Glasartikelenbesluit (Warenwet)

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-02-2010.
Geldend van 28-11-2007 t/m 12-12-2014

Besluit van 7 november 1972, houdende vaststelling van het Glasartikelenbesluit

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 8 september 1972, Directoraat-Generaal van de Volksgezondheid, Hoofdafdeling Voedingsaangelegenheden, no. 106624, en van de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Overwegende, dat regelen moeten worden gesteld ter uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas (69/493/ EEG) (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen no. L 326 van 29 december 1969);

Gelet op de artikelen 14 en 14a van de Warenwet (Stb. 1935, 793);

Gezien het advies van de commissie bedoeld in artikel 17, zevende lid, van de Warenwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);

De Raad van State gehoord (advies van 27 september 1972, no. 26);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 24 oktober 1972, Directoraat-Generaal van de Volksgezondheid, Hoofdafdeling Voedingsaangelegenheden, no. 107474, en van de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

  • a. glas:

    • 1°. niet-gekristalliseerd materiaal, verkregen door het smelten van kwartszand met natrium- of kaliumhoudende en calcium- of loodhoudende grondstoffen, al dan niet vermengd met andere metaaloxyden;

    • 2°. materiaal dat geheel of gedeeltelijk gekristalliseerd is door opwarming en afkoeling van niet-gekristalliseerd materiaal, verkregen door het smelten van kwarts- en aluminiumhoudende grondstoffen met lithium- of magnesiumhoudende grondstoffen, al dan niet vermengd met andere metaaloxyden;

  • b. glasartikelen: voor de handel bestemde of in de handel gebrachte, geheel of hoofdzakelijk uit glas bestaande artikelen, bestemd voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, dan wel voor versiering van het inwendige van woningen of gebouwen, met uitzondering van: kralen, onechte parels, onecht koraal, en dergelijk klein glaswerk, afzonderlijk of aaneengeregen tot gordijnen of samengevoegd tot artikelen met een decoratieve bestemming, blokjes, plaatjes en schilfers voor mozaïek of voor dergelijke decoratieve doeleinden, met de blaaslamp vervaardigde fantasievoorwerpen, ramen, glasplaten, glas-in-lood, spiegels, verlichtingsartikelen, stolpen of kastjes voor klokken, meubelen en delen daarvan, kerstartikelen en antiquiteiten;

  • c. verpakking: een verpakking, bestemd of geschikt om met de inhoud aan de gebruiker te worden afgeleverd;

  • d. richtlijn 1969/493/EEG: richtlijn nr. 69/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 december 1969 voor de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de Lid-Staten inzake kristalglas (PbEG L 326).

Artikel 2

Aangeduid mag uitsluitend worden:

  • a. met de benaming volloodkristal 30% of een der andere benamingen genoemd bij nummer 1 van kolom b, van bijlage I van richtlijn 1969/493/EEG: het glasartikel, vervaardigd uit glas dat tenminste 30% loodoxyde bevat en waarvan de volumieke massa tenminste 3000 kg/m3 en de brekingsindex tenminste 1,545 bedragen;

  • b. met de benaming loodkristal 24% of een der andere benamingen genoemd bij nummer 2 van kolom b, van bijlage I van richtlijn 1969/493/EEG: het glasartikel, vervaardigd uit glas dat niet voldoet aan het onder a bepaalde en tenminste 24% loodoxyde bevat en waarvan de volumieke massa tenminste 2900 kg/m3 en de brekingsindex tenminste 1,545 bedragen;

  • c. met de benaming: sonoorglas, het glasartikel, vervaardigd uit glas dat niet voldoet aan het bepaalde onder a en b en:

    • 1°. tenminste 10% loodoxyde, bariumoxyde, kaliumoxyde of zinkoxyde dan wel tenminste 10% van een mengsel van twee of meer van deze oxyden bevat en waarvan de volumieke massa tenminste 2450 kg/m3, en de brekingsindex, berekend op de natrium-D-lijn, tenminste 1,520 bedragen of

    • 2°. tenminste 10% loodoxyde, bariumoxyde of kaliumoxyde dan wel tenminste 10% van een mengsel van twee of van al deze oxyden bevat, dat een oppervlaktehardheid, volgens Vickers, van 550 ± 20 heeft en waarvan de volumieke massa tenminste 2400 kg/m3 bedraagt.

Artikel 3

  • 1 Glasartikelen mogen niet worden aangeduid met de symbolen van een cirkel, vierkant of gelijkzijdige driehoek zonder vermelding, bij het symbool, van een der bij artikel 2 toegelaten benamingen.

  • 2 Een symbool als in het eerste lid bedoeld mag uitsluitend worden gebezigd, indien het daarmee aangeduide glasartikel is vervaardigd uit glas als omschreven in de bepaling die in bijlage I bij het gebezigde symbool is genoemd.

  • 3 Indien het overeenkomstig het tweede lid gebezigde symbool aangebracht is op het glasartikel of de verpakking daarvan, moet het zijn uitgevoerd als aangegeven in bijlage I.

Artikel 4

Glasartikelen mogen niet worden aangeduid met een benaming, genoemd bij de nummers 3 en 4 van kolom b, van bijlage I van richtlijn 1969/493/EEG, met uitzondering van de benaming sonoorglas.

Artikel 5

  • 1 Glasartikelen waarop is aangebracht hetzij een opschrift dat niet een bij artikel 2 toegelaten benaming is doch waarin zodanige benaming of een bij artikel 4 verboden benaming voorkomt, hetzij een opschrift, dat met een bij artikel 2 toegelaten benaming of een bij artikel 4 verboden benaming kan worden verward, alsmede glasartikelen aanwezig in een verpakking waarop een zodanig opschrift is aangebracht, moeten op het glasartikel onderscheidenlijk op de verpakking daarvan tevens zijn aangeduid met:

    • a. de bij artikel 2 toegelaten benaming, voor zover het glasartikel vervaardigd is uit glas als omschreven in artikel 2, onder a, b, c, 1° of c, 2°;

    • b. de benaming: gewoon glas of een andere benaming, waaruit de aard van het glas, waaruit het glasartikel is vervaardigd, blijkt, voor zover het glasartikel vervaardigd is uit ander glas dan bedoeld onder a.

Artikel 6

Aanduidingen met betrekking tot glasartikelen, welke misleidend zijn ten aanzien van hun aard of samenstelling, zijn niet toegestaan.

Artikel 7

Voor zover voor de beoordeling of de aanduidingen van glasartikelen overeenstemmen met de in dit besluit gestelde regelen, de aard of samenstelling van het glas moet worden vastgesteld, moet worden gebruik gemaakt van de methoden van onderzoek, aangegeven in bijlage II van dit besluit, voor zover deze daartoe toereikend zijn.

Artikel 7a

Een wijziging van bijlage I van richtlijn 1969/493/EEG gaat voor de toepassing van artikel 2 en artikel 4 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 8

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Glasartikelenbesluit (Warenwet).

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de vierde kalendermaand volgende op de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 7 november 1972.

JULIANA.

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

L. B. J. STUYT.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. OOSTENBRINK.

Uitgegeven de eenentwintigste december 1972.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Bijlage I. behorende bij het Glasartikelenbesluit (Warenwet)

Symbolen, bedoeld in artikel 3.

Bijlage 1480.png

Bijlage II. behorende bij het Glasartikelenbesluit (Warenwet)

Methoden van onderzoek, behorende bij het Glasartikelenbesluit (Warenwet).

1. Chemische analyses

1.1. BaO en PbO

1.1.1. Bepaling van het totaalgehalte: BaO + PbO

Men weegt op 0,0001 gram nauwkeurig ongeveer 0,5 gram glaspoeder en brengt dit in een platina capsule. Na bevochtiging met water voegt men 10 ml van een zwavelzuuroplossing 15% en 10 ml fluorwaterstofzuur toe. Het geheel verhitten in een zandbad totdat witte dampen ontstaan. Laten afkoelen en opnieuw behandelen met 10 ml fluorwaterstofzuur. Daarna opnieuw verhitten tot het ontstaan van witte dampen. Laten afkoelen en de wanden van de capsule met water besprenkelen. Opnieuw verhitten totdat witte dampen ontstaan. Laten afkoelen, voorzichtig 10 ml water toevoegen en daarna overgieten in een bekerglas van 400 ml. De capsule wordt verscheidene malen gespoeld met een 10% zwavelzuuroplossing waarna tot 100 ml wordt verdund met dezelfde oplossing. Gedurende 2-3 minuten laten koken en een nacht laten rusten.

Met behulp van een filtreerdegel met porositeit 4 wordt gefiltreerd, waarna het filtraat eerst wordt gewassen met een 10% zwavelzuuroplossing en daarna 2 à 3 maal met ethylalcohol. Vervolgens het geheel gedurende een uur in de droogkast laten drogen bij 150° C. Daarna wordt het BaSO4 + PbSO4 gewogen.

1.1.2. Bepaling van BaO

Ongeveer 0,5 gram glaspoeder wordt op 0,0001 gram nauwkeurig gewogen en in een platina capsule gebracht. Dit wordt bevochtigd met water waarna 10 ml fluorwaterstofzuur en 5 ml perchloorzuur wordt toegevoegd. Het geheel wordt verhit in een zandbad totdat witte dampen ontstaan.

Laten afkoelen en opnieuw 10 ml fluorwaterstofzuur toevoegen. Verhitten totdat opnieuw witte dampen optreden. Laten afkoelen en de wanden van de capsule met gedestilleerd water besprenkelen. Daarna weer verhitten en afdampen tot bijna droog. Vervolgens 50 ml chloorwaterstofzuur 10% toevoegen en licht verhitten ten einde het oplossen te bevorderen. Overgieten in een bekerglas van 400 ml en verdunnen met water tot 200 ml. Aan de kook brengen en een zwavelwaterstofstroom door de hete oplossing voeren. Zodra het loodsulfide op de bodem van het vat is neergeslagen wordt de gasstroom afgesloten. Filtreren door middel van filtreerpapier met dicht weefsel en wassen met koud water dat verzadigd is met zwavelwaterstof.

De filtraten worden gekookt en eventueel tot 300 ml ingedampt. Bij het koken wordt 10 ml van een 10% zwavelzuuroplossing toegevoegd. De oplossing wordt van het vuur genomen en men laat haar ten minste vier uur staan.

Door middel van filtreerpapier met dicht weefsel wordt gefiltreerd, waarna met koud water wordt gewassen. De neerslag wordt bij 1.050 °C gecalcineerd en het BaSO4wordt gewogen.

1.2. Bepaling van ZnO

De filtraten uit de afscheiding van het BaSO4 worden ingedampt tot op een volume van 200 ml. Bij aanwezigheid van methylrood wordt geneutraliseerd met ammoniak waarna 20 ml zwavelzuur 0,1 n wordt toegevoegd. Daarna wordt de pH op 2 gebracht door toevoeging van 0,1 n zwavelzuur of eventueel 0,1 n natriumhydroxyde en laat men de zinksulfide koud neerslaan door het doorvoeren van een zwavelwaterstofstroom. Gedurende vier uur laat men neerslaan, daarna wordt de neerslag opgevangen op een filtreerpapier met dicht weefsel. Men wast met koud water verzadigd met zwafelwaterstof. De neerslag op het filter wordt opgelost door er 25 ml van een warme 10% chloorwaterstofzuuroplossing over te gieten. Dan wordt het filter met kokend water gewassen totdat men een volume van ongeveer 150 ml verkrijgt. Men neutraliseert met ammoniak in aanwezigheid van lakmoespapier, waarna 1 tot 2 gram vaste urotropine wordt toegevoegd om de pH op ongeveer 5 vast te leggen. Men voegt een paar druppels van een vers bereide, waterige 0,5% dimethylphenoloranje-oplossing toe en titreert met een oplossing van complexon III 0,1 n totdat het rose omslaat naar citroengeel.

