Wet van 13 december 1972, houdende nadere regelen betreffende het accountantswezen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij de wet nadere regelen
te stellen betreffende het accountantswezen, in het bijzonder met betrekking tot de
dienstverlening op het gebied van de accountancy en de daarmee verband houdende werkzaamheden
ten behoeve van ondernemingen, behorende tot het midden- of kleinbedrijf;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: