Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen

Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-03-2016 en zichtdatum 03-03-2016.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Wet van 15 december 1971, houdende een nieuwe regeling betreffende het ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat openbare verkopingen ook na intrekking van artikel 103 van de Registratiewet 1917 ten overstaan van notarissen of deurwaarders zullen plaatsvinden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het is verboden openbare verkopingen bij opbod, bij opbod en afslag of bij afslag van roerende zaken, met uitzondering van zaken, toebehorende aan of beheerd door de Staat, provincies, gemeenten, waterschappen, veenschappen, veenpolders of andere lichamen aan wie krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, te houden, anders dan ten overstaan van notarissen of van deurwaarders bij de rechterlijke colleges.

Artikel 2

  • 1 De bepaling van artikel 1 is niet van toepassing op verkopingen, welke gedurende ten minste zes weken van het jaar ten minste eenmaal per week in hetzelfde gebouw of op het zelfde terrein plaats hebben en waarbij uitsluitend voortbrengselen van een zelfde tak van bedrijf worden verkocht alsmede op verkopingen van te velde staande gewassen en op verkopingen door de strandvonder, bedoeld in de artikelen 14 en 17 van de Wet op de strandvonderij.

  • 2 Onze Minister van Justitie kan bepalen, dat de bepaling van artikel 1 niet van toepassing is op de door hem aan te wijzen openbare verkopingen bij afslag.

Artikel 4

Deze wet kan worden aangehaald als Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen en treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 103, tweede, derde en vierde lid van de Registratiewet 1917 vervalt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 15 december 1971

JULIANA.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1971.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.