Toepassing registratiewet 1970

[Regeling vervallen per 09-07-2010.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2010 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 14-07-1972 t/m 08-07-2010

Toepassing registratiewet 1970

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

§ 1. Akten

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

  • 1. Evenals onder de Registratiewet 1971 wordt blijkens art. 2 een ruim begrip ‘akten’ voorgestaan, zodat daaronder, behalve de authentieke en onderhandse akten in engere zin, mede zijn begrepen alle geschreven, gedrukte of op andere wijze vervaardigde bescheiden. Hieronder vallen dus ook afschriften en uittreksels (M.v.T., blz. 4 rk.) alsmede fotokopieën en lichtdrukken (M.v.A. blz. 2 lk.).

  • 2. In art. 3 behoren echter onder ‘akten van notarissen’ uiteraard alleen te worden verstaan de oorspronkelijke akten en niet de door notarissen opgemaakte afschriften en uittreksels van akten.

§ 2. Akten in meervoud

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

Voor akten welk in meervoud worden geregistreerd dienen slechts eenmaal kosten van registratie in rekening te worden gebracht.

§ 3. Akten, opgemaakt van verkrijgingen van onroerende goederen of zakelijke rechten daarop

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

  • 1. Art. 2, letter a, van het Uitvoeringsbesluit Registratiewet 1970 bevat een vrijstelling van de kosten van registratie voor akten welke zijn opgemaakt van verkrijgingen van binnen het Rijk gelegen onroerende goederen of van zakelijke rechten daarop, als zijn bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

    Deze vrijstelling is van toepassing, ongeacht of ter zake van de verkrijging overdrachtsbelasting is verschuldigd. De vrijstelling is derhalve ook van toepassing, ingeval de verkrijging van overdrachtsbelasting is vrijgesteld of indien kwijtschelding van de overdrachtsbelasting is verleend.

  • 2. In de gevallen, genoemd in art. 3 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, is echter geen sprake van verkrijgingen als zijn bedoeld in hoofdstuk II van die wet. Ter zake van de registratie van een akte van scheiding van een huwelijksgemeenschap of nalatenschap zullen dus, ook als daartoe onroerend goed behoort, in het algemeen wel kosten zijn verschuldigd.

  • 3. In geval van verkrijgingen onder opschortende voorwaarde, kan de vrijstelling terstond worden toegepast als ware de voorwaarde vervuld. In geval van verkrijging onder ontbindende voorwaarde behoeft bij het in vervulling gaan van de voorwaarde niet op de toepassing van de vrijstelling te worden teruggekomen.

§ 4. Akten met verschillende beschikkingen

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

Indien een akte, bedoeld in art. 2, van het Uitvoeringsbesluit Registratiewet 1970, ook beschikkingen bevat welke niet onder dat artikel vallen, behoren – overeenkomstig de onder de Registratiewet 1917 ter zake gevolgde gedragslijn – niettemin geen kosten van registratie te worden berekend. Als voorbeeld kan worden genoemd een akte van scheiding van een nalatenschap, waarin een schuld wegens overbedeling wordt kwijtgescholden (art. 2, letter b).

§ 5. Repertorium: doorlopend volgnummer

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

Art. 20, tweede lid, letter a, van de Uitvoeringsbeschikking Registratiewet 1970 verplicht de notaris de inschrijvingen in het repertorium te voorzien van een per jaar doorlopend volgnummer. Het is niet vereist, dat de notaris ieder jaar opnieuw met nummer 1 begint; hij kan dus over de jaren heennummeren. Het staat de notaris echter ook vrij om per jaar opnieuw met het nummeren te beginnen.

§ 6. Waarneming door een notaris

[Regeling vervallen per 09-07-2010]

In afwijking van P.W. nr. 10529 keur ik goed dat, ingeval een notaris die als plaatsvervanger een akte heeft verleden en dit in de akte vermeldt, het standpunt inneemt dat de akte behoort tot het protocol van de vervangen notaris (c.q. het vacante notariskantoor) en in het repertorium van laatstbedoelde notaris (c.q. dat kantoor) moet worden ingeschreven, de inspecteur daarin berust. Een dergelijke akte moet dan door de notaris-plaatsvervanger ter registratie worden aangeboden bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de standplaats van de vervangen notaris (c.q. het vacante kantoor) is gelegen.