1.3. Bepaling van K2O

door neerslag en weging van kaliumtetraphenylboride.

Ontsluiting: na breken en zeven wordt 2 gram glas ontsloten door middel van 2 ml geconcentreerde

HNO3

15 ml HClO4

25 ml HF

in een platina capsule in een heetwaterbad en daarna in een zandbad. Na het afscheiden van dikke perchloride dampen totdat het mengsel droog is, wordt het opgelost met 20 ml heet water en 2-3 ml geconcentreerd HCl.

De oplossing overgieten in een maatkolf van 200 ml en tot aan het volume aanvullen met gedestilleerd water.

Reagentia: 6% oplossing van natriumtetraphenylboride: 1,5 gram van het reagens wordt opgelost in 250 ml gedestilleerd water. De dan overblijvende lichte troebelheid wordt verwijderd door toevoeging van 1 gram aluminiumhydroxyde. Gedurende vijf minuten roeren, daarna filtreren, waarbij de eerste 20 ml nogmaals gefiltreerd moeten worden. Wasoplossing van de neerslag: Men bereidt een weinig kaliumzout door neerslag in een oplossing van ongeveer 0,1 gram KCl op 50 ml HCl 0,1 n; hierin wordt al roerend de oplossing van tetraphenylboride toegevoegd totdat de neerslag beëindigd is. Filtreren op glasspecie en wassen met gedestilleerd water. Drogen in een droogtoestel bij omgevingstemperatuur, waarna 20 à 30 mg van dit zout wordt gebracht in 250 ml gedestilleerd water. Van tijd tot tijd roeren. Na 30 minuten wordt 0,5 à 1 gram aluminiumhydroxyde toegevoegd. Na enige minuten roeren wordt gefiltreerd.

Werkwijze: Van de chloorwaterstofoplossing voor de ontsluiting neemt men een hoeveelheid af overeenkomend met circa 10 mg K2O. Deze hoeveelheid wordt verdund tot ongeveer 100 ml waarna de reageeroplossing, namelijk 10 ml op 5 mg geschat K2O, onder matig roeren wordt toegevoegd. Ten hoogste 15 minuten laten staan, daarna filtreren met behulp van een getareerde, gesinterde filtreerdegel nr. 3 of 4. Wassen met een wasoplossing. 30 minuten drogen bij 120 °C. De omzettingsfactor voor K2O = 0,13143.

1.4. Toleranties

± 0,1 in absolute waarde voor elke bepaling.

Wanneer een analyse binnen deze toleranties een waarde oplevert die lager ligt dan de vastgestelde limieten (30, 24 of 10%) dan moet het gemiddelde worden genomen van ten minste drie analyses. Is de analysewaarde gelijk aan of hoger dan 29,95, 23,95 resp. 9,95, dan moet het glas worden ondergebracht in de categorieën overeenkomend met 30, 24 resp. 10%.

2. Fysische bepalingen

2.1. Volumieke massa

Methode met behulp van de hydrostatische balans op ± 0,01 nauwkeurig. Een monster van ten minste 20 gram wordt gewogen in de buitenlucht alsmede ondergedompeld in gedestilleerd water bij 20° C.

2.2. Brekingsindex

De brekingsindex wordt gemeten met een refractometer op ± 0,001 nauwkeurig.

2.3. Microhardheid

De Vickers hardheid wordt gemeten volgens de norm ASTM E 92-65 (herziening 1965) waarbij wordt uitgegaan van een last van 50 gram en het gemiddelde van 15 bepalingen wordt genomen.