Dertiende titel. Van uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen en van bewindvoerders
-
1 Een erflater mag, het zij bij uitersten wil, het zij bij zoodanige onderhandsche akte
als bij artikel 982 vermeld is, het zij bij eene bijzondere notariële akte, een of meer uitvoerders van
zijne uiterste wilsbeschikkingen aanstellen.
Handelingsonbekwamen, zij van wie een of meer goederen onder een bewind als bedoeld
in titel 19 van Boek 1 zijn gesteld, zij die in staat van faillissement verkeren en zij ten aanzien van
wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, kunnen niet
uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen zijn.
Indien alle de erfgenamen het daaromtrent eens zijn, kunnen zij het bezit doen ophouden,
mits zij de uitvoerders der uiterste wilsbeschikking in staat stellen tot de betaling
of afgifte der zuivere en onvoorwaardelijke legaten, of doen blijken dat die legaten
reeds zijn voldaan.
De uitvoerders eener uiterste wilsbeschikking moeten de nalatenschap doen verzegelen,
indien er minderjarigen of onder curatele gestelde erfgenamen zijn, welke op het overlijden
van den erflater van geene voogden of curators zijn voorzien, of zoodanige erfgenamen
welke noch in persoon, noch bij gemagtigden, tegenwoordig zijn.
Zij moeten eene boedelbeschrijving doen opmaken van de goederen der nalatenschap,
in tegenwoordigheid, of na bij behoorlijk exploit gedane oproeping der erfgenamen
welke zich binnen het koningrijk bevinden.
Zij dragen zorg dat des overledenens uiterste wil worde ten uitvoer gelegd, en zij
kunnen, in geval van geschil, in regten optreden, om de geldigheid van den uitersten
wil staande te houden.
-
1 Indien de vereischte penningen niet voorhanden zijn tot het uitkeeren der legaten,
hebben de uitvoerders de bevoegdheid om de goederen des boedels, in het openbaar,
en volgens de gebruiken ter plaatse, te doen verkoopen; alles ten ware de erfgenamen
mogten goedvinden om het noodige voorschot van penningen te doen. Voor de verkoop
van registergoederen behoeven de uitvoerders de toestemming der erfgenamen of, bij
gebreke daarvan, de machtiging van de kantonrechter.
-
2 Die verkoop zal ook onder de hand kunnen geschieden, indien alle de erfgenamen het
daaromtrent zijn eens geworden, behoudens de bepalingen ten opzigte van minderjarigen
en onder curatele gestelde personen.
De uitvoerders die het bezit van de nalatenschap hebben zijn bevoegd om, zelfs in
regten, de schulden in te vorderen welke, gedurende dat bezit, vervallen en opeischbaar
zijn.
Zij hebben geene bevoegdheid om de goederen der nalatenschap te verkoopen, ten einde
dezelve tot verdeling te brengen, maar zijn verpligt om, bij het eindigen van hun
beheer, aan de belanghebbenden rekening en verantwoording te doen, met uitkeering
van alle de goederen des boedels, benevens het slot der rekening, ten einde tusschen
de erfgenamen verdeeld te worden. In het maken der verdeling moeten zij de erfgenamen
behulpzaam zijn, indien deze zulks vorderen.
De magt van den uitvoerder eens uitersten wil gaat niet tot zijne erfgenamen over.
Indien er verscheidene uitvoerders van eene uiterste wilsbeschikking zijn, die dezen
last aangenomen hebben, kan één hunner, bij gebreke van de andere, alleen werkzaam
zijn, en zij zijn ieder voor het geheel ter zake van hun beheer aansprakelijk, ten
ware de erflater hunne werkzaamheden mogt verdeeld hebben, en dat ieder hunner zich
binnen den kring der hem opgedragene bemoeijenissen hebbe gehouden.
De onkosten, door den uitvoerder eener uiterste wilsbeschikking gemaakt, voor de verzegeling,
de boedelbeschrijving, de rekening en verantwoording, en de overige tot zijne werkzaamheden
betrekkelijke zaken, komen ten laste der nalatenschap.
Elke bepaling, waarbij de erflater bevolen heeft dat de uitvoerder zijns uitersten
wils van het opmaken eener boedelbeschrijving, of van het afleggen van rekening en
verantwoording, zal zijn ontheven, is van regtswege nietig.
-
1 Onverminderd het reeds bepaalde voor het geval van vruchtgebruik, van erfstellingen
over de hand, en van minderjarigen en onder curatele gestelden, mag de erflater bij
uitersten wil, of bij eene bijzondere notariele akte, een of meer bewindvoerders aanstellen,
ten einde de goederen, aan zijne erfgenamen of legatarissen nagelaten, gedurende dezelver
leven, of gedurende eenen bepaalden tijd, te beheeren, mits hierdoor geene inbreuk
worde gemaakt op de vrije uitkeering van het wettelijk aandeel der erfgenamen.
Indien de erflater geene personen heeft aangewezen welke in de plaats van de ontbrekende
bewindvoerders zullen optreden, wordt daarin door de Kantonrechter, op verhoor van
het openbaar ministerie, voorzien.
-
1 Niemand is gehouden den last van uitvoerder eener uiterste wilsbeschikking, of van
bewindvoerder eener erfenis of eens legaats, aan te nemen, doch hij die zoodanigen
last heeft aanvaard is verpligt denzelven te voleindigen.
-
2 Indien de erflater aan den uitvoerder voor de waarneming zijner werkzaamheden geene
bepaalde belooning heeft toegekend, of geen bijzonder legaat daarvoor aan denzelven
gemaakt heeft, is laatstgemelde voor zich, of, meer dan één uitvoerder benoemd zijnde,
zijn zij bevoegd voor hen te zamen als loon in rekening te brengen twee en een half
ten honderd der ontvangsten en anderhalf ten honderd der uitgaven.
De uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen, mitsgaders de bewindvoerders, bij artikel 1066 vermeld, kunnen om dezelfde redenen als de voogden worden afgezet.
Veertiende titel. Van het regt van beraad en het voorregt van boedelbeschrijving
Alle personen, aan welke eene erfenis is opgekomen en die verkiezen mogten om de gesteldheid
der nalatenschap te onderzoeken, ten einde te kunnen beoordeelen of het van hun belang
is dezelve, het zij zuiver, het zij onder het voorregt van boedelbeschrijving, te
aanvaarden, of wel te verwerpen, zullen het regt hebben om zich te beraden, en daarvan
eene verklaring moeten afleggen ter griffie van de regtbank van het arrondissement,
binnen hetwelk de erfenis is opengevallen; zullende die verklaring in het daartoe
bestemde register worden ingeschreven.
-
1 Aan den erfgenaam wordt, te rekenen van den dag der afgelegde verklaring, een tijdvak
van vier maanden vergund, ten einde den boedel te doen beschrijven en zich te beraden.
-
2 Niettemin is de arrondissements-regtbank bevoegd om, wanneer de erfgenaam in regten
vervolgd wordt, uit hoofde van dringende redenen, den hierboven bepaalden termijn
te verlengen.
-
1 Gedurende den voorschreven termijn, kan de erfgenaam, die zich beraadt, niet worden
genoodzaakt de hoedanigheid van erfgenaam aan te nemen. Geene regterlijke veroordeeling
kan tegen hem worden verkregen, en de uitvoering van de vonnissen, die ten laste van
den overledene zijn uitgesproken, blijft opgeschort.
-
1 De erfgenaam die zich beraadt is bevoegd om aan den regter verlof te vragen, ten einde
alzoodanige voorwerpen te verkoopen welke niet behoeven of niet kunnen worden bewaard,
mitsgaders om al zulke daden te verrigten die geen uitstel dulden.
De regter kan, op verzoek der belanghebbende partijen, alzoodanige maatregelen voorschrijven
welke hij mogt noodig achten, zoo wel tot behoud van de goederen der nalatenschap,
als van de belangen van derden.
Na verloop van den termijn bij artikel 1071 bepaald, kan de erfgenaam worden genoodzaakt de nalatenschap te verwerpen of dezelve
te aanvaarden, het zij zuiver, het zij onder het voorregt van boedelbeschrijving.
In het laatste geval, moet daarvan eene verklaring worden afgelegd, op dezelfde wijze
als bij artikel 1070 is vastgesteld.
Zelfs na verloop van den termijn, behoudt de erfgenaam het vermogen om den boedel
te doen beschrijven, en denzelven onder het voorregt van boedelbeschrijving te aanvaarden,
ten zij hij zich als zuiver erfgenaam hebbe gedragen.
De erfgenaam verliest het voorregt van boedelbeschrijving, en wordt als zuiver erfgenaam
beschouwd:
-
1°. Indien hij willens en wetens, en te kwader trouw, eenige goederen, tot de nalatenschap
behoorende, niet op de boedelbeschrijving heeft gebragt;
-
2°. Indien hij zich aan verduistering van goederen, tot de erfenis behoorende, heeft schuldig
gemaakt.
Het voorregt van boedelbeschrijving heeft ten gevolge:
-
1°. Dat de erfgenaam niet verder tot de betaling der schulden en lasten der nalatenschap
gehouden is, dan ten beloope der waarde van de goederen welke dezelve bevat, en zelfs
dat hij zich van die betaling kan ontslaan, door alle de goederen, tot de nalatenschap
behoorende, aan de beschikking der schuldeischers en legatarissen over te laten;
-
2°. Dat de eigen goederen van den erfgenaam niet met die der nalatenschap worden vermengd,
en dat hij het regt behoudt om zijne eigen inschulden tegen de nalatenschap te doen
gelden;
-
3°. Dat de erfgenaam die een schuld der nalatenschap uit zijn overig vermogen heeft voldaan,
optreedt als schuldeiser van de nalatenschap voor het bedrag van die schuld in de
rang die zij had.
De erfgnaam, die de nalatenschap onder het voorregt van boedelbeschrijving heeft aanvaard,
is verpligt de daartoe behoorende goederen als een goed huisvader te besturen, en
de nalatenschap, zoo dra mogelijk, tot effenheid te brengen; hij is aan de schuldeischers
en legatarissen verantwoording verschuldigd.
-
1 Hij vermag de goederen der nalatenschap op geene andere wijze te verkoopen dan in
het openbaar, en volgens de gebruiken der plaats, of door makelaars, indien er koopmansgoederen
in den boedel aanwezig zijn.
-
2 De artikelen 57-59 van de Faillissementswet zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in artikel 58 bedoelde bevoegdheden van de rechter-commissaris, zo ter zake van de vereffening
geen rechter-commissaris is benoemd, uitgeoefend worden door de kantonrechter; tegen
diens beschikkingen staat geen rechtsmiddel open.
-
2 Komt de erfgenaam zijn verplichting tot het stellen van zekerheid niet na, dan kan
de kantonrechter op verzoek van een belanghebbende een of meer vereffenaars benoemen.
De bepalingen van de dertiende titel betreffende de uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen
zijn op de vereffenaars zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Binnen den tijd van drie maanden, te rekenen van het verloop des termijns bij artikel 1071 bepaald, zal de erfgenaam verpligt zijn om, door middel van eene aankondiging in
een der officiele dagbladen, mitsgaders in een nieuwspapier van de provincie, indien
hetzelve bestaat, de onbekende schuldeischers op te roepen, ten einde zoo wel aan
deze als aan degene die bekend zijn, en aan de legatarissen, dadelijk rekening en
verantwoording van zijn beheer af te leggen, en hunne schuldvorderingen en legaten
te voldoen, voor zoo verre het bedrag der nalatenschap toereikende zal zijn.
-
1 Na het aanzuiveren der rekening en verantwoording, zal de erfgenaam aan de schuldeischers,
welke op dat tijdstip mogten bekend zijn, hunne vorderingen, het zij in het geheel,
het zij in evenredigheid van het beloop der nalatenschap, moeten voldoen.
-
2 De schuldeischers, die na de uitdeeling opkomen, zullen, naar mate dat zij zich aanmelden,
alleen uit de onverkochte goederen en het overschot worden betaald.
Indien er eenig verzet plaats heeft, kunnen de schuldeischers niet worden voldaan,
dan ten gevolge eener rangschikking, door den regter te regelen.
-
1 De legatarissen kunnen de voldoening van hunne legaten niet eischen, dan na verloop
van den bij artikel 1082 bepaalden termijn, en na de uitbetaling, waarvan bij artikel 1083 gesproken wordt.
-
1 De erfgenaam, die de nalatenschap onder het voorregt van boedelbeschrijving heeft
aanvaard, kan niet vroeger in zijne eigen goederen worden aangesproken, dan nadat
hij, tot het afleggen zijner rekening zijnde aangemaand, mogt zijn in gebreke gebleven
aan die verpligting te voldoen.
-
2 Na het aanzuiveren der rekening, zijn zijne eigen goederen alleen aansprakelijk voor
de voldoening der geldsommen, welke, van de nalatenschap afkomstig, in zijne handen
zijn gekomen.
De kosten van verzegeling, van boedelbeschrijving, van het opmaken der rekening, mitsgaders
alle andere, die op eene wettige wijze gemaakt zijn, komen ten laste der nalatenschap.
De bepalingen van artikel 1071, 1077 en volgende zijn insgelijks toepasselijk op erfgenamen, die, zonder zich van het
regt van beraad bediend te hebben, eene erfenis onder het voorregt van boedelbeschrijving
aanvaard hebben, door de verklaring af te leggen, bij het slot van artikel 1075 vermeld.
Eene bepaling, waarbij de erflater zoude hebben verboden om van het regt van beraad
en van het voorregt van boedelbeschrijving gebruik te maken, is nietig en van onwaarde.
Zeventiende titel. Van onbeheerde nalatenschappen
Wanneer, bij het openvallen eener nalatenschap, zich niemand opdoet die daarop aanspraak
maakt, of wanneer de bekende erfgenamen dezelve verwerpen, wordt de nalatenschap als
onbeheerd beschouwd.
-
1 De arrondissements-regtbank, onder welker ressort de nalatenschap opengevallen is,
moet op verzoek der belanghebbende personen, of op de voordragt van het openbaar ministerie,
eenen curator benoemen.
-
2 Indien de curatele verleend wordt ter zake dat zich niemand opdoet, die als erfgenaam
aanspraak op de nalatenschap maakt, benoemt de regtbank bij voorkeur tot curator den
gestelden uitvoerder van den uitersten wil, ten ware deze mogt verlangen door een
ander vervangen te worden.
-
3 Hij moet in regten optreden ten aanzien der regtsvorderingen, die tegen de nalatenschap
zijn aangevangen, en alle regten die den overledene toebehoorden uitoefenen en voortzetten.
Hij is verpligt het gereed geld, hetwelk zich in de nalatenschap bevindt, mitsgaders
de opbrengst der verkochte goederen, in de kas der geregtelijke consignatien te storten,
ten einde te strekken tot behoud der regten van de belanghebbende partijen, en daarvan,
aan wien zulks zal behooren, rekening te doen.
Indien zich, na verloop van drie jaren, te rekenen van het openvallen der nalatenschap,
geen erfgenaam opdoet, zal de slotrekening moeten worden gedaan aan den staat, welke
bevoegd zal zijn om zich bij voorraad in het bezit der nagelaten goederen te doen
stellen.
De artikelen 1082-1085 en 1087 zijn ook op de curators van onbeheerde nalatenschappen toepasselijk. Zij kunnen als
loon in rekening brengen twee en een half ten honderd der ontvangsten en anderhalf
ten honderd der uitgaven.