan de toepassing van de in onderdeel a bedoelde systemen;

  • d. het ter beschikking stellen van computerapparatuur;

  • e. advisering, begeleiding, onderzoek en andere diensten op het gebied van onderhoudsbeheersing van woningen en andere gebouwen;

  • f. expertisewerkzaamheden, onderzoeken, inspecties, taxaties, arbitrage en advisering in het kader van een verzekering of een schadegeval;

  • g. het verlenen van bijstand als bedoeld in artikel 13, zevende lid en artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998.

Hoofdstuk VI. Aftrek van voorbelasting

Artikel 10

Door de ondernemer kan in aftrek worden gebracht de belasting die blijkens zijn boeken en bescheiden in het tijdvak van aangifte op de voet van artikel 22 van de wet verschuldigd is geworden ter zake van de invoer van voor hem bestemde goederen.

Artikel 10a

  • 2 Het bedrag van de aankoopprijs dient ten genoegen van de inspecteur te worden aangetoond aan de hand van bescheiden zoals een originele factuur, een inkoopverklaring of een betalingsbewijs.

Artikel 11

  • 1 De aftrek van de in artikel 15 van de wet bedoelde belasting (voorbelasting) geschiedt, ingeval de ondernemer zowel handelingen verricht waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat als handelingen verricht waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat, met inachtneming van het volgende:

    • a. van goederen en diensten, die uitsluitend worden gebruikt voor handelingen waarvoor recht op aftrek van voorbelasting bestaat, komt de voorbelasting geheel voor aftrek in aanmerking;

    • b. van goederen en diensten, die uitsluitend worden gebruikt voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat, komt de voorbelasting in het geheel niet voor aftrek in aanmerking;

    • c. met betrekking tot goederen en diensten die zowel voor de onder a als voor de onder b bedoelde handelingen worden gebruikt, komt voor aftrek in aanmerking het gedeelte van de voorbelasting dat in dezelfde verhouding staat tot die belasting als het totaal van de vergoedingen voor de handelingen bedoeld onder a staat tot het totaal van de vergoedingen voor de handelingen bedoeld onder a en onder b.

  • 2 Indien aannemelijk is dat het werkelijke gebruik van de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde goederen en diensten, als geheel genomen, niet overeenkomt met de aldaar bedoelde verhouding, wordt het voor aftrek in aanmerking komende gedeelte van de voorbelasting van die goederen en diensten berekend op basis van het werkelijke gebruik.

  • 3 Ingeval de ondernemer twee of meer goederen of diensten van dezelfde soort gebruikt, worden deze alle geacht mede te worden gebruikt ten behoeve van handelingen waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat, tenzij blijkt welke van die goederen of diensten uitsluitend worden gebruikt voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat en welke uitsluitend voor handelingen waarvoor dat recht wél bestaat.

Artikel 12

  • 1 De in artikel 11 voorgeschreven berekeningswijze geschiedt op basis van de gegevens van het belastingtijdvak waarin de belasting aan de ondernemer in rekening wordt gebracht dan wel de belasting wordt verschuldigd.

  • 2 De herziening, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de wet, geschiedt op basis van de gegevens van het belastingtijdvak waarin de ondernemer de goederen of diensten is gaan gebruiken.

  • 3 Bij de aangifte over het laatste belastingtijdvak van het boekjaar vindt herziening van de aftrek plaats op basis van de voor het gehele boekjaar geldende gegevens.

Artikel 13

  • 1 In afwijking van artikel 11 worden voor de toepassing van de aftrek afzonderlijk in aanmerking genomen:

    • a. onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • b. roerende zaken waarop de ondernemer voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting afschrijft, of waarop hij zou kunnen afschrijven indien hij aan een zodanige belasting zou zijn onderworpen.

  • 2 Met betrekking tot onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen wordt de aftrek herzien in elk van de negen boekjaren, volgende op dat waarin de ondernemer het goed is gaan gebruiken. De herziening geschiedt telkens voor een tiende gedeelte van de voorbelasting op basis van de voor het boekjaar geldende gegevens bij de aangifte over het laatste belastingtijdvak van dat boekjaar.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde roerende zaken wordt de aftrek herzien in elk van de vier boekjaren, volgende op dat waarin de ondernemer het goed is gaan gebruiken. De herziening geschiedt telkens voor een vijfde gedeelte van de voorbelasting op basis van de voor het boekjaar geldende gegevens bij de aangifte over het laatste belastingtijdvak van dat boekjaar.

  • 4 De herziening blijft achterwege in het boekjaar waarin de belasting welke op basis van de voor dat boekjaar geldende gegevens voor aftrek in aanmerking komt, niet meer dan tien percent verschilt van de in aftrek gebrachte belasting.

Artikel 13a

  • 1 In geval van levering door de ondernemer van de in artikel 13, eerste lid, bedoelde goederen binnen de termijn waarin de aftrek wordt herzien, is artikel 13, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing. Daarbij wordt de ondernemer geacht tot het einde van die termijn het gebruik van het goed voor bedrijfsdoeleinden voort te zetten uitsluitend ten behoeve van:

    • a. belaste handelingen, indien ter zake van de levering van het goed belasting verschuldigd is dan wel geen belasting verschuldigd is omdat het gaat om een handeling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet;

    • b. handelingen waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat, indien ter zake van de levering van het goed geen belasting verschuldigd is en het niet gaat om een handeling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet.

  • 2 De herziening geschiedt in één keer bij de aangifte over het belastingtijdvak waarin de levering plaatsvindt.

Artikel 14

Het afstoten van goederen welke de ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt, wordt niet beschouwd als een handeling die voor de berekening van de aftrek bij hem in aanmerking komt.

Artikel 14a

Handelingen ter zake waarvan op grond van artikel 27, eerste lid, van de wet geen belasting verschuldigd is, worden voor de toepassing van de artikelen 11 tot en met 14 aangemerkt als handelingen, andere dan die bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van de wet.

Hoofdstuk VIA. Vrijstelling voor intracommunautaire verwervingen

Artikel 16a

  • 1 Als intracommunautaire verwervingen als bedoeld in artikel 17e van de wet worden aangewezen:

    • a. intracommunautaire verwervingen van menselijke organen, menselijk bloed en moedermelk;

    • b. intracommunautaire verwervingen door ondernemers die geen prestaties in Nederland verrichten die bij hen aan belasting zijn onderworpen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de ondernemer gehouden een boekhouding te voeren waarin de voor die toepassing nodige gegevens op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld.

  • 3 In geval de ondernemer niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, dient de aanspraak op toepassing van de vrijstelling ten genoegen van de inspecteur te worden aangetoond.

Hoofdstuk VII. Grensoverschrijdend verkeer van goederen en diensten

Artikel 16b

  • 1 Ten aanzien van de vrijstelling als bedoeld in artikel 21, onderdeel d, van de wet, is een vergunning van de inspecteur vereist. Het bepaalde in artikel 6 van het Communautair douanewetboek is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De verlening van de vergunning, bedoeld in het eerste lid, is gebonden aan de volgende voorwaarden:

    • a. degene die de goederen invoert, verstrekt aan de inspecteur zijn btw-identificatienummer dat is toegekend door Nederland of ingeval de belasting wordt voldaan door zijn fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 33g van de wet het btw-identificatienummer dat is toegekend door Nederland aan deze fiscaal vertegenwoordiger en het btw-identificatienummer waaronder degene die de goederen intracommunautair afneemt in een andere lidstaat is geregistreerd of ingeval van overbrenging van eigen goederen het btw-identificatienummer waaronder degene die de goederen invoert zelf in de lidstaat van aankomst van het vervoer is geregistreerd;

    • b. de inspecteur kan bepalen dat degene die de goederen invoert, onder de in het vierde lid genoemde voorwaarden, zekerheid stelt tot het beloop van een door de inspecteur vastgesteld bedrag per invoer van goederen;

    • c. degene die de goederen invoert, verstrekt op verzoek aan de inspecteur de inlichtingen die noodzakelijk zijn om het beloop van de zekerheid vast te stellen.

  • 3 Ten aanzien van de goederen die worden ingevoerd kan door de inspecteur bewijs worden verzocht dat de ingevoerde goederen bestemd zijn om naar een andere lidstaat te worden vervoerd of verzonden.

  • 4 Met betrekking tot de te stellen zekerheid zijn de bepalingen van Titel VII, hoofdstuk 1, van het Communautair douanewetboek van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De inspecteur kan de vergunning intrekken of wijzigen:

    • a. op verzoek van de vergunninghouder;

    • b. indien de vergunninghouder niet voldoet aan de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

Artikel 17

  • 2 Bij de aangifte ten invoer worden bescheiden - een kopie-factuur, vracht- en ladingspapieren en dergelijke - overgelegd waaruit blijkt dat de regeling van artikel 23 van de wet van toepassing is.

Artikel 17a

  • 1 Voor de toepassing van artikel 23 van de wet worden aangewezen alle ondernemers en lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, andere dan ondernemers, doch alleen voor wat betreft de voor hen bestemde, niet in het vrije verkeer zijnde goederen waarmee in Nederland een vervoermiddel wordt bevoorraad.

  • 2 Lichamen moeten van het bevoorraden, bedoeld in het eerste lid, afzonderlijk aantekening houden op de voet van artikel 31.

Artikel 18

  • 1 Voor andere goederen dan bedoeld in de artikelen 17 en 17a wordt een verzoek om aanwijzing voor de toepassing van artikel 23 van de wet ingediend bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek stelt de inspecteur een datum van ingang vast en kent hij aan de belanghebbende een btw-identificatienummer toe.

  • 2 Het verzoek wordt slechts ingewilligd, indien de belanghebbende:

    • a. in Nederland woont of is gevestigd, dan wel aldaar een vaste inrichting of een fiscaal vertegenwoordiger heeft;

    • b. geregeld goederen invoert, dan wel incidenteel goederen invoert en een fiscaal vertegenwoordiger in Nederland heeft;

    • c. een bedrijfsadministratie voert welke naar het oordeel van de inspecteur zodanig is ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze zijn opgenomen de door de inspecteur nodig geoordeelde gegevens omtrent de ingevoerde goederen, en dat aan de hand daarvan op eenvoudige wijze de ter zake van de invoer van die goederen verschuldigde omzetbelasting kan worden vastgesteld.

  • 3 De aanwijzing geldt voor alle goederen welke ten behoeve van de belanghebbende worden ingevoerd, waaronder zijn begrepen de goederen ter zake waarvan de belanghebbende aan een andere ondernemer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat hij de goederen invoert of dat de invoer in zijn opdracht plaatsvindt.

  • 4 Ten aanzien van goederen welke door Koninklijke TNT Post B.V. worden ingevoerd, vindt artikel 23 van de wet slechts toepassing, indien:

    • a. op de postzending of in de daarbij behorende bescheiden het aan de belanghebbende toegekende btw-identificatienummer is vermeld, of

    • b. ten aanzien van de postzending de belanghebbende een schriftelijke inklaringsopdracht aan de Koninklijke TNT Post B.V. heeft verstrekt waarin het aan hem toegekende btw-identificatienummer is vermeld.

  • 5 Tenzij de inspecteur anders bepaalt, moet de belanghebbende voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. van de invoer wordt afzonderlijk aantekening gehouden op de voet van artikel 31;

    • b. bij aangifte ten invoer van de goederen worden bescheiden - een kopie-factuur, vracht- en ladingspapieren en dergelijke - overgelegd waaruit blijkt dat de goederen voor belanghebbende zijn bestemd en de regeling van artikel 23 van de wet van toepassing is. Op deze bescheiden moet het btw-identificatienummer zijn vermeld.

  • 6 Ingeval de belanghebbende handelt in strijd met de gestelde voorwaarden, alsmede in geval van misbruik, waaronder wordt begrepen misbruik door de vervoerder van de goederen, kan de inspecteur de aanwijzing intrekken en een nieuwe aanwijzing weigeren. De intrekking en de weigering geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 18a

  • 2 Het verzoek wordt slechts ingewilligd, indien:

    • a. de belanghebbende in Nederland woont of is gevestigd, dan wel aldaar een vaste inrichting of een fiscaal vertegenwoordiger heeft;

    • b. de belanghebbende reeds gedurende een tijdvak van ten minste zes maanden geregeld goederen als bedoeld in het eerste lid, heeft ingevoerd en op regelmatige wijze de ter zake van de invoer van die goederen verschuldigde omzetbelasting heeft voldaan;

    • c. de belanghebbende een bedrijfsadministratie voert welke naar het oordeel van de inspecteur zodanig is ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze zijn opgenomen de door de inspecteur nodig geoordeelde gegevens omtrent de hiervoor bedoelde goederen en dat aan de hand daarvan op eenvoudige wijze de ter zake van de invoer van die goederen verschuldigde omzetbelasting kan worden vastgesteld;

    • d. de voldoening van de ter zake van de invoer van de hiervoor bedoelde goederen verschuldigde omzetbelasting naar het oordeel van de inspecteur is verzekerd.

  • 3 De belanghebbende moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. van de invoer van goederen als zijn bedoeld in het eerste lid, wordt afzonderlijk aantekening gehouden op de voet van artikel 31;

    • b. bij aangifte ten invoer van de hiervoor bedoelde goederen worden bescheiden - een kopie-factuur, vracht- en ladingspapieren en dergelijke - overgelegd waaruit blijkt dat de goederen voor belanghebbende zijn bestemd en de regeling van artikel 23 van de wet van toepassing is. Op deze bescheiden moeten datum en nummer van de in het eerste lid bedoelde beschikking, alsmede in voorkomende gevallen het op de voet van artikel 18 aan belanghebbende toegekende btw-identificatienummer zijn vermeld.

  • 4 De inspecteur is bevoegd in bepaalde gevallen nadere voorwaarden te stellen.

  • 5 Ingeval de belanghebbende handelt in strijd met de gestelde voorwaarden, alsmede in geval van misbruik, waaronder wordt begrepen misbruik door de vervoerder van de in het eerste lid bedoelde goederen, kan de inspecteur de aanwijzing intrekken en een nieuwe aanwijzing weigeren. De intrekking en de weigering geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 18b

Bij toepassing van de artikelen 17, 17a, 18 en 18a is degene die goederen ten invoer aangeeft verplicht op eerste vordering een kopie-factuur in te leveren. Indien in een van de gevallen bedoeld in de eerste volzin van dit lid geen factuur wordt opgemaakt, wordt in plaats van een kopie-factuur een daarmee gelijk te stellen bescheid ingeleverd.

Artikel 19

De schriftelijke opdracht, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van het besluit, tot uitvoer uit de Gemeenschap of tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, eerste lid, onderdeel b, van het Communautair douanewetboek wordt opgemaakt overeenkomstig het in de bij deze regeling behorende bijlage B opgenomen model.

Artikel 20

Bij de aangifte ter verkrijging van teruggaaf op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet worden overgelegd:

  • a. bescheiden waarmee kan worden aangetoond hoeveel belasting voor de goederen is betaald;

  • b. het certificaat van uitvoer waarin de uit de Gemeenschap uitgevoerde of in een entrepot opgeslagen goederen zijn vermeld en dat overeenkomstig artikel 22 is aangeboden en afgetekend;

  • c. voor wat betreft motorrijtuigen waarvoor ter zake van de in artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994 bedoelde opgaaf van een kenteken een bewijs is afgegeven, een ter zake van de uitvoer uit de Gemeenschap of van de opslag in een entrepot door de Dienst Wegverkeer (RDW) opgemaakte verklaring.

Artikel 21

In de aangifte ter verkrijging van teruggaaf op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet worden per partij uit de Gemeenschap uitgevoerde of in een entrepot opgeslagen goederen vermeld:

  • a. het bedrag van de gevraagde teruggaaf;

  • b. de soort en de hoeveelheid van de uit de Gemeenschap uitgevoerde of in een entrepot opgeslagen goederen;

  • c. het nummer van het certificaat van uitvoer;

  • d. een omschrijving van de bescheiden waarmee kan worden aangetoond hoeveel belasting voor de goederen is betaald.

Artikel 22

  • 1 Een lichaam als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, dat aanspraak wil maken op teruggaaf van de belasting op grond van dat artikel, draagt zorg, dat de goederen bij de uitvoer uit de Gemeenschap of bij de opslag in een entrepot zijn vergezeld van een certificaat van uitvoer uit de Gemeenschap. Daartoe dient te worden gebruik gemaakt van een van rijkswege tegen betaling verkrijgbaar gesteld formulier.

  • 2 In het certificaat worden vermeld:

    • a. een per kalenderjaar doorlopend volgnummer;

    • b. de naam en het adres van het lichaam;

    • c. een nauwkeurige omschrijving van de soort en de hoeveelheid van de goederen.

  • 3 Het certificaat wordt, na daartoe te zijn aangeboden, voor uitvoer uit de Gemeenschap afgetekend door de daartoe bevoegde ambtenaar. Deze zendt het certificaat terug aan het daarin vermelde adres.

Artikel 23

Ingeval een lichaam als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet, is aangewezen op de voet van artikel 23 van de wet, kunnen de artikelen 20 en 22 al dan niet op verzoek en onder nader bij de aanwijzing te stellen voorwaarden buiten toepassing worden verklaard.

Artikel 23a

  • 1 In geval van levering van goederen aan natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats hebben in een derde-land en die, anders dan als ondernemer, deze goederen uiterlijk het einde van de derde maand na de maand van aankoop bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage meevoeren naar een derde-land, hetzij rechtstreeks hetzij via één of meer andere lid-staten, is de ondernemer gerechtigd, in afwijking van het wettelijk geldende tarief, het tarief van nihil toe te passen, indien de totale waarde van de op de factuur vermelde goederen, inclusief de tegen het wettelijk tarief berekende belasting, ten minste € 50 bedraagt. De normale verblijfplaats dient aan de hand van een legitimatiebewijs te worden aangetoond.

  • 2 Het eerste lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot goederen die worden afgenomen door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats heeft in de Gemeenschap en die ten genoegen van de inspecteur kan aantonen dat hij zich binnen de in het eerste lid bedoelde termijn in een derde-land zal vestigen.

  • 3 Met betrekking tot de toepassing van het tarief van nihil is het bepaalde in artikel 12 van het besluit van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor het aantonen van de aanspraak op toepassing daarvan in ieder geval is vereist een factuur, een kopie-factuur, of een daarmee gelijk te stellen bescheid dat, na daartoe te zijn aangeboden, voor uitvoer uit de Gemeenschap is afgetekend door een daartoe bevoegde ambtenaar.

Hoofdstuk VIII. Kleine ondernemers

Artikel 24

  • 1 Indien aannemelijk is, dat over een jaar artikel 25 van de wet van toepassing zal zijn, kan de ondernemer per belastingtijdvak van dat jaar een voorlopige vermindering op de belasting toepassen.

  • 2 De voorlopige vermindering is per belastingtijdvak van een kwartaal gelijk aan de belasting vóór aftrek van de vermindering.

    Zij bedraagt per belastingtijdvak van een kwartaal evenwel bij een vermoedelijke belasting per jaar vóór toepassing van artikel 25, eerste lid, van de wet, van:

    • a. meer dan € 1345 doch niet meer dan € 1475 ten hoogste € 250;

    • b. meer dan € 1475 doch niet meer dan € 1611 ten hoogste € 159;

    • c. meer dan € 1611 doch niet meer dan € 1747 ten hoogste € 68;

    • d. meer dan € 1747 nihil.

  • 4 Indien de verrekening leidt tot een hoger bedrag dan over het jaar aan belasting is betaald, moet het verschil worden voldaan op de aangifte over het eerste belastingtijdvak van het volgende jaar; leidt de herrekening tot een lager bedrag dan over het jaar aan belasting is betaald, dan wordt het verschil aan de ondernemer op verzoek teruggegeven.

Artikel 25

  • 2 De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. De ontheffing gaat in bij het begin van het jaar, volgende op dat waarin het verzoek is gedaan.

  • 4 De ontheffing vervalt:

    • a. bij schriftelijke opzegging door de ondernemer;

    • b. zodra de ondernemer weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat hij niet langer voldoet aan de voor de ontheffing gestelde eisen;

    • c. bij niet-voldoening aan het derde lid.

  • 5 Na het vervallen van de ontheffing door opzegging kan een hernieuwd verzoek eerst na vijf jaar worden ingewilligd.

Artikel 25a

Voor de bepaling van de vermindering als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet:

  • a. dient de belasting die ingevolge de artikelen 12, tweede en derde lid, 17f en 23 van de wet, wordt geheven van de ondernemer, niet te worden beschouwd als door hem verschuldigde belasting; en

  • b. dient de belasting die ingevolge artikel 12, vijfde lid, van de wet, wordt geheven van degene aan wie de levering wordt verricht of de dienst wordt verleend, in aanmerking te worden genomen als ware zij geheven van de ondernemer die de levering of de dienst verricht.

Hoofdstuk IX. Kasstelsel

Artikel 26

  • 1 Als ondernemers als bedoeld in artikel 26 van de wet, worden aangewezen:

    • a.

      • 1°. winkeliers;

      • 2°. marktkooplieden;

      • 3°. schoenherstellers;

      • 4°. kappers;

      • 5°. glazenwassers;

      • 6°. exploitanten van wasserijen;

      • 7°. rijwielherstellers;

      • 8°. exploitanten van schoonheidsverzorgingsbedrijven;

      • 9°. behangers;

      • 10°. stoffeerders;

      • 11°. exploitanten van horecabedrijven;

      • 12°. advocaten die hun praktijk alleen uitoefenen;

      • 13°. houders van autorijscholen;

    • b. andere dan de in onderdeel a genoemde ondernemers, indien zij hun prestaties als ondernemer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend verrichten in of vanuit een inrichting welke bestemd is voor de verkoop van goederen of het verlenen van diensten aan anderen dan ondernemers;

    • c. niet onder de onderdelen a of b vallende ondernemers die niet aan ondernemers goederen plegen te leveren en diensten plegen te verlenen, behoudens voorzover zij goederen leveren als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet, mits zij op daartoe gedaan verzoek door de inspecteur zijn aangewezen. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 2 Indien de in het eerste lid in de onderdelen a en b bedoelde ondernemers van de aanwijzing geen gebruik maken, dienen zij daarvan schriftelijk kennis te geven aan de inspecteur.

Hoofdstuk X. Landbouwregeling

Artikel 28

  • 1 De aftrek en de teruggaaf op grond van artikel 27, vierde onderscheidenlijk vijfde lid, van de wet, vinden slechts plaats, indien de ondernemer aan wie de landbouwer, veehouder, tuinbouwer of bosbouwer de goederen heeft geleverd, een door deze ondertekende verklaring kan overleggen waaruit blijkt, dat de goederen binnen het kader van de genoemde bepaling zijn geleverd, en waarin voorts zijn vermeld:

    • a. naam en adres van de leverancier;

    • b. de dag waarop de levering wordt verricht;

    • c. naam en adres van de afnemer;

    • d. de hoeveelheid van de goederen;

    • e. een duidelijke omschrijving van de goederen;

    • f. het in rekening gebrachte bedrag.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verklaring wordt opgemaakt vóór de vijftiende dag van de maand, volgende op die waarin de levering is verricht.

  • 3 De aftrek vindt plaats in het belastingtijdvak waarin de goederen zijn geleverd.

  • 4 Ingeval van leveringen aan veilingen en andere vaste afnemers kan, in afwijking van het eerste en het tweede lid, de landbouwer, veehouder, tuinbouwer en bosbouwer volstaan met een éénmaal per kalenderjaar af te geven verklaring waaruit blijkt, dat de goederen binnen het kader van artikel 27, vierde lid, van de wet zijn geleverd. In dat geval houdt degene aan wie de goederen worden geleverd, van iedere levering op zodanige wijze aantekening dat daaruit de in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, bedoelde gegevens blijken.

  • 5 Het eerste tot en met vierde lid zijn ten aanzien van diensten voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk XA. Regeling voor beleggingsgoud

Artikel 29b

De ondernemer of de tussenpersoon die het recht uitoefent om overeenkomstig artikel 28l van de wet voor belastingheffing te kiezen, stelt de inspecteur schriftelijk in kennis van deze keuze.

Artikel 29c

Handelingen die op grond van artikel 28k van de wet van de belasting zijn vrijgesteld, worden voor de toepassing van de artikelen 11 tot en met 14 aangemerkt als handelingen waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat.

Artikel 29d

Voor de toepassing van de in artikel 28k van de wet vervatte vrijstelling, is de ondernemer gehouden een boekhouding te voeren waarin de voor die toepassing nodige gegevens op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld.

Hoofdstuk XI. Ondernemersverklaring

Artikel 30a

Een ondernemer die buiten de Gemeenschap woont of is gevestigd en geen vaste inrichting in Nederland heeft, dient indien de inspecteur zulks vraagt, bij een verzoek om teruggaaf als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet aan te tonen dat hij ondernemer is in de zin van artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk XII. Administratieve verplichtingen

Artikel 31

  • 1 De ondernemer is gehouden regelmatig aantekening te houden van:

    • a. de aan hem en door hem uitgereikte facturen alsmede, indien het een wederverkoper betreft, de door hem uitgereikte inkoopverklaringen;

    • b. de uitgaven en ontvangsten ter zake van de aan hem en door hem verrichte leveringen van goederen en verleende diensten en de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen;

    • c. het betrekken van voor hem bestemde ingevoerde goederen;

    • d. het verzenden of afleveren van door hem voor uitvoer uit de Gemeenschap of opslag in een entrepot bestemde goederen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde aantekeningen van facturen - welke doorlopend dienen te worden genummerd - omvatten:

    • a. dagtekening en nummer;

    • b. naam, adres en, in voorkomend geval, btw-identificatienummer van de ondernemer door wie of aan wie de levering of de dienst wordt verricht, alsmede van degene aan wie wordt geleverd met toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6;

    • c. een duidelijke omschrijving van de geleverde goederen of van de dienst;

    • d. de vergoeding;

    • e. het bedrag van de belasting.

  • 3 De rechtspersoon, andere dan ondernemer, is gehouden ter zake van zijn intracommunautaire verwervingen regelmatig aantekening te houden van:

    • a. de aan hem uitgereikte facturen;

    • b. de uitgaven ter zake van die verwervingen.

  • 4 De in het derde lid bedoelde aantekeningen van facturen - welke doorlopend dienen te worden genummerd - omvatten:

    • a. dagtekening en nummer;

    • b. naam, adres en btw-identificatienummer van degene door wie de levering wordt verricht;

    • c. een duidelijke omschrijving van de geleverde goederen;

    • d. de vergoeding onderscheiden naar:

      • 1°. nieuwe vervoermiddelen;

      • 2°. accijnsgoederen;

      • 3°. overige goederen;

    • e. het bedrag van de belasting.

  • 5 De aantekeningen worden op zodanige duidelijke en overzichtelijke wijze en met vermelding van zodanige bijzonderheden gehouden, dat aan de hand daarvan de door de ondernemer of door de rechtspersoon, andere dan ondernemer, over een bepaald belastingtijdvak verschuldigde belasting kan worden vastgesteld. De wederverkoper is tevens gehouden om met betrekking tot goederen die administratief van inkoop tot verkoop zijn te volgen, zijn boekhouding op zodanige wijze te voeren dat aan de hand daarvan het verband tussen inkoop en verkoop kan worden vastgesteld.

  • 7 De inspecteur kan afwijkingen toestaan van de verplichtingen welke zijn opgelegd in de vorige leden.

  • 8 De ondernemer is gehouden zijn boekhouding op zodanige duidelijke en overzichtelijke wijze te voeren en met vermelding van zodanige bijzonderheden, dat de inspecteur aan de hand daarvan kan vaststellen of de belastingheffing met betrekking tot de in artikel 34, tweede lid, onderdelen a en b, van de wet, bedoelde goederen, op de juiste wijze plaatsvindt.

Artikel 31a

De ondernemer aan wie een vergunning voor een fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 24c van het besluit is verleend, is gehouden:

  • a. afzonderlijk aantekening te houden van de gegevens als bedoeld in artikel 31 die betrekking hebben op de buitenlandse ondernemer;

  • b. de aantekeningen als bedoeld in onderdeel a zodanig te houden dat de herkomst en de bestemming van de goederen op eenvoudige wijze kunnen worden gevolgd en de verschuldigde belasting op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld.

Artikel 32

  • 1 Als ondernemers als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de wet, worden aangewezen groothandelaren in levensmiddelen, dranken, tandheelkundige grondstoffen, tandtechnische werken en onderdelen van tandtechnische werken.

