Eindexamenbesluit m.h.n.o.

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-04-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 20-03-1991 t/m 31-12-2007

Besluit van 24 januari 1973, houdende regeling van de eindexamens aan dagscholen voor huishoud- en nijverheidsonderwijs, voor zover daaraan middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs wordt gegeven

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van onderwijs en wetenschappen van 9 oktober 1972, nr. BVO/J 212.452;

Gelet op artikel 29, tweede en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1967, 387);

De Onderwijsraad gehoord (adviezen van 31 januari 1972, OR/78 WVO en van 19 mei 1972, OR/78 WVO-I);

De Raad van State gehoord (advies van 1 november 1972, nr. 8);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 18 januari 1973, nr. 214.722;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen en indeling van het eindexamen

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Dit besluit verstaat onder:

"Onze minister": Onze minister van onderwijs en wetenschappen;

"de inspecteur": de inspecteur van het voortgezet onderwijs, belast met het toezicht op de school;

"school": een dagschool voor huishoud- en nijverheidsonderwijs voor zover daaraan middelbaar huishoud- en nijverheidsonderwijs wordt gegeven;

"het bevoegd gezag": voor wat betreft

  • a. een rijksschool: Onze minister;

  • b. een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt met inachtneming van door hem te stellen regelen;

  • c. een bijzondere school: het schoolbestuur;

"de gecommitteerde": de gecommitteerde of de gecommitteerden in de zin van artikel 29, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, belast met het toezicht op het eindexamen;

"kandidaat": een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten;

"het diploma": het diploma, bedoeld in artikel 29, vierde lid onder e, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Aan de leerlingen wordt gelegenheid gegeven aan de school een eindexamen af te leggen. Aan de leerlingen van de afdeling vooropleiding voor hoger beroepsonderwijs wordt volgens door Onze minister te stellen regelen de gelegenheid gegeven elk schooljaar tweemaal eindexamen in een of meer vakken af te leggen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het eindexamen wordt afgenomen door de examencommissie, bestaande uit de directeur en de door het bevoegd gezag na overleg met de directeur aangewezen leraren van de school, die als examinatoren optreden.

  • 2 De directeur is voorzitter van de examencommissie en verantwoordelijk voor een goed verloop van het eindexamen. Het bevoegd gezag bepaalt na overleg met de directeur, welke leden van de examencommissie zullen optreden als plaatsvervangend voorzitter, als secretaris en als plaatsvervangend secretaris.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het eindexamen bestaat voor de afdeling vormingsklas uit een schoolonderzoek en voor de overige afdelingen uit een schoolonderzoek en uit een centraal geregeld gedeelte.

  • 2 Voor de afdeling kinderverzorging/jeugdverzorging bepaalt de beoordeling van de praktische oefening mede de uitslag van het eindexamen.

Hoofdstuk II. Eindexamenvakken en -programma

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Onze minister stelt, de Onderwijsraad gehoord, voor elk van de afdelingen vast in welke vakken eindexamen wordt afgelegd, welke van deze vakken tot de verplichte eindexamenvakken en welke tot de keuzevakken behoren, welke vakken bij het schoolonderzoek in elk geval mondeling dan wel praktisch worden geëxamineerd en welke vakken volgens centraal vastgestelde opgaven voor het schriftelijke werk en richtlijnen voor het praktijkwerk worden geëxamineerd.

  • 2 Het examenwerk dat volgens de in het eerste lid, laatste zinsnede, bedoelde opgaven en richtlijnen is gemaakt, wordt beoordeeld volgens centraal vastgestelde beoordelingsnormen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Onze minister stelt, de Onderwijsraad gehoord, voor elk van de afdelingen het eindexamenprogramma vast, inhoudende de omschrijving van de examenstof voor ieder vak en het aantal en de duur van de zittingen waarin het centraal geregelde gedeelte voor ieder vak zal worden afgenomen.

  • 2 Onze Minister kan toestaan, dat ten aanzien van een kandidaat, die grotendeels buiten Nederland onderwijs heeft ontvangen, met betrekking tot het vak Nederlandse taal of tot enig ander vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften, gegeven bij of krachtens dit besluit.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Een kandidaat die krachtens artikel 46b van het Besluit m.h.n.o. is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in een of meer examenvakken is vrijgesteld van het afleggen van eindexamen in die vakken.

  • 2 Een voor een voorafgaand eindexamen definitief afgewezen kandidaat ten aanzien van wie artikel 46b van het Besluit m.h.n.o. geen toepassing heeft gevonden, legt eindexamen in alle examenvakken af.

Hoofdstuk III. Schoolonderzoek

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het schoolonderzoek strekt zich uit over alle vakken waarin een kandidaat eindexamen aflegt.

  • 2 Het omvat tenminste de examenstof, als omschreven in het eindexamenprogramma, die niet in het centraal geregelde gedeelte kan worden geëxamineerd.

  • 3 Het geschiedt door het afnemen van twee of meer proeven.

  • 4 Het vindt bij een meerjarige opleiding plaats in het laatste leerjaar. Zo nodig kan het reeds in het voorlaatste leerjaar plaatsvinden.

  • 5 Het eindigt met uitzondering voor de afdeling vormingsklas ten minste één week vóór de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen.

  • 6 Voor de afdeling vormingsklas eindigt het voor de in artikel 29 bedoelde vergadering.

