Besluit aanwijzing toezichtambtenaren Kernenergiewet

[Regeling vervallen per 11-12-2013.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-06-2007.
Geldend van 29-09-2005 t/m 15-04-2009

Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid enDe Ministers van Economische Zaken, van Financiën, van Verkeer en Waterstaat, van Landbouw en Visserij, van Defensie en van Binnenlandse Zaken,

in overeenstemming met de Ministers van Justitie en van Onderwijs en Wetenschappen;

Gelet op artikel 58, eerste en derde lid, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82);

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn belast de inspecteur in de regio Zuid-West van het Inspectoraat-Generaal VROM en de door hem daartoe aangewezen, onder zijn bevelen werkzame ambtenaren, voor zover het betreft de bescherming van het milieu, met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder a tot en met d.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn belast de ambtenaren van de Kernfysische Dienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, voor zover het betreft:

    • a. inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, van die wet;

    • b. tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die daarmee technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in de onmiddellijke nabijheid daarvan zijn gelegen en met betrekking tot welke installaties een vergunning krachtens die wet is verleend;

    • c. activiteiten binnen zodanige inrichtingen of installaties waaromtrent regels zijn gesteld bij of krachtens die wet;

    • d. de afvoer van bestraalde splijtstof;

    • e. het vervoer van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de hoofdinspecteurs en inspecteurs van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de hoofdinspecteurs van de Voedsel en Waren Autoriteit en de controle-ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit, alsmede de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene voor zover ieders taak ingevolge de Gezondheidswet tot handhaving van wettelijke voorschriften op het gebied van de volksgezondheid daarop betrekking heeft en het niet behoort tot het terrein van de in de artikelen 3 en 4 genoemde ambtenaren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het betreft de bescherming van werknemers, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de Inspectie Werk en Inkomen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij de vervulling van hun taken beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 69, 69a, 69b, 69c en 69d van de Kernenergiewet, voor zover het betreft de bescherming van werknemers, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de mijnen, voor zover het activiteiten betreft waarop artikel 49, eerste en vijfde lid, van de Mijnbouwwet van toepassing is.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de door de Minister van Economische Zaken aan te wijzen ambtenaren van de Accountantsdienst van het Ministerie van Economische Zaken. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 14, 15, 19, 21, 26, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen en doen brengen van splijtstoffen alsmede de registratie van splijtstoffen en ertsen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 15, 19, 21, 26, 29, 31, 32, 35, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen en doen brengen van splijtstoffen en radioactieve stoffen en het zeker stellen van de betaling van de vergoeding, aan derden toekomende voor schade of letsel, hun toegebracht.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de bijzondere opsporingsambtenaren van de Belastingdienst FIOD/ECD van het Ministerie van Financiën. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 14, 15, 19, 21 , 26, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen en doen brengen van splijtstoffen alsmede de registratie van splijtstoffen en ertsen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door hem daartoe aangewezen, onder zijn bevelen werkzame ambtenaren van die inspectie, voor zover het betreft de veiligheid bij het vervoer van splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen, of stoffen of voorwerpen als bedoeld in artikel 46 van die wet, de veiligheid bij het aanbrengen of aangebracht houden van een uitrusting als bedoeld in artikel 15, onder c, van de wet in een vaartuig, dan wel de veiligheid bij het in werking brengen, in werking houden of wijzigen van een zodanige in een vaartuig aangebrachte uitrusting, de veiligheid in verband met de toepassing van radioactieve stoffen en het gebruik van ioniserende stralen uitzendende toestellen aan boord van schepen en het zich door lozing in water ontdoen van splijtstoffen, ertsen of radioactieve stoffen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de door de Minister van Landbouw en Visserij aan te wijzen ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 29, 31, 32, 34, 35, 40, 43, 66 en 73 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft blootstelling van landbouwprodukten in de zin van artikel 1 van de Noodwet Voedselvoorziening (Stb. 1962, 566), aan ioniserende straling en radioactieve besmetting.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

  • 1 De in de artikelen 1-8 genoemde ambtenaren houden op hun terrein mede toezicht op de naleving van het krachtens artikel 75 van de Kernenergiewet bepaalde. De in artikel 3 genoemde ambtenaren houden geen toezicht op werkzaamheden in militaire dienst.

  • 2 Het bepaalde in de artikelen 1-8 en in het eerste lid van dit artikel geldt met betrekking tot splijtstoffen, ertsen, inrichtingen en uitrustingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging Kernenergiewet (Stb. 1969, 476), radioactieve stoffen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van genoemd besluit of toestellen als bedoeld in artikel 5 van genoemd besluit slechts indien zich een geval als bedoeld in artikel 9, onder a. of b., van genoemd besluit voordoet.

  • 3 In gevallen als bedoeld in het tweede lid kan de Minister van Defensie bepalen, dat het toezicht slechts wordt uitgeoefend door met name door hem in overeenstemming met de Ministers, wie het mede aangaat, aangewezen ambtenaren.

  • 4 De in de artikelen 1-8 genoemde ambtenaren houden geen toezicht op de naleving van het bepaalde in de artikelen 2, vijfde lid, en 3, derde lid, van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging Kernenergiewet.

  • 5 Met het toezicht op het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn belast de militaire en burgerambtenaren, werkzaam bij het voor het uitoefenen van dat toezicht door de Minister van Defensie aangewezen orgaan. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot de gevallen waarin inrichtingen of uitrustingen als bedoeld in artikel 15 van genoemde wet, splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen of ioniserende stralen uitzendende toestellen bij de krijgsmacht in gebruik of voor gebruik daarbij bestemd zijn. Artikel 7 van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging Kernenergiewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Het bepaalde in het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing in gevallen waarin krachtens artikel 75 van de Kernenergiewet in het belang van de landsverdediging een ontheffing is verleend, dan wel waarin artikel 6 van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging Kernenergiewet is toegepast.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards van het Inspectoraat-Generaal VROM en diens plaatsvervanger.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de daartoe door de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards of diens plaatsvervanger aangewezen inspecteurs van Euratom en van het Internationaal Atoom Agentschap, bedoeld in het op 22 september 1998 te Wenen tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, Ierland, de Italiaanse republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, met bijlagen (Trb. 1999, 147).

Artikel 12

[Regeling vervallen per 11-12-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichtambtenaren Kernenergiewet.

's-Gravenhage, 24 november 1969.

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Volksgezondheid ,

R. J. H. Kruisinga.

De

Minister

van Economische Zaken,

L. de Block.

De

Minister

van Financiën,

H. J. Witteveen.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. A. Bakker.

De

Minister

van Landbouw en Visserij,

P. J. Lardinois.

De

Minister

van Defensie,

W. den Toom.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

H. K. J. Beernink.