Artikel 33

  • 1 In afwijking in zoverre van de verplichtingen opgelegd bij artikel 35a van de wet geldt als een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur:

    • a. het vervoersbewijs voorzover de ondernemer personen vervoert in de vorm van openbaar vervoer of taxivervoer als bedoeld in artikel 1, onderdelen h en j, van de Wet personenvervoer 2000;

    • b. de gebruikelijke afrekening voorzover de ondernemer spijzen en dranken verstrekt voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

    • c. de factuur die bij inruiltransacties wordt uitgereikt en die de gehele inruiltransactie dekt, mits die factuur alle vermeldingen bevat die anders op de afzonderlijk uit te reiken facturen zouden moeten worden vermeld;

    • d. de wekelijks of maandelijks uitgereikte verzamelfactuur met betrekking tot leveringen of diensten waarbij bonnen en dergelijke worden uitgereikt die op zich niet voldoen aan de factuurvereisten, mits deze verwijst naar de bonnen en dergelijke, en samen daarmee voldoet aan de factuurvereisten;

    • e. het gedeelte van de overschrijvingskaart dat de afnemer behoudt of de aan de afnemer gezonden bank- of giro-afrekening, bij het gebruik van acceptgirokaarten onderscheidenlijk automatische overschrijving;

    mits daarin in elk geval de volgende vermeldingen zijn opgenomen:

    • 1°. de datum van uitreiking;

    • 2°. een identificatie van de ondernemer die de prestatie verricht;

    • 3°. een identificatie van de aard van de geleverde goederen of de verrichte diensten;

    • 4°. het te betalen bedrag van de belasting of de gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend.

  • 2 In afwijking in zoverre van de verplichtingen opgelegd bij artikel 35a van de wet:

    • a. kan bij de levering van brandstof voor landvoertuigen de vermelding van de naam en het adres van de afnemer achterwege blijven, mits die afnemer kan worden geïdentificeerd doordat zijn gegevens door de wijze van betalen, giraal of anderszins, traceerbaar zijn;

    • b. kan bij de levering van goederen door groothandelaren, in plaats van de vermelding van de aard van de geleverde goederen, een door de inspecteur goedgekeurde codevermelding worden gebruikt.

Artikel 33a

  • 1 De aanvrager van het teruggaafverzoek als bedoeld in artikel 32f van de wet neemt in het verzoek alle informatie op die is voorgeschreven in de artikelen 8 en 9, lid 1, van Richtlijn 2008/9/EG.

  • 2 De aanvrager van het verzoek bedoeld in het eerste lid omschrijft in het verzoek mede zijn beroepsactiviteit op de wijze als genoemd in artikel 32h van de wet.

  • 3 De aanvrager kan zowel voor het verstrekken van de gegevens in het in het eerste lid bedoelde verzoek als voor alle mogelijke andere op dit teruggaafverzoek betrekking hebbende te verstrekken aanvullende of verder aanvullende gegevens, gebruik maken van de Nederlandse, Engelse of Duitse taal.

Hoofdstuk XIII. Tarief

Artikel 34

Als hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door blinden en slechtzienden als bedoeld in de bij de wet behorende tabel I, onderdeel a, post 31, worden aangewezen:

  • a. sprekende koortsthermometers, bloedsuikermeters en bloeddrukmeters die worden aangewend voor zelfdiagnose;

  • b. programmatuur, alsmede de hiermee samenhangende apparatuur, die door middel van zogeheten spraakoutput er specifiek op is gericht visueel gehandicapten in staat te stellen om met computers te werken;

  • c. programmatuur die grafische besturingssystemen omzet in voor zogeheten spraakoutput en brailleschrift begrijpelijke informatie;

  • d. programmatuur die erop is gericht om conventionele geschriften met behulp van een scanner om te zetten in een door een computer te gebruiken tekst waardoor deze geschriften toegankelijk worden voor visueel gehandicapten;

  • e. programmatuur die erop is gericht de weergave op het beeldscherm van een computer te vergroten en/of te laten contrasteren;

  • f . bijzondere gezichtshulpmiddelen voor slechtzienden die gewoonlijk door een arts of een optometrist worden voorgeschreven en individueel worden aangemeten, te weten: op of in een bril gemonteerde kijkerloepsystemen; telescoop- en prismaloepbrillen, de daarbij behorende opsteeklenzen daaronder begrepen; in een brilmontuur of brilglazen aan te brengen vergroot- en loepglazen; filterlenzen en -toepassingen en filterglazen bestemd voor een selectieve absorptie van meer dan 400 Nn. van het licht met korte golflengte; alsmede tafelloepsystemen, al dan niet voorzien van verlichting, voor vergrotingen tot Nn 2X en bijbehorende toebehoren, en monoculaire handtelescopen.

Artikel 34a

  • 1 Ter zake van de levering en het vervoer van gas door middel van pijpleidingen vinden de bij de wet behorende tabel I, onderdeel a, post 32, onderscheidenlijk onderdeel b, post 18, slechts toepassing, indien de afnemer van die prestaties een tuinbouwer is en mits per aansluiting een door de tuinbouwer ondertekende verklaring aan de leverancier onderscheidenlijk netbeheerder kan worden overlegd waaruit blijkt, dat deze het gas gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten, en waarin voorts zijn vermeld:

    • a. de dagtekening;

    • b. naam en adres van de afnemer, en

    • c. naam en adres van de leverancier onderscheidenlijk de netbeheerder.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde verklaring heeft betrekking op al het per aansluiting door de tuinbouwer afgenomen gas; indien slechts een deel van dat gas wordt gebruikt voor het in het eerste lid vermelde doel, moet dit in de verklaring worden vermeld en wordt dat deel uitgedrukt in een percentage van het geheel.

  • 3 Indien een gegeven als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b of c, of het tweede lid, wijzigt, geeft de tuinbouwer binnen zes weken een nieuwe verklaring af aan de leverancier onderscheidenlijk de netbeheerder.

  • 4 De tuinbouwer trekt de verklaring binnen zes weken schriftelijk in, indien het door hem afgenomen gas niet langer wordt gebruikt voor het hiervoor vermelde doel. In de te ondertekenen verklaring wordt de datum van wijziging van gebruik opgenomen.

Artikel 34b

  • 1 Ter zake van de levering, de invoer en de intracommunautaire verwerving van minerale olie vindt de bij de wet behorende tabel I, onderdeel a, post 32, slechts toepassing bij wijze van teruggaaf van belasting aan de tuinbouwer die de olie gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten.

  • 2 De teruggaaf geschiedt op verzoek van de tuinbouwer en bedraagt 13 percent van de aan hem wegens levering van de minerale olie in rekening gebrachte vergoeding.

  • 3 In afwijking in zoverre van artikel 33 van de wet geschiedt het verzoek om teruggaaf steeds binnen drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de olie is ontvangen, en wel bij een afzonderlijke, ondertekende aangifte welke de volgende gegevens moet bevatten:

    • a. de dagtekening;

    • b. het kwartaal waarover teruggaaf wordt verzocht;

    • c. naam en adres van de tuinbouwer;

    • d. de hoeveelheid en de soort minerale olie waarvoor teruggaaf wordt verzocht, en de vergoeding welke daarvoor in rekening is gebracht;

    • e. de datum van levering van de minerale olie;

    • f. het bedrag aan belasting dat wordt teruggevraagd;

    • g. de verklaring dat de tuinbouwer de olie ter zake waarvan teruggaaf wordt gevraagd gebruikt voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten.

  • 4 Bij de aangifte moeten de inkoopfacturen worden overgelegd van de in de aangifte vermelde hoeveelheid minerale olie waarvoor teruggaaf wordt verzocht.

  • 5 Geen teruggaaf wordt verleend indien de belasting op de voet van artikel 15 van de wet in aftrek wordt gebracht.

Artikel 34c

Ter zake van de levering van gas anders dan door middel van pijpleidingen, en ter zake van de invoer en de intracommunautaire verwerving van gas is artikel 34b van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35

Als hulpmiddel dat speciaal is ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door doven en slechthorenden als bedoeld in de bij de wet behorende tabel I, onderdeel a, post 35, worden aangewezen:

  • a. wek- en waarschuwingsapparatuur die er specifiek op is gericht om ten behoeve van auditief gehandicapten geluidssignalen om te zetten in zichtbare of voelbare signalen;

  • b. teksttelefoons die er specifiek op zijn gericht om ten behoeve van auditief gehandicapten spraak om te zetten tekst.

Artikel 36a

  • 1 Als schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel b.1° en b.2°, van het besluit, wordt aangewezen: een factuur, een kopiefactuur, of een daarmee gelijk te stellen bescheid dat is voorzien van de in die bepaling bedoelde verklaring van de afnemer van de goederen, die vergezeld gaat van een verklaring van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats dat deze de goederen voor de ondernemer in zijn accijnsgoederenplaats in opslag neemt.

  • 2 Als schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, wordt aangewezen: een factuur, een kopiefactuur, of een daarmee gelijk te stellen bescheid dat is voorzien van de in die bepaling bedoelde verklaring van de afnemer van de goederen.

  • 3 In de factuur die de ondernemer afgeeft ter zake van leveringen als bedoeld in het eerste en tweede lid vermeldt hij ,,levering met toepassing van tabel II, post a.7’’, onderscheidenlijk ,,levering met toepassing van tabel II, post a.8’’. Wanneer een levering is geschied met toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 7, onder b, moet op de afgegeven factuur tevens het accijnsnummer van de afzender van het geleidedocument, alsmede het volgnummer van het geleidedocument worden vermeld.

Artikel 36b

Tot de goederen of soorten van goederen bedoeld in de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder a, onderscheidenlijk onder b behoren de goederen opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage I onderscheidenlijk bijlage K, voor zover deze produkten niet geschikt zijn zonder nadere be- of verwerking in de particuliere verbruikssfeer te worden gebracht.

Artikel 36c

  • 1 Ondernemers wier bedrijfsuitoefening gericht is op het leveren van goederen als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage I, kunnen met betrekking tot die goederen, voor zover in Nederland aanwezig, in aanmerking komen voor een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot als bedoeld in de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder a.

  • 2 Degene die een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.

  • 3 In het verzoek dient te worden vermeld:

    • a. de naam, het adres, het btw-identificatienummer en de aard van het bedrijf van de ondernemer die het verzoek doet;

    • b. de goederen waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 4 In de vergunning neemt de inspecteur nadere regels op met betrekking tot de door de ondernemer te voeren administratie ten behoeve van de controle op de juiste toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder a. In de vergunning vermeldt de inspecteur voorts de datum met ingang waarvan de vergunning geldt.

  • 5 De vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken:

    • a. op verzoek van de vergunninghouder;

    • b. in geval de voorwaarden voor de vergunning niet worden nageleefd.

  • 6 Het verlenen, het wijzigen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek om een vergunning te verlenen geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 36ca

  • 1 Een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën als bedoeld in de Wet op de accijns kan worden aangewezen voor toepassing van de bijzondere bepaling van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 7.

  • 2 Voor het verkrijgen van de in het eerste lid bedoelde aanwijzing dient de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats een verzoek in bij de inspecteur. In het verzoek dient hij zijn naam, adres en btw-identificatienummer te vermelden. Voorts dient hij de inspecteur een afschrift te verstrekken van zijn vergunning voor die accijnsgoederenplaats.

  • 3 In de aanwijzing neemt de inspecteur nadere voorwaarden op met betrekking tot de door de vergunninghouder te voeren administratie ten behoeve van de controle op de juiste toepassing van de bijzondere bepaling van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 7. Deze voorwaarden bepalen in ieder geval dat de administratie zodanig wordt gevoerd dat bij de uitslag van minerale oliën uit de accijnsgoederenplaats in de zin van de Wet op de accijns de identiteit wordt vastgelegd van de ondernemer van wie de belasting wordt geheven ter zake van de aan hem verrichte, aan de uitslag voorafgaande levering alsmede dat de hoeveelheid en de soort van de desbetreffende minerale oliën wordt omschreven. Daarbij moet, wanneer bedoelde ondernemer een buitenlandse ondernemer is, de naam en het btw-identificatienummer worden vastgelegd van de fiscaal vertegenwoordiger die voor die ondernemer optreedt met betrekking tot die levering. In de aanwijzing vermeldt de inspecteur voorts de datum met ingang waarvan de aanwijzing geldt.

  • 4 De aanwijzing kan worden gewijzigd of ingetrokken:

    • a. op verzoek van de vergunninghouder;

    • b. in geval de voorwaarden voor de aanwijzing niet worden nageleefd.

  • 5 Het verlenen, het wijzigen en het intrekken van een aanwijzing alsmede het afwijzen van een verzoek om een aanwijzing te verlenen, geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking. Een aanwijzing kan niet worden verleend aan degene die een vergunning voor een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën heeft verkregen als bedoeld in artikel 42a van de Wet op de accijns.

Artikel 36cb

  • 1 Ondernemers wier bedrijfsuitoefening erop gericht is om ten behoeve van een andere ondernemer te beschikken over een opslagplaats voor goederen als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage K, kunnen met betrekking tot die opslagplaats voor die goederen in aanmerking komen voor een vergunning voor een plaatsgebonden entrepot als bedoeld in de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder b.

  • 2 Degene die een vergunning voor een plaatsgebonden entrepot wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.

  • 3 In het verzoek dient te worden vermeld:

    • a. de naam, het adres, het btw-identificatienummer en de aard van het bedrijf van de ondernemer die het verzoek doet;

    • b. de goederen waarop het verzoek betrekking heeft;

    • c. (vervallen);

    • d. de locatie en de inrichting van de als plaatsgebonden entrepot aan te merken plaats of plaatsen.

  • 4 In de vergunning neemt de inspecteur ten behoeve van de controle op de juiste toepassing van de bij de wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder b, nadere voorwaarden op met betrekking tot de tot het plaatsgebonden entrepot te rekenen plaatsen en de door de ondernemer te voeren administratie. Deze voorwaarden bepalen in ieder geval dat de administratie zodanig wordt gevoerd dat bij de beëindiging van de opslag van de goederen in het entrepot de identiteit wordt vastgelegd van de ondernemer van wie de belasting wordt geheven ter zake van de aan hem verrichte, aan de beëindiging van de opslag voorafgaande levering alsmede dat de hoeveelheid en de soort van de desbetreffende goederen wordt omschreven. Daarbij moet, wanneer bedoelde ondernemer een buitenlandse ondernemer is, de naam en het btw-identificatienummer worden vastgelegd van de fiscaal vertegenwoordiger die voor die ondernemer optreedt met betrekking tot die levering. In de vergunning vermeldt de inspecteur voorts de datum met ingang waarvan deze geldt.

  • 5 De vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken:

    • a. op verzoek van de vergunninghouder;

    • b. in geval de voorwaarden voor de vergunning niet worden nageleefd.

  • 6 Het verlenen, het wijzigen en het intrekken van een vergunning alsmede het afwijzen van een verzoek om een vergunning te verlenen, geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking. Een verzoek om een vergunning kan worden geweigerd aan de ondernemer die in de vijf aan het verzoek voorafgaande jaren onherroepelijk is veroordeeld wegens het niet nakomen van een wettelijke bepaling inzake de omzetbelasting.

  • 7 Onder beëindiging van de opslag van goederen in een plaatsgebonden entrepot wordt verstaan:

    • a. het brengen van goederen buiten een plaatsgebonden entrepot dat voor dat soort goederen als zodanig is aangewezen door of in opdracht van de ondernemer die de macht heeft als eigenaar over die goederen te beschikken;

    • b. het verrichten van een zodanige be- of verwerking met betrekking tot in een plaatsgebonden entrepot opgeslagen goederen door of in opdracht van de ondernemer die de macht heeft als eigenaar over die goederen te beschikken, dat die goederen daarna geen goederen meer zijn die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage K, dan wel dat die goederen weliswaar goederen zijn die zijn genoemd in die bijlage, maar geschikt zijn om zonder nadere be- of verwerking in de particuliere verbruikssfeer te worden gebracht.

Hoofdstuk XIV. Overgangsbepalingen met betrekking tot gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, in het handelsverkeer met enkele Lid-Staten

Artikel 36d

  • 1 Artikel 1, aanhef en onderdeel b, van de wet is niet van toepassing wanneer het verworven goed een gebruikt vervoermiddel is in de zin van artikel 327, lid 3, van de BTW-richtlijn 2006 waarvan de levering aan de in artikel 4, onder b, van die richtlijn vermelde voorwaarden voldoet.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde leveringen worden voor de toepassing van artikel 28b, tweede lid, van de wet gelijkgesteld met de in dat tweede lid bedoelde leveringen aan de wederverkoper.

Slotbepaling

Artikel 37

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1969.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.

Bijlage A

Goederenomschrijving

Post (of onderverdeling) van de gecombineerde nomenclatuur

Haar van varkens of van wilde zwijnen;

502

dassehaar en ander dierlijk haar, voor

borstelwerk; afval van dit haar

Paardehaar (crin) en afval van paardehaar, ook

503

indien in vliezen, al dan niet op een

onderlaag

Darmen, blazen en magen van dieren, andere dan

504

die van vissen, in hun geheel of in stukken

Vogelhuiden en andere delen van vogels, met

505

veren of dons bezet, veren en delen van veren

(ook in dien bijgesneden) en dons, ruw,

gereinigd, ontsmet of op andere wijze

behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet

verder bewerkt; poeder en afval, van veren of

van delen van veren

Beenderen en hoornpitten, ruw, ontvet of

506

eenvoudig voorbehandeld (doch niet in vorm

gesneden), met zuur behandeld of ontdaan van

gelatine; poeder en afval van deze stoffen

Grijze amber, bevergeil, civet en muskus;

510

Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd;

klieren en andere stoffen van dierlijke

oorsprong, die worden gebruikt voor het

bereiden van farmaceutische produkten, vers,

gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig

geconserveerd

Darmen, blazen en magen van vissen; pezen en

ex 0511

zenen; snippers en dergelijk afval van

ongelooide huiden en vellen

Mout, ook indien gebrand

1107

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet

1801

gebrand

Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en

1802

andere afvallen van cacao

Cacaopasta, ook indien ontvet

1803

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak

ex 2401

IJzerkies, ongeroost

2502

Marmer, travertijn, ecaussine en andere

2515

kalksteen voor de steenhouwerij of voor het

bouwbedrijf, met een schijnbare dichtheid van

2,5 of meer, en albast, ook indien enkel

kantrecht behouwen dan wel in blokken of in

platen van vierkante of rechthoekige vorm,

verkregen door zagen, door splijten of op

dergelijke wijze

Korrels, scherven, splinters en poeder van de

2517 41 00

steensoorten bedoeld bij de posten 2515 en

2516, ook indien zij een warmtebehandeling

hebben ondergaan, van marmer

Graniet, porfier, basalt, zand steen en andere

2516

natuursteen voor de steenhouwerij of voor het

bouwbedrijf, ook indien enkel kantrecht

behouwen dan wel in blokken of in platen van

vierkante of rechthoekige vorm, verkregen door

zagen, door splijten of op dergelijke wijze

Kalksteen voor hoogoventoeslag; kalksteen voor

2521

de vervaardiging van kalk of van cement

Hydraulisch cement (cementklinker daaronder

2523

begrepen), ook indien gekleurd

Metaalertsen en concentraten daarvan; geroost

2601 t/m 2617

ijzerkies (pyrietas)

Gegranuleerde hoogovenslakken (slakkenzand)

2618

verkregen bij de vervaardiging van ijzer en

staal

Slakken (andere dan gegranuleerde

2619

hoogovenslakken), walsschilfers en ander bij

de vervaardiging van ijzer en staal verkregen

afval

Assen en residuen (andere dan die verkregen

2620

bij de vervaardiging van ijzer en staal), die

metaal of metaalverbindingen bevatten

Andere slakken en andere assen, as van zeewier

ex 2621

daaronder begrepen, andere dan uit melasse

gewonnen potas

Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze

2709

mineralen (voor zover voor raffinaderijen)

Petroleumbitumen

27 13 2000

Natuurlijke bitumen en natuurlijk asfalt;

2714

bitumineuze leisteen en bitumineus zand;

asfaltiet en asfaltsteen

Calciumcarbonaat

2836 50 00

Ruw thorium; resten en afval daarvan

2844 30 55

Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers,

ex 3201

esters en andere derivaten daarvan

Synthetische organische looistoffen;

3202

anorganische looistoffen; preparaten voor het

looien, ook indien zij natuurlijke looistoffen

bevatten; enzympreparaten voor het voorlooien

Dopes (antiklopmiddelen, oxydatievertragers,

ex 3811

peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering

van de viscositeit, corrosievertragers en

dergelijke preparaten), voor minerale olie

(benzine daaronder begrepen)

Natuurlijke rubber, balata, guttapercha,

ex 4001

guayule, chicle en dergelijke natuurlijke

gommen, in primaire vormen of in de vorm van

gerookte vellen of vellen crêperubber

Synthetische rubber en uit olie vervaardigde

ex4002

factis, in primaire vormen; mengsels van

natuurlijke rubber en synthetische rubber, in

de vorm van latex

Basismengsels ("masterbatches"), andere dan

ex 4005

die bestaande uit mengsels van rubber en

carbonblack of dergelijk zwartsel of van

rubber met siliciumdioxyde

Huiden en vellen, ongelooid (vers, gezouten,

4101 t/m 4103

gedroogd, gekalkt, gepekeld ("pickled") of

anderszins geconserveerd, doch niet gelooid,

niet tot perkament verwerkt of verder

bewerkt), ook indien onthaard of gesplit

Kips van Indische runderen, in gehele staat

4104 10 10

(ook indien zonder kop en zonder poten),

wegende per stuk niet meer dan 4,5 kg, enkel

met plantaardige stoffen voorgelooid of

gelooid, ook indien verder bewerkt, maar niet

als zodanig bruikbaar voor het vervaardigen

van werken van leder

Huiden en vellen van runderen, van paarden of

ex 4104

van paardachtigen, voorgelooid of enkel

gelooid

Huiden en vellen, van Indische bastaards,

ex 4105

enkel met plantaardige stoffen voorgelooid of

gelooid, ook indien verder bewerkt, maar niet

als zodanig bruikbaar voor het vervaardigen

van werken van leder

Huiden en vellen, van Indische geiten, enkel

ex 4106

met plantaardige stoffen voorgelooid of

gelooid, ook indien verder bewerkt, maar niet

als zodanig bruikbaar voor het vervaardigen

van werken van leder

Wol, niet gekaard en niet gekamd

5101

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet

5102

gekamd

Afval van wol, van fijn haar of van grof haar,

5103

afval van garen daaronder begrepen doch met

uitzondering van rafelwol en van rafelingen

van haar

Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van

5104

grof haar

Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen;

5301

werk en afval (afval van garen en rafelingen

daaronder begrepen), van vlas

Jute en andere bastvezels (andere dan vlas,

5303

hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet

gesponnen; werk en afval (afval van garen en

rafelingen daaronder begrepen), van deze

vezels

Kabel van synthetische filamenten

5501

Kabel van kunstmatige filamenten

5502

Synthetische stapelvezels, niet gekaard, niet

5503

gekamd noch op andere wijze bewerkt met het

oog op het spinnen

Kunstmatige stapelvezels, niet gekaard, niet

5504

gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het

oog op het spinnen

Afval van synthetische of van kunstmatige

5505

vezels (kammeling, afval van garen en

rafelingen daar onder begrepen)

Synthetische stapelvezels, gekaard, gekamd of

5506

op andere wijze bewerkt met het oog op het

spinnen

Kunstmatige stapelvezels, gekaard, gekamd of

5507

op andere wijze bewerkt met het oog op het

spinnen

Al dan niet vervilte weefsels, ook indien

ex 5911

geïmpregneerd of voorzien van een deklaag van

de soort gebruikt voor papiermachines of voor

ander technisch gebruik, rondgeweven of

eindloos, met enkelvoudige of meervoudige

ketting en/of in slag, dan wel plat geweven

met meervoudige ketting en/of inslag

Lompen en vodden; afval en oud goed van

6310

bindgaren, van touw of van kabel

Resten en afval, van edele metalen of van

7112

Gietijzer en spiegelijzer, in gietelingen, in blokken of in andere primaire vormen, niet-gelegeerd, bevattende niet meer dan 0,5 gewichtspercent fosfor en minder dan 0,1 gewichtspercent mangaan.

7201 1090 00

metalen geplateerd met edele metalen; andere

resten en afvallen bevattende edele metalen of

verbindingen van edele metalen, van de soort

hoofdzakelijk gebruikt voor het terugwinnen

van edele metalen

Ferrolegeringen

7202

resten en afval van gietijzer, van ijzer of

7204 10 00

van staal

7204 21 10

7204 21 90

8548 10 90

7204 30 00

7204 41 10

7204 41 91

7204 41 99

7204 49 10

7204 49 30

7204 49 91

7204 49 99

Ingots van ijzer of van niet-gelegeerd staal,

ex 7206

bevattende 0,6 of meer gewichtspercenten

koolstof

Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd

ex 7207

staal, andere dan door continue-gieten

verkregen en andere dan gesmede produkten

Gewalste platte produkten, enkel warm gewalst,

ex 7208

van ijzer of van niet-gedelegeerd staal,

bevattende minder dan 0.6 gewichtspercent

koolstof, met een breedte van 600 mm of meer

Gewalste platte produkten, van ijzer of van

ex 7209

niet-gelegeerd staal, enkel koud gewalst, met

een breedte van 600 mm of meer, bevattende

minder dan 0,6 gewichtspercent koolstof

Gewalste platte produkten, enkel warm gewalst,

ex 7211

van ijzer of van niet-gelegeerd staal,

bevattende minder dan 0,6 gewichtspercent

koolstof, met een breedte van minder dan 600

mm

Gewalste platte produkten, enkel koud gewalst,

ex 7211

van ijzer of van niet-gelegeerd staal, anders

dan bestemd voor het vervaardigen van blik,

met een breedte van minder dan 600 mm,

bevattende minder dan 0,6 gewichtspercent

koolstof

Gewalste platte produkten,

ex 7208

warm gewalst, van ijzer of van niet-gelegeerd

ex 7211

staal, bevattende 0,6 of meer

gewichtspercenten koolstof, met een

rechthoekige dwarsdoorsnede, met een dikte van

1,5 of meer mm en een breedte van meer dan 500

mm, op rollen wegende 500 of meer kg, of

overlangs warm gewalst in gesloten kalibers of

op het universeel walswerk, met een dikte van

meer dan 5 mm doch niet meer dan 100 mm en met

een breedte van meer dan 150 mm doch niet meer

dan 1200 mm

Staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal,

ex 7214

enkel warm gewalst of warm geperst, bevattende

minder dan 0,6 gewichtspercent koolstof

Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd

ex 7216

staal, enkel warm gewalst of warm geperst,

bevattende minder dan 0,6 gewichtspercent

koolstof

Ingots en halffabrikaten van roestvrij staal,

ex 7218

anders dan door continue-gieten verkregen

Gewalste platte produkten, warm gewalst, van

ex 7219

roestvrij staal, met een rechthoekige

dwarsdoorsnede, met een dikte van 1,5 of meer

mm en een breedte van meer dan 500 mm, op

rollen wegende 500 of meer kg, of overlangs

warm gewalst in gesloten kalibers of op het

universeel wals werk, met een dikte van meer

dan 5 mm doch niet meer dan 100 mm en met een

breedte van meer dan 150 mm doch niet meer dan

1200 mm

ex 7220

Ingots en halffabrikaten van ander gelegeerd

ex 7224

staal, andere dan door continue-gieten

verkregen

Gewalste platte produkten, warm gewalst, van

ex 7225

ander gelegeerd staal met een rechthoekige

dwarsdoorsnede, met een dikte van 1,5 of meer

mm en een breedte van meer dan 500 mm, op

rollen wegende 500 of meer kg, of overlangs

warm gewalst in gesloten kalibers of op het

universeel walswerk, met een dikte van meer

dan 5 mm doch niet meer dan 100 mm en met een

breedte van meer dan 150 mm doch niet meer dan

1200 mm

ex 7226

Kopersteen of ruwsteen; cementkoper

7401

(neergeslagen koper)

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor

7402

het elektrolytisch raffineren

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

7403

Resten en afval van koper

7404

8548 10 90

Toeslaglegeringen van koper, bevattende niet

ex 7405

meer dan 8 gewichtspercenten fosfor

Nikkelmatte, nikkeloxydesinters en andere

7501

tussenprodukten van de nikkelmetallurgie

Ruw nikkel

7502

Resten en afval, van nikkel

7503

8548 10 90

Ruw aluminium

7601

Ruw lood

7801

Resten en afval, van lood

7802

8548 10 90

Ruw zink

7901

Resten en afval, van zink

7902

8548 10 90

Ruw tin

8001

Resten en afval, van tin

8002

Ruw kobalt; resten en afval van kobalt

ex 8105 10 10

8105 10 90

Ruw bismut; resten en afval van bismut

ex 8106 00 10

Ruw cadmium; resten en afval van cadmium

ex 8107 10 10

8107 10 90

ex 8548 10 90

Ruw titaan; resten en afval van titaan

ex 8108 10 10

8108 10 90

Ruw zirkonium; resten en afval van zirkonium

ex 8109 10 10

8109 10 90

Ruw antimoon; resten en afval van antimoon

ex 8110 00 11

8110 00 19

Ruw mangaan; resten en afval van mangaan

ex 8111 00 11

8111 00 19

Ruw chroom, germanium, vanadium, gallium,

ex 8112

hafnium (celtium), indium, niobium

(columbium), rhenium en thallium; resten en

afval van deze metalen

Motoren voor vliegtuigtoestellen zwaarder dan

8407 10 10

de lucht, omschreven in de aanvullende

aantekening 1 (gecombineerde nomenclatuur) op

hoofdstuk 84

8407 10 90

Straalmotoren (reactiemotoren)

8411 11 10

8411 11 90

8411 12 11

8411 12 13

8411 12 19

8411 12 90

8412 10 10

8412 10 90

Bijlage I

Goederenomschrijving

Post (of onderverdeling) van de gecombineerde nomenclatuur

Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel),

714

salepwortel, aardperen, bataten (zoete

aardappelen) en dergelijke wortels en knollen

met een hoog gehalte aan zetmeel of aan

inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd,

ook indien in stukken of in pellets; merg van

de sagopalm

Ongebrande koffie

0901 11 00

0901 12 00

Thee

902

Granen

1001 t/m 1008

Oliehoudende zaden en vruchten

1201 t/m 1207

Vetten en oliën

1501 t/m 1516

ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen

1520

Ruwe suiker

1701 11 10 t/m 1701 12 90

Melasse verkregen bij de extractie of de

1703

raffinage van suiker

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet

1801

gebrand

Tapioca

ex 1903

Producten voor menselijke consumptie, elders

2106

genoemd noch elders onder begrepen, voor zover

deze producten nog een be- of verwerking

moeten ondergaan voordat zij aan

eindgebruikers worden geleverd

Resten en afval van de voedselindustrie

2301 t/m 2308

Bereidingen van de soort gebruikt voor het

2309

voederen van dieren, voor zover deze producten

nog een be- of verwerking moeten ondergaan

voordat zij aan eindgebruikers worden geleverd

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en

2501 t/m 2530

cement

IJzererts en concentraten daarvan, geroost

2601

ijzerkies (pyrietas) daaronder begrepen

Molybdeenerts en concentraten daarvan

2613

Steenkool; briketten, eierkolen en dergelijke

2701

van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen

Olie en andere produkten, verkregen bij het

2707

distilleren van hoge-temperatuur-

steenkoolteer; soortgelijke produkten waarin

het gewicht van de aromatische bestanddelen

dat van de niet-aromatische overtreft

Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze

2709

mineralen

Lichte oliën

2710 00 11 en 2710 00 15

Speciale lichte oliën

2710 00 21 en 2710 00 25

Lichte reactiemotorbrandstof en andere lichte

2710 00 37 en 2710 00 39

oliën

Halfzware oliën

2710 00 59

Gasolie

2710 00 65

Stookolie

2710 00 71

Smeeroliën en andere oliën

2710 00 87 t/m 2710 00 98

Vloeibaar gemaakt ethyleen, propyleen,

2711 14 00

butyleen en butadieen

Andere vloeibaar gemaakte gasvormige

2711 19 00

koolwaterstoffen, andere dan aardgas, propaan

en butanen

Gasvormige koolwaterstoffen

2711 29 00

Vaseline, paraffine, microkristallijne was uit

2712

aardolie, "slack wax", ozokeriet montaanwas,

turfwas, andere minerale was en dergelijke

door synthese of op andere wijze verkregen

produkten, ook indien gekleurd

Anorganische chemische produkten; anorganische

2801 t/m 2851

of organische verbindingen van edele metalen,

van radioactieve elementen, van zeldzame

aardmetalen en van isotopen

Organische chemische produkten

2901 t/m 2942

Ammoniumsulfaat

3102 2100;

onder de voorwaarde dat deze producten nog een be- of verwerking moeten ondergaan voordat zij aan eindgebruikers worden geleverd;

Kleurstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong (verfstofextracten, andere dan dierlijk zwartsel, daaronder begrepen), ook indien chemisch welbepaald; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis van kleurstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong

3203 0000;

Synthetische organische kleurstoffen ook

3204

indien chemisch welbepaald; preparaten bedoeld

bij aantekening 3 op dit hoofdstuk, op basis

van synhetische organische kleurstoffen;

synthetische organische producten van de soort

gebruikt als flu orescerende heldermakende

stoffen of als "lichtgevende stoffen"

(luminoforen), ook indien chemisch welbepaald

Pigmenten en preparaten op basis van

3206 30 00

cadmiumverbindingen

Etherische oliën (ook indien daaruit de

ex 3301

terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar;

harsaroma's; door extractie verkregen

oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van

etherische oliën in vet, in vette oliën, in

was of in dergelijke stoffen, verkregen door

enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende

bijprodukten, afgesplitst uit etherische

oliën; gedistilleerd aromatisch water en

waterige oplossingen van etherische oliën

Mengsels van reukstoffen en mengsels

ex3302

(oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op

basis van een of meer van deze

zelfstandigheden met andere stoffen, van de

soort gebruikt als grondstof voor de

industrie; andere bereidingen op basis van

reukstoffen, van de soort gebruikt voor de

vervaardiging van dranken

Organische tensioactieve produkten (andere dan

3402

zeep); tensioactieve bereidingen, wasmiddelen

(hulppreparaten voor het wassen daaronder

begrepen) en reinigingsmiddelen, ook indien

zeep bevattend, andere dan die bedoeld bij

post 3401

Aardolie of olie uit bitumineuze mineralen

3403 11 00 t/m 3403 19 99

bevattende smeermiddelen (boor, snij- en

draaiolie (koelolie), preparaten voor het

losmaken van bouten en moeren, roest- en

corrosiewerende preparaten en preparaten voor

het insmeren van vormen, op basis van

smeermiddelen, daaronder begrepen), alsmede

preparaten van de soort gebruikt voor het

smouten, vetten of oliën van textiel, van

leder, van pelterijen of van andere stoffen,

andere dan preparaten die 70 of meer

gewichtspercenten aardolie of olie uit

bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het

karakter door deze olie wordt bepaald

Enzymen; bereidingen van enzymen, elders

3507

genoemd noch elders onder begrepen

Diverse produkten van de chemische industrie

3801 t/m 3824

Polymeren van ethyleen, in primaire vormen

3901

Polymeren van propyleen of van andere

3902

olefinen, in primaire vormen

Polymeren van styreen, in primaire vormen

3903

Polymeren van vinylchloride of van andere

3904

halogeenolefinen, in primaire vormen

Polyacetalen, andere polyethers en

3907

expoxyharsen, in primaire vormen;

polycarbonaten, alkydharsen, polyallylesters

en andere polyesters, in primaire vormen

Petroleumharsen, cumaronharsen, indeenharsen

3911 10 00

of cumaronindeenharsen en polyterpenen

Andere platen, vellen, foliën, stroken en

3920

strippen, van kunststof zonder celstructuur,

niet versterkt, gelaagd of op dergelijke wijze

gecombineerd met andere stoffen, niet op een

drager

Synthetische rubber en uit olie vervaardigde

4002

factis, in primaire vormen of in platen,

vellen of strippen; mengsels van produkten

bedoeld bij post 4001 met produkten bedoeld

bij deze post, in primaire vormen of in

platen, vellen of strippen

Synthetische filamentgarens (andere dan

5402

naaigarens), niet opgemaakt voor de verkoop in

het klein, synthetische monofilamenten van

minder dan 67decitex daaronder begrepen

Ferrolegeringen

7202

Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd

7207;

staal

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7208;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, warm gewalst, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7209;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, koud gewalst, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7210;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, geplateerd of bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7211;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van

minder dan 600 mm, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7212;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van

minder dan 600 mm, geplateerd of bekleed

Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd

7216;

staal

Gewalste platte producten van roestvrij staal,

7219;

met een breedte van 600 mm of meer

Gewalste platte producten van roestvrij staal,

7220;

met een breedte van minder dan 600 mm

Ander gelegeerd staal in ingots of in andere

7224

primaire vormen;

halffabrikaten van ander gelegeerd staal

Gewalste platte producten van ander gelegeerd

7225;

staal, met een breedte van 600 mm of meer

Gewalste platte producten van ander gelegeerd

7226;

staal, met een breedte van minder dan 600 mm

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor

7402

het elektrolytisch raffineren

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

7403

Nikkeloxydesinters en andere tussenprodukten

7501 20 00

van de nikkelmetallurgie

Ruw nikkel

7502

Staven, profielen en draad, van nikkel

7505

Platen, bladen en strippen, van nikkel

7506

Ruw aluminium

7601

Resten en afval, van aluminium

7602

Poeder en schilfers, van aluminium

7603

Staven en profielen, van aluminium

7604

Draad van aluminium

7605

Platen, bladen en strippen, van aluminium, met

7606

een dikte van meer dan 0,2 mm

Bladaluminium met een dikte van niet meer dan

7607

0,2 mm

Buizen en pijpen, van aluminium

7608

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van

7609

aluminium

Constructiewerken en delen van

7610

constructiewerken, van aluminium, andere dan

de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij

post 9406; platen, staven, profielen, buizen

en dergelijke, van aluminium, gereedgemaakt

voor gebruik in constructiewerken

Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken

7612

en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht

welke goederen, van aluminium, met een

inhoudsruimte van meer dan 300 liter, niet

voorzien van een mechanische inrichting of van

een inrichting om te koelen of te warmen, ook

indien inwendig bekleed of voorzien van een

warmte-isolerende bekleding

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van

7614

aluminium, niet geïsoleerd voor het geleiden

van elektriciteit

Ruw lood

7801

Ruw zink

7901

Platen, bladen en strippen, van zink

7905

Ruw tin

8001

Molybdeen en werken daarvan, resten en afval

8102

daaronder begrepen

Magnesium en werken daarvan, resten en afval

8104

daaronder begrepen

Kobaltmatte en andere tussenprodukten van de

8105

kobaltmetallurgie; kobalt en werken daarvan,

resten en afval daaronder begrepen

Bismut en werken daarvan, resten en afval

8106

daaronder begrepen

Cadmium en werken daarvan, resten en afval

8107

daaronder begrepen

ex 8548 10 90

Titaan en werken daarvan, resten en afval

8108

daaronder begrepen

Antimoon en werken daarvan, resten en afval

8110

daaronder begrepen

Mangaan en werken daarvan, resten en afval

8111

daaronder begrepen

Beryllium, chroom, germanium, vanadium,

8112

gallium, hafnium (celtium), indium, niobium

(columbium), rhenium en thallium, alsmede

werken van deze metalen, resten en afval

daaronder begrepen

Bijlage J

1. kunstvoorwerpen:

  • a. schilderijen, collages en dergelijke decoratieve platen, schilderijen en tekeningen geheel van de hand van de kunstenaar, met uitzondering van bouwtekeningen en andere tekeningen voor industriële, commerciële, topografische en dergelijke doeleinden en van met de hand versierde voorwerpen alsmede van beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik (GN-code 9701);

  • b. originele gravures, originele etsen en originele litho's, dat wil zeggen een of meer door de kunstenaar geheel met de hand vervaardigde platen die in een beperkte oplage rechtstreeks in het zwart of in kleuren zijn afgedrukt, ongeacht het materiaal waarop dit afdrukken is geschied en ongeacht de gevolgde techniek, met uitzondering van de mechanische en van de fotomechanische reproduktietechniek (GN-code 9702 00 00);

  • c. originele standbeelden en origineel beeldhouwwerk, ongeacht het materiaal waarvan zij vervaardigd zijn, mits het werk geheel van de hand van de kunstenaar is; afgietsels van beeldhouwwerken in een oplage van maximaal acht exemplaren, die door de kunstenaar of diens rechthebbenden wordt gecontroleerd (GN-code 9703 00 00);

  • d. tapisserieën (GN-code 5805 00 00) en wandtextiel (ex 6304), met de hand vervaardigd volgens originele ontwerpen van kunstenaars, mits er niet meer dan acht exemplaren van elk zijn;

  • e. unieke voorwerpen van keramiek, geheel van de hand van de kunstenaar en door hem gesigneerd;

  • f. emailwerk op koper, geheel met de hand vervaardigd tot maximaal acht genummerde en door de kunstenaar of het atelier gesigneerde exemplaren, met uitsluiting van sieraden, juwelen en edelsmeedwerk;

  • g. foto's die genomen zijn door de kunstenaar, door hem of onder zijn toezicht zijn afgedrukt, gesigneerd en genummerd, met een oplage van maximaal 30 exemplaren voor alle formaten en dragers samen.

2. voorwerpen voor verzamelingen:

  • a. postzegels, fiscale zegels, gefrankeerde enveloppen en postkaarten, eerstedagsenveloppen en dergelijke, gestempeld of, indien ongestempeld, voor zover zij niet geldig zijn of niet geldig zullen worden (GN-code 9704 00 00);

  • b. verzamelingen en voorwerpen voor verzamelingen, met een zoölogisch, botanisch, mineralogisch, anatomisch, historisch, archeologisch, paleontologisch, etnografisch of numismatisch belang (GN-code 9705 00 00).

3. antiquiteiten:

andere voorwerpen dan kunstvoorwerpen en voorwerpen voor verzamelingen, ouder dan 100 jaar (GN-code 9706 00 00).

Bijlage K

Goederenomschrijving

Post (of onderverdeling) van de gecombineerde nomenclatuur

Ongebrande koffie

0901 11 00

0901 12 00;

Thee

0902;

Granen

1001 t/m 1008;

Oliehoudende zaden en vruchten

1201 t/m 1207;

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet

1801;

gebrand

Molybdeenerts en concentraten daarvan

2613;

Anorganische chemische produkten; anorganische

2801 t/m 2851;

of organische verbindingen van edele metalen,

van radioactieve elementen, van zeldzame

aardmetalen en van isotopen

Onverzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren en eenwaardige cyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

2916;

Amidoverbindingen van carbonzuren of van koolzuur

2924;

Andere organische verbindingen van niet-metalen of van metalen

2931;

Pigmenten en preparaten op basis van

3206 30 00;

cadmiumverbindingen

Organische tensioactieve producten (andere dan

3402

zeep); tensioactieve bereidingen, wasmiddelen

(hulppreparaten voor het wassen daaronder

begrepen) en reinigingsmiddelen, ook indien

zeep bevattend, andere dan die bedoeld bij

post 3401

Onkruidbestrijdingsmiddelen

3808 30 27;

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen

3824;

Polyacetalen, andere polyethers en

#3907

epoxyharsen, in primaire vormen;

polycarbonaten, alkydharsen, polyallylesters

en andere polyesters, in primaire vormen

Polyamiden in primaire vormen

3908

Aminoharsen, fenolharsen en polyurethanen, in

3909

primaire vormen

Natron- en sulfaatcellulose, andere dan die

4703;

bedoeld bij post 4702

Zilver (verguld zilver en geplatineerd zilver

7106;

daaronder begrepen), onbewerkt, halfbewerkt of

in poedervorm ...

Platina, onbewerkt, halfbewerkt of in

7110;

poedervorm ...

Ferrolegeringen ...

7202;

Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd

7207;

staal

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7208;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, warm gewalst, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7209;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, koud gewalst, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7210;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600

mm of meer, geplateerd of bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7211;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van

minder dan 600 mm, niet geplateerd noch

bekleed

Gewalste platte producten, van ijzer of van

7212;

niet-gelegeerd staal, met een breedte van

minder dan 600 mm, geplateerd of bekleed

Staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal,

7214

enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of

warm geperst, ook indien na het walsen

getordeerd

Andere staven van ijzer of van niet-gelegeerd

7215

staal

Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd

7216;

staal

Gewalste platte producten van roestvrij staal,

7219;

met een breedte van 600 mm of meer

Gewalste platte producten van roestvrij staal,

7220;

met een breedte van minder dan 600 mm

Gewalste platte producten van ander gelegeerd

7225;

staal, met een breedte van 600 mm of meer

Gewalste platte producten van ander gelegeerd

7226;

staal, met een breedte van minder dan 600 mm

Damwandprofielen van ijzer of van staal, ook

7301

indien van gaten voorzien of bestaande uit

aaneengezette delen; gelaste profielen van

ijzer of van staal

Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast,

7305

geklonken, genageld, gefelst), met een rond

profiel en met een uitwendige diameter van

meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal

Andere buizen, pijpen en holle profielen

7306

(bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld,

gefelst of met enkel tegen elkaar liggende

randen), van ijzer of van staal

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor

7402 00 00;

het elektrolytisch raffineren ...

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw ...

7403;

Toeslaglegeringen van koper ...

7405 00 00;

Draad van koper

7408;

Nikkeloxydesinters en andere tussenprodukten

7501 20 00;

van de nikkelmetallurgie

Ruw nikkel

7502;

Staven, profielen en draad, van nikkel

7505;

Platen, bladen en strippen, van nikkel

7506;

Ruw aluminium

7601;

Resten en afval, van aluminium

7602

Poeder en schilfers, van aluminium

7603

Staven en profielen, van aluminium

7604

Draad van aluminium

7605

Platen, bladen en strippen, van aluminium, met

7606

een dikte van meer dan 0,2 mm

Bladaluminium met een dikte van niet meer dan

7607

0,2 mm

Buizen en pijpen, van aluminium

7608

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van

7609

aluminium

Constructiewerken en delen van

7610

constructiewerken, van aluminium, andere dan

de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij

post 9406; platen, staven, profielen, buizen

en dergelijke, van aluminium, gereedgemaakt

voor gebruik in constructiewerken

Reservoirs, fusten, trommels, bussen, blikken

7612

en dergelijke bergingsmiddelen, voor ongeacht

welke goederen, van aluminium, met een

inhoudsruimte van meer dan 300 liter, niet

voorzien van een mechanische inrichting of van

een inrichting om te koelen of te warmen, ook

indien inwendig bekleed of voorzien van een

warmte-isolerende bekleding

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van

7614

aluminium, niet geïsoleerd voor het geleiden

van elektriciteit

Ruw lood

7801;

Ruw zink

7901;

Platen, bladen en strippen, van zink

7905 00 00;

Ruw tin

8001;

Andere onedele metalen; cermets; werken van

Hoofdstuk 81.

deze stoffen