Stb. 2010, 72, datum inwerkingtreding 27-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-08-2001.
3 In afwijking van het tweede lid wordt het pensioen over de in dat lid bedoelde tijd
berekend naar de helft van het ingevolge dat lid toepasselijke percentage, over het
gedeelte van die tijd waarin de uitkering is verminderd wegens het genieten van inkomsten
als bedoeld in artikel 134. Geen meetelling van diensttijd als bedoeld in het tweede
lid vindt plaats:
-
a. voor zover gedurende de in dat lid bedoelde tijd de uitkering wegens het genieten
van inkomsten als bedoeld in artikel 134 tot nihil is verminderd;
-
b. in zover de belanghebbende die recht heeft op uitkering, maar die minder uitkering
geniet dan de krachtens artikel 160 berekende inhoudingen ter zake van ouderdom en
overlijden, er geen zorg voor draagt dat het bedrag van deze inhoudingen, welk bedrag
in dit geval als een op hem rustende schuld wordt beschouwd, bij het bereiken van
de 65-jarige leeftijd is voldaan;
-
c. indien de belanghebbende daarom verzoekt.
Voor de toepassing van de eerste en de tweede volzin wordt de vergoeding voor de werkzaamheden
als lid van provinciale staten niet beschouwd als daar bedoelde inkomsten, indien
gedeputeerde staten geen collectieve verzekering hebben afgesloten waarbij ten behoeve
van de leden van provinciale staten wordt voorzien in de opbouw van een ouderdomspensioen
en in geldelijke voorzieningen bij invaliditeit en overlijden.
Stb. 2010, 72, datum inwerkingtreding 27-02-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
Het tweede tot en met het zevende lid is vernummerd tot derde tot en met achtste lid.
2 In afwijking van het eerste lid behoort niet tot de wedde de verhoging van de wedde
per 1 januari 2001 ingevolge dan wel op de voet van artikel 3 van de Wet brutering
overhevelingstoeslag lonen 1993.
4 In afwijking van het derde lid wordt het pensioen over de in dat lid bedoelde tijd
berekend naar de helft van het ingevolge dat lid toepasselijke percentage, over het
gedeelte van die tijd waarin de uitkering is verminderd wegens het genieten van inkomsten
als bedoeld in artikel 134. Geen meetelling van diensttijd als bedoeld in het derde
lid vindt plaats:
-
a. voor zover gedurende de in dat lid bedoelde tijd de uitkering wegens het genieten
van inkomsten als bedoeld in artikel 134 tot nihil is verminderd;
-
b. in zover de belanghebbende die recht heeft op uitkering, maar die minder uitkering
geniet dan de krachtens artikel 160 berekende inhoudingen ter zake van ouderdom en
overlijden, er geen zorg voor draagt dat het bedrag van deze inhoudingen, welk bedrag
in dit geval als een op hem rustende schuld wordt beschouwd, bij het bereiken van
de 65-jarige leeftijd is voldaan;
-
c. indien de belanghebbende daarom verzoekt.
Voor de toepassing van de eerste en de tweede volzin wordt de vergoeding voor de werkzaamheden
als lid van provinciale staten niet beschouwd als daar bedoelde inkomsten, indien
gedeputeerde staten geen collectieve verzekering hebben afgesloten waarbij ten behoeve
van de leden van provinciale staten wordt voorzien in de opbouw van een ouderdomspensioen
en in geldelijke voorzieningen bij invaliditeit en overlijden.
6 Met de verhoging van het pensioen, bedoeld in het vijfde lid, vervalt de aanspraak
op nabestaandenpensioen, voorzover opgebouwd na 30 juni 1999.
7 De keuze, bedoeld in het vijfde lid, kan slechts worden gedaan met toestemming van
de echtgenoot of de aangemelde partner. De regels, bedoeld in artikel 13a, achtste
lid, zijn van overeenkomstige toepassing.