  • 7 Van iedere beoordeling die bij het bepalen van de eindbeoordeling van een kandidaat voor het schoolonderzoek medetelt, stelt de examinator zo spoedig mogelijk de kandidaat in kennis.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

De beoordeling van kennis, inzicht en vaardigheid van de kandidaat bij het schoolonderzoek wordt uitgedrukt in één van de cijfers 1 tot en met 10, waaraan de volgende betekenis toekomt:

= zeer slecht

= slecht

= zeer onvoldoende

= onvoldoende

= bijna voldoende

= voldoende

= ruim voldoende

= goed

= zeer goed

= uitmuntend

Artikel 9

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het schoolonderzoek geschiedt volgens een schriftelijk vastgestelde regeling.

  • 2 De directeur verstrekt vóór 1 oktober van het leerjaar waarin het schoolonderzoek plaats vindt, aan iedere kandidaat en aan de inspecteur een exemplaar van de regeling van het schoolonderzoek.

    Ten aanzien van de afdeling vooropleiding voor hoger beroepsonderwijs is de voorgaande volzin op het eerste en het tweede eindexamen van toepassing.

  • 3 Deze regeling vermeldt met inachtneming van het bij of krachtens de artikelen 5, eerste lid, 6, 7, 8 en 10 bepaalde in ieder geval

    • a. voor elk eindexamenvak de examenstof waarop het schoolonderzoek betrekking zal hebben;

    • b. voor elk eindexamenvak de wijze waarop het schoolonderzoek zal plaatsvinden;

    • c. voor elk eindexamenvak het tijdvak of de tijdvakken waarbinnen het schoolonderzoek zal plaatsvinden;

    • d. voor elk eindexamenvak de wijze waarop het cijfer voor dat vak aan het einde van het schoolonderzoek wordt berekend;

    • e. de maatregelen waaronder die genoemd in artikel 10 die genomen kunnen worden ten aanzien van een kandidaat die zich aan het schoolonderzoek onttrekt of zich ten aanzien van enig deel van het schoolonderzoek aan enige onregelmatigheid schuldig maakt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien een kandidaat zich aan het schoolonderzoek onttrekt of zich ten aanzien van enig deel van het schoolonderzoek aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, kan de directeur hem, onverminderd hetgeen daaromtrent nader in de regeling van het schoolonderzoek, bedoeld in artikel 9, is bepaald, de deelneming of de verdere deelneming aan het schoolonderzoek ontzeggen, hetgeen tevens ontzegging van deelneming aan het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen inhoudt, dan wel minder vergaande maatregelen nemen.

  • 2 Indien de onregelmatigheid eerst wordt ontdekt na afloop van het schoolonderzoek, kunnen de directeur en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren gezamenlijk het schoolonderzoek ongeldig verklaren, hetgeen tevens ontzegging van deelneming aan het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen inhoudt, of kunnen zij, onverminderd hetgeen daaromtrent nader in de regeling van het schoolonderzoek, bedoeld in artikel 9, is bepaald, bepalen, dat het schoolonderzoek slechts geldig is na een hernieuwd schoolonderzoek in de door hen aan te wijzen onderdelen en op de door hen te bepalen wijze.

  • 3 Alvorens een beslissing ingevolge het eerste of tweede lid wordt genomen, hoort de directeur onderscheidenlijk horen de directeur en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren gezamenlijk, de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige persoon laten bijstaan. De directeur deelt zijn beslissing of die van hem en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren gezamenlijk onverwijld mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspecteur.

  • 4 De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur en tegen een beslissing van de directeur en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren gezamenlijk, in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van de commissie van beroep mogen de directeur en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren geen deel uitmaken. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het schoolonderzoek geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de inspecteur.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Elke examinator vult de door hem vastgestelde cijfers en het cijfer voor de eindbeoordeling voor het schoolonderzoek, in op twee lijsten van cijfers, ondertekent beide lijsten en levert deze, uitgezonderd voor de afdeling vormingsklas, uiterlijk één week vóór de aanvang van het centraal geregelde gedeelte in bij de directeur. De directeur zendt uiterlijk drie dagen vóór de aanvang van het centraal geregelde gedeelte een van beide lijsten aan de inspecteur.

    1a. Indien het cijfer van de eindbeoordeling voor het schoolonderzoek geen geheel getal is, wordt het afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.

  • 2 Voor de afdeling vormingsklas levert de examinator de lijsten zo spoedig mogelijk in bij de directeur. De directeur zendt vóór de aanvang van de in artikel 29 bedoelde vergadering een van beide lijsten aan de inspecteur.

  • 3 De directeur stelt de kandidaat vóór de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen in kennis van het door hem voor elk eindexamenvak behaalde cijfer van de eindbeoordeling van het schoolonderzoek.

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Voor de afdeling interim algemene schakelopleiding kunnen de kandidaat op zijn verzoek naast het schoolonderzoek volgens het eindexamenprogramma een of meer proeven volgens een aanvullend programma worden afgenomen.

  • 2 Het aanvullend programma, bedoeld in het eerste lid, omvat een of meer van de vakken of groepen van vakken, vermeld in artikel 22 van het Besluit m.h.n.o. Het wordt vastgesteld door het bevoegd gezag met inachtneming van de door Onze minister opgestelde richtlijnen.

  • 3 De proeven, bedoeld in het eerste lid, worden afgenomen volgens een schriftelijk vastgestelde regeling, die voor 1 oktober van het jaar waarin zij plaatsvinden, ter kennis van de kandidaat worden gebracht.

  • 4 De beoordeling van de proeven, bedoeld in het eerste lid, telt niet mee voor de bepaling van de uitslag van het eindexamen.

Hoofdstuk IV. Centraