Stb. 2011, 531, datum inwerkingtreding 19-11-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 27-02-2010.
1 Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op degene die krachtens artikel 76,
eerste lid, van de Provinciewet, dan wel krachtens artikel 78, eerste lid, van de
Gemeentewet het ambt van commissaris van de Koning, respectievelijk het ambt van burgemeester
gedurende meer dan dertig dagen zonder onderbreking heeft waargenomen. Voor degene
die aftreedt als waarnemer is de duur van de uitkering, ten dele in afwijking van
artikel 132, steeds gelijk aan de duur van de waarneming. De uitkering bedraagt het volgens artikel 133 toepasselijke percentage van de als waarnemer genoten vergoeding en wordt aangepast
overeenkomstig het derde lid van dat artikel.
2 In afwijking van artikel 131 komt de uitkering die de provincie of de gemeente na ontheffing van de waarneming
verschuldigd is op grond van het eerste lid ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting.
Stb. 2011, 531, datum inwerkingtreding 19-11-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 27-02-2010.
1 Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op degene die krachtens artikel 76,
eerste lid, van de Provinciewet, dan wel krachtens artikel 78, eerste lid, van de
Gemeentewet het ambt van commissaris van de Koning, respectievelijk het ambt van burgemeester
gedurende meer dan dertig dagen zonder onderbreking heeft waargenomen. Voor degene
die aftreedt als waarnemer is de duur van de uitkering, ten dele in afwijking van
artikel 132, steeds gelijk aan de duur van de waarneming. De uitkering bedraagt het volgens artikel 133 toepasselijke percentage van de als waarnemer genoten vergoeding en wordt aangepast
overeenkomstig het derde lid van dat artikel.
2 In afwijking van artikel 131 komt de uitkering die de provincie of de gemeente na ontheffing van de waarneming
verschuldigd is op grond van het eerste lid ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting.
Stb. 2011, 531, datum inwerkingtreding 19-11-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 27-02-2010.
1 Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op degene die krachtens artikel 76,
eerste lid, van de Provinciewet, dan wel krachtens artikel 78, eerste lid, van de
Gemeentewet het ambt van commissaris van de Koning, respectievelijk het ambt van burgemeester
gedurende meer dan dertig dagen zonder onderbreking heeft waargenomen. Voor degene
die aftreedt als waarnemer is de duur van de uitkering, ten dele in afwijking van
artikel 132, steeds gelijk aan de duur van de waarneming. De uitkering bedraagt het volgens artikel 133 toepasselijke percentage van de als waarnemer genoten vergoeding en wordt aangepast
overeenkomstig het derde lid van dat artikel.
2 In afwijking van artikel 131 komt de uitkering die de provincie of de gemeente na ontheffing van de waarneming
verschuldigd is op grond van het eerste lid ten laste van Hoofdstuk VII van de rijksbegroting.