Stb. 2003, 528, datum inwerkingtreding 01-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 Indien aannemelijk is dat in vergelijking met het begin van het oudste jaar waarvan
een verlies nog niet volledig is verrekend, het uiteindelijke belang in de belastingplichtige
in belangrijke mate is gewijzigd, zijn met ingang van het jaar waarin de wijziging
heeft plaatsgevonden, verliezen van daaraan voorafgaande jaren, in afwijking in zoverre
van artikel 20, niet meer voorwaarts verrekenbaar.
2 Voor de toepassing van het eerste lid blijft buiten aanmerking een wijziging van het
uiteindelijke belang in de belastingplichtige voorzover:
-
a. de wijziging voortvloeit uit een overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht,
of
-
b. de wijziging betrekking heeft op een uitbreiding van het uiteindelijke belang van
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij het begin van het oudste jaar, bedoeld
in het eerste lid, reeds ten minste een derde deel van het uiteindelijke belang in
de belastingplichtige had.
3 Het eerste lid is niet van toepassing indien het de belastingplichtige niet bekend
is of bekend had kunnen zijn dat het uiteindelijke belang in de belastingplichtige
in belangrijke mate is gewijzigd, mits de wijziging niet uitgaat boven hetgeen als
gebruikelijk kan worden aangemerkt.
4 Het eerste lid is voorts niet van toepassing op een verlies dat is geleden in een
jaar waarin de bezittingen van de belastingplichtige gedurende ten minste negen maanden
niet grotendeels uit beleggingen bestonden, mits:
-
a. direct voorafgaande aan de wijziging, bedoeld in het eerste lid, de gezamenlijke omvang
van de werkzaamheden van de belastingplichtige niet is afgenomen tot minder dan 30
percent van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden bij het begin van het oudste
jaar, bedoeld in het eerste lid, en
-
b. ten tijde van de wijziging niet het voornemen bestaat de gezamenlijke omvang van de
op dat tijdstip aanwezige werkzaamheden binnen een periode van drie jaar alsnog te
laten afnemen tot minder dan 30 percent van de gezamenlijke omvang van de werkzaamheden
bij het begin van het oudste jaar, bedoeld in het eerste lid.
5 Voor de toepassing van het vierde lid, onderdelen a en b, blijven werkzaamheden die
in samenhang met de in het eerste lid bedoelde wijziging zijn aangevangen, buiten
beschouwing.
6 Een verlies waarop het vierde lid van toepassing is, is slechts verrekenbaar met de
belastbare winst onderscheidenlijk het Nederlandse inkomen van een jaar waarin de
bezittingen van de belastingplichtige gedurende ten minste negen maanden niet grotendeels
bestaan uit beleggingen.
7 Indien de omvangrijkste werkzaamheid van de belastingplichtige van het oudste jaar,
bedoeld in het eerste lid, in dat jaar of in één van de drie daaraan voorafgaande
jaren is aangevangen of verworven, wordt voor de toepassing van het vierde lid, onderdelen
a en b, voor het oudste jaar gelezen het jaar waarvan het verlies ten tijde van de
wijziging nog niet volledig is verrekend en de omvang van de werkzaamheden het grootst
was.
8 Voor de toepassing van dit artikel:
-
a. worden onder beleggingen mede begrepen liquide middelen alsmede onroerende zaken die
zijn bestemd om direct of indirect ter beschikking te worden gesteld aan anderen dan
met de belastingplichtige verbonden lichamen als bedoeld in artikel 10a, vierde lid;
-
b. worden, bij een belastingplichtige die een onderneming drijft waarvan de werkzaamheden
noodzakelijkerwijs meebrengen dat gelden worden belegd die aan hem, anders dan als
eigen vermogen, zijn toevertrouwd door lichamen of natuurlijke personen die niet met
hem zijn verbonden als bedoeld in artikel 10a, vierde onderscheidenlijk vijfde lid,
de beleggingen die rechtstreeks samenhangen met die gelden niet als belegging aangemerkt.
9 Met betrekking tot de verrekening van een verlies met de belastbare winsten, onderscheidenlijk
binnenlandse inkomens uit voorafgaande jaren vinden het eerste, tweede en derde lid
overeenkomstige toepassing, tenzij:
-
a. in de tussenliggende periode de werkzaamheden van de belastingplichtige niet zijn
gestaakt, noch nagenoeg geheel zijn gestaakt, en
-
b. gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin het verlies is geleden en in
het jaar waarin de belastbare winst onderscheidenlijk het binnenlandse inkomen is
behaald waarmee het verlies achterwaarts zou worden verrekend, de bezittingen van
de belastingplichtige niet grotendeels bestaan uit beleggingen. Daarbij wordt voor
het in het eerste lid bedoelde oudste jaar, gelezen het derde jaar voorafgaande aan
het jaar waarin die wijziging heeft plaatsgevonden.
10 De belastingplichtige die zekerheid wenst over het antwoord op de volgende vragen,
kan een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking
beslist. De vragen betreffen:
-
a. is sprake van een situatie waarin het uiteindelijke belang in de belastingplichtige
in belangrijke mate wijzigt of is gewijzigd;
-
b. bestonden de bezittingen gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin het
verlies is geleden niet grotendeels uit beleggingen;
-
c. is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a of b;
-
d. zijn de werkzaamheden van het lichaam gestaakt of nagenoeg geheel gestaakt als bedoeld
in het zevende lid, of
-
e. bestonden de bezittingen gedurende ten minste negen maanden in het jaar waarin de
belastbare winst onderscheidenlijk het binnenlandse inkomen is behaald waarmee een
verlies achterwaarts zou worden verrekend, niet grotendeels uit beleggingen.
11 Indien niet is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a
of b, maar wel aan de voorwaarde in de aanhef van dat lid, kunnen op verzoek van de
belastingplichtige verliezen toch nog voorwaarts worden verrekend met belastbare winsten
onderscheidenlijk binnenlandse inkomens voorzover die winsten en inkomens zijn toe
te rekenen aan werkzaamheden die reeds aanwezig waren direct voorafgaande aan de wijziging,
bedoeld in het eerste lid.
12 Indien een belastingplichtige vanaf enig tijdstip als gevolg van de toepassing van
dit artikel verliezen niet meer kan verrekenen met winsten na dat tijdstip, kan hij
op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip een herinvesteringsreserve in de
winst opnemen en de boekwaarde van zijn bezittingen verhogen tot ten hoogste de waarde
in het economische verkeer, behoudens voorzover die verhoging gepaard zou moeten gaan
met een verhoging van de boekwaarde van een verplichting.