Besluit van 4 september 1969, tot uitvoering van de artikelen 16, 17, 19, eerste lid,
en 21 van de Kernenergiewet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken en
Volksgezondheid van 8 mei 1968, no. 668/372 W.J.A., gedaan in overeenstemming met
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, de Centrale Raad voor de Kernenergie gehoord;
Gelet op de artikelen 16, 17, 19, eerste lid, 21, 26, 73 en 76, eerste lid, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82);
De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 1968, no. 42);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 3 september 1969, no. 669/609 W.J.A., uitgebracht
in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan: