Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Onze Minister kan, op verzoek van een of meer naar zijn oordeel voor de betrokken
tak van beroep voldoende representatieve organisaties van beroepsgenoten, het deelnemen
in een door beroepsgenoten vastgestelde beroepspensioenregeling voor alle of een of
meer bepaalde groepen van beroepsgenoten verplicht stellen. De Sociaal-Economische
Raad en de Pensioen- & Verzekeringskamer verstrekken Onze Minister desgevraagd de
ter zake benodigde inlichtingen.
-
3 Alvorens een verzoek, als in het eerste lid bedoeld, wordt ingewilligd, is onderscheidenlijk
zijn de organisatie of organisaties van beroepsgenoten verplicht een rechtspersoon
met volledige rechtsbevoegdheid in het leven te roepen, welke blijkens zijn statuten
en reglementen:
-
a. hetzij als beroepspensioenfonds de beroepspensioenregeling zal uitvoeren;
-
b. hetzij erop zal toezien, dat de betrokken beroepsgenoten de beroepspensioenregeling
nakomen op de wijze als in artikel 2, tweede lid, onder b, bedoeld;
-
c. hetzij een deel van de beroepspensioenregeling als beroepspensioenfonds zal uitvoeren
en voor het overblijvende deel van de beroepspensioenregeling erop zal toezien, dat
de betrokken beroepsgenoten dit deel nakomen op de wijze als in artikel 2, tweede
lid, onder b, bedoeld.
-
4 Indien ingevolge het eerste lid het deelnemen in een beroepspensioenregeling is verplicht
gesteld, zijn degenen, voor wie deze verplichtstelling geldt, verplicht tot naleving
van het bij of krachtens de statuten en reglementen van de rechtspersoon te hunnen
aanzien bepaalde.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van:
-
a. de indiening van een verzoek, als in artikel 2, eerste lid, bedoeld, waarbij tevens de termijn wordt vermeld, waarbinnen zienswijzen schriftelijk
bij hem naar voren kunnen worden gebracht;
-
b. de verplichtstelling van het deelnemen in een beroepspensioenregeling;
-
c. de verklaring van geen bedenkingen ten aanzien van wijziging van de statuten en reglementen
van de rechtspersoon;
-
d. de intrekking van een verplichtstelling van het deelnemen in een beroepspensioenregeling.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Indien het verzoek, als in artikel 2, eerste lid, bedoeld, niet is ingediend door een of meer, naar het oordeel van Onze Minister
voor de betrokken tak van beroep voldoende representatieve, organisaties van beroepsgenoten,
of de in artikel 3, onder a, bedoelde zienswijzen hem daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister de verzoekers
in de gelegenheid stellen hem aannemelijk te maken, dat een belangrijke meerderheid
van beroepsgenoten het verzoek ondersteunt. Blijkt dit het geval te zijn, dan zijn
de verzoekers ontvankelijk. In het laatste geval is het bepaalde in artikel 2, eerste lid, overigens van toepassing.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Een verzoek, als in artikel 2, eerste lid, bedoeld, wordt niet ingewilligd, indien:
-
a. Onze Minister niet is gebleken, dat de beroepsgenoten door de betrokken organisatie
of organisaties van beroepsgenoten tijdig op de hoogte zijn gesteld van het voornemen
tot een verzoek als in artikel 2, eerste lid, bedoeld;
-
b. Onze Minister bedenkingen heeft tegen de financiële opzet van een beroepspensioenfonds
en de grondslagen, waarop het rust, zoals deze blijken uit een bij het verzoek te
voegen gemotiveerde actuariële nota;
-
c. in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, die geheel of gedeeltelijk als
beroepspensioenfonds de beroepspensioenregeling zal uitvoeren, bepalingen ontbreken,
welke beantwoorden aan de in de artikelen 2, derde lid, sub a of sub c, 7, 8, eerste en tweede lid, en 15 alsmede de artikelen 5, 9, 10 en 10b van de Pensioen- en spaarfondsenwet gegeven voorschriften, behoudens in gevallen, waarin artikel 26 dan wel artikel 29 van de Pensioen- en spaarfondsenwet toepassing vindt;
-
d. in de statuten en reglementen van de rechtspersoon, die, overeenkomstig artikel 2, derde lid, onder b, toezicht op de nakoming van de beroepspensioenregeling zal houden, bepalingen ontbreken,
welke beantwoorden aan de in de artikelen 2, derde lid, sub b, 7, 8, eerste lid, en 15, alsmede artikel 5 van de Pensioen en spaarfondsenwet gegeven voorschriften, behoudens in gevallen, waarin artikel 26 dan wel artikel 29 van de Pensioen- en spaarfondsenwet toepassing vindt;
-
e. Onze Minister van oordeel is, dat de belangen der deelnemers, gewezen deelnemers en
andere belanghebbenden niet voldoende zijn gewaarborgd in de statuten en reglementen
van de rechtspersoon;
-
f. Onze Minister bedenkingen heeft tegen een of meer bepalingen van de statuten en reglementen
van de rechtspersoon.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Met betrekking tot een beroepspensioenregeling, ten aanzien waarvan artikel 2, eerste lid, toepassing heeft gevonden, geldt gedurende de tijd, dat de verplichting tot het
deelnemen in de regeling bestaat, het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7 tot en met 31.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het bestuur van de rechtspersoon wordt gevormd door daartoe door de deelnemers of
door de in artikel 2, eerste lid, bedoelde representatieve organisatie of organisaties van beroepsgenoten aangewezen
personen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 10
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 11
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 12
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 13
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het bestuur van de rechtspersoon is verplicht aan Onze Minister mededeling te doen
van alle genomen besluiten van algemene strekking.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 Het bestuur van de rechtspersoon verstrekt op verzoek aan de deelnemer en de gewezen
deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken.
Het bestuur van de rechtspersoon kan een vergoeding vragen van de aan de opgave verbonden
kosten.
Artikel 16
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 In de statuten of enig pensioenreglement van de rechtspersoon kan worden bepaald,
dat iedere beroepsgenoot verplicht is tot het bijhouden van een zodanige boekhouding,
dat daaruit de gegevens blijken welke de rechtspersoon nodig heeft voor de vaststelling
van het deelnemerschap en van de aanspraken, rechten en verplichtingen van die beroepsgenoot.
-
4 Degene, die de inzage van de boekhouding en bescheiden en de verstrekking van de
gegevens, in de voorgaande leden bedoeld, weigert, kan zich niet met vrucht beroepen
op enige geheimhoudingsplicht, ook niet al mocht deze hem bij wetsvoorschrift zijn
opgelegd.
Artikel 17
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 18
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Ieder van de bestuurders en ieder lid van het personeel van de rechtspersoon is verplicht
kosteloos aan de Pensioen- & Verzekeringskamer de inlichtingen te verstrekken welke
deze verlangt.
Artikel 18a
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 18b
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Onze Minister is bevoegd aan de Pensioen- & Verzekeringskamer de gegevens of inlichtingen
te vragen die naar zijn oordeel nodig zijn voor een onderzoek naar de toereikendheid
van deze wet of de wijze waarop de Pensioen- & Verzekeringskamer deze wet uitvoert
of heeft uitgevoerd, indien dat ter wille van het bedrijfseconomisch toezicht nodig
blijkt, alsmede gegevens of inlichtingen die betrekking hebben op de uitvoering van
de artikelen, genoemd in artikel 18a, tweede lid.
-
2 De Pensioen- & Verzekeringskamer is verplicht aan Onze Minister de in het eerste lid
bedoelde gegevens of inlichtingen te verstrekken. Indien Onze Minister de Pensioen-
& Verzekeringskamer vraagt bepaalde gegevens of inlichtingen te verstrekken die ingevolge
het bij of krachtens deze wet bepaalde omtrent afzonderlijke beroepspensioenfondsen
zijn verstrekt of zijn verkregen, en die geen betrekking hebben op de uitvoering van
de artikelen, genoemd in artikel 18a, tweede lid, is de Pensioen- & Verzekeringskamer niet verplicht deze gegevens of inlichtingen
te verstrekken, indien deze betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een afzonderlijk
beroepspensioenfonds, rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon, met uitzondering
van gegevens of inlichtingen die betrekking hebben op of herleidbaar zijn tot een
beroepspensioenfonds dat in staat van faillissement is verklaard of op grond van een
rechterlijke uitspraak is ontbonden.
-
3 Onze Minister is bevoegd een derde op te dragen de gegevens of inlichtingen die hem
ingevolge het tweede lid zijn verstrekt te onderzoeken en aan hem verslag uit te brengen.
Tevens kan Onze Minister de derde die in zijn opdracht handelt, machtigen namens hem
gegevens of inlichtingen in te winnen, in welk geval het eerste en tweede lid van
overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer is, ter bevordering van een goede vervulling van
de haar bij of krachtens deze wet opgelegde taken, bevoegd getuigen en deskundigen
op te roepen; deze personen zijn verplicht op die oproeping te verschijnen.
-
3 Indien de oproeping door middel van dagvaarding plaatsvindt, geschiedt deze door
een deurwaarder of een ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak,
dan wel een andere ambtenaar of functionaris, voor zover die ambtenaar of functionaris
door Onze Minister van Justitie daartoe is aangewezen, op de wijze, voorgeschreven
bij de artikelen 586 en 587 van het Wetboek van Strafvordering. De termijn van dagvaarding bedraagt ten minste drie vrije dagen.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer is bevoegd inzage te nemen of door personen, door
haar bij uitdrukkelijke en bijzondere machtiging aangewezen, te doen nemen van de
zakelijke gegevens en bescheiden van de rechtspersoon. Gelijke bevoegdheid heeft de
Pensioen- & Verzekeringskamer ten aanzien van de zakelijke gegevens en bescheiden
van een verzekeraar als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer zulks noodzakelijk acht in het belang van
de deelnemers, de gewezen deelnemers, of andere belanghebbenden, kan zij aan het bestuur
van de rechtspersoon een aanwijzing geven.
Artikel 21a
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 21b
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 De Pensioen- & Verzekeringskamer kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van
overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, vierde lid, 14, 17, eerste en tweede lid, 18, 20, tweede lid, en 21, tweede lid.
-
3 Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, kan regels stellen
ter zake van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 21c
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Telkenjare brengt de Pensioen- & Verzekeringskamer aan Ons verslag uit omtrent haar
bevindingen betreffende de toepassing van deze wet.
Artikel 23
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
De rechtspersoon is verplicht tot vergoeding van kosten, welke aan de uitvoering van
deze wet zijn verbonden. Onze Minister stelt hiervoor nadere regelen vast.
Artikel 24
[Vervallen per 01-09-1992]
Artikel 25
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen tot uitvoering van deze wet
worden gegeven.
Artikel 26
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Onze Minister kan in bijzondere, individuele gevallen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk
en al of niet voor een bepaalde tijd van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, eerste en vierde lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 15, 18, 25 en 29 vrijstelling verlenen. De Pensioen- & Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd
de ter zake benodigde inlichtingen.
Artikel 27
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Hij, die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2, vierde lid, 16, derde lid, 17, 18 of 20, tweede en vierde lid, 21, tweede lid, wordt gestraft
met geldboete van de tweede categorie.
-
2 Hij, die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 16, eerste en tweede lid, voor zover in de statuten of reglementen van de rechtspersoon is bepaald, dat iedere
beroepsgenoot verplicht is tot het bijhouden van een boekhouding, als in het eerste
lid van dat artikel bedoeld, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
-
3 Op hem, die onderworpen is aan een in de betrokken tak van beroep op of krachtens
de wet gebaseerde tuchtrechtspraak, welke mede betrekking heeft op de in dit artikel
met betrekking tot artikel 16 strafbaar gestelde feiten, is het bepaalde in het eerste en tweede lid van artikel 27 niet van toepassing.
-
4 Met gelijke straf als in het eerste lid aangeduid wordt gestraft overtreding van
voorschriften, krachtens deze wet gegeven, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar
feit in de zin van dit artikel aangeduid.
Artikel 28
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Van burgerlijke rechtsvorderingen ter zake van deelneming in en uitkering op grond
van een beroepspensioenregeling neemt de kantonrechter kennis.
Artikel 29
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Overdracht, inpandgeving of elke andere handeling, waardoor de deelnemer of gewezen
deelnemer enig recht op zijn pensioen of op zijn aanspraak op pensioen aan een ander
toekent, is slechts geldig indien zij geschiedt met goedkeuring van de rechtspersoon.
Aan deze goedkeuring kunnen beperkingen en voorwaarden worden verbonden. Zij is bovendien
slechts geldig voor zover beslag op het pensioen geldig zou zijn bij ontbreken van
andere inkomsten.
Artikel 30
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens en inlichtingen en uittreksels
uit de registers van de burgerlijke stand, welke met het oog op deelneming in een
beroepspensioenregeling of uitkering op grond van een beroepspensioenregeling ten
aanzien van deelnemers of gewezen deelnemers in een zodanige regeling worden gevraagd,
zijn vrij van leges.
Artikel 31
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 Indien na aanneming bij aangetekende brief een met betrekking tot de rechtspersoon
ter zake van achterstallige premies ontstane schuld binnen dertig dagen niet wordt
voldaan, kan de rechtspersoon, ten deze vertegenwoordigd door zijn voorzitter en secretaris,
daarna die schuld invorderen bij dwangbevel.
-
6 Het dwangbevel kan niet ten uitvoer worden gelegd voordat acht dagen na de betekening
daarvan zijn verstreken. Degene, aan wie het dwangbevel is gericht, kan gedurende
dertig dagen na de betekening door middel van dagvaarding in verzet komen bij de kantonrechter
van de rechtbank van het arrondissement waarin hij zijn woon- of verblijfplaats heeft.
Artikel 33
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 34
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 35
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 36
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 37
[Vervallen per 01-01-2000]
Artikel 38
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Wet betreffende verplichte deelneming
in een beroepspensioenregeling".
Artikel 39
[Vervallen per 01-01-2000]
Bijlage als bedoeld in artikel 21c, eerste lid, van de Wet betreffende verplichte
deelneming in een beroepspensioen-regeling
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 1.
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor de overtredingen genoemd in tabel 1 en tabel 2, begaan na het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel 21b van deze wet, zijn de boetebedragen vastgesteld als volgt:
Tariefnummer
|
Bedrag (vast tarief)
|
1.
|
€ 453
|
2.
|
€ 907
|
3.
|
€ 5 445
|
4.
|
€ 21 781
|
Artikel 2.
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
1. Indien een boete wordt opgelegd voor het overtreden van een bepaling als genoemd
in tabel 1, is bij de vaststelling van de hoogte van deze boete de volgende categorie-indeling
naar balanstotaal van toepassing met de daarbij behorende factor:
Categorie I: beroepspensioenfondsen met een balanstotaal minder dan € 9 075 604: factor
1;
Categorie II: beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 9 075 604
maar minder dan € 45 378 022: factor 2;
Categorie III: beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 45 378
022 maar minder dan € 226 890 108: factor 3;
Categorie IV: beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 226 890 108
maar minder dan € 453 780 216 : factor 4;
Categorie V: beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van meer dan € 453 780 216:
factor 5.
2. De boete wordt vastgesteld door het bedrag, bedoeld in artikel 1, te vermenigvuldigen met de factor behorende bij de categorie naar balanstotaal,
bedoeld in het eerste lid.
3. Indien de gegevens omtrent het balanstotaal niet aan de Pensioen- & Verzekeringskamer
beschikbaar zijn gesteld, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer aan degene aan wie
de boete wordt opgelegd, verzoeken deze gegevens binnen een door haar te stellen termijn
te verstrekken. Indien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn voldoet aan dit
verzoek, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete categorie V van toepassing.
Artikel 3.
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Op grond van artikel 23e, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet in samenhang met artikel 21d van deze wet behoeft de betrokkene niet in de gelegenheid te worden gesteld om zijn
zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd, indien het een overtreding
betreft waarvoor tariefnummer 1 is vastgesteld.
Tabel 1
Overtreding van voorschriften, gesteld bij artikel:
|
Tariefnummer
|
9
|
4
|
14
|
2
|
21, tweede lid
|
4
|
Tabel 2
Overtreding van voorschriften, gesteld bij artikel:
|
Tariefnummer
|
2, vierde lid
|
2
|
17, eerste lid
|
1
|
17, tweede lid
|
2
|
18
|
3
|
20, tweede lid
|
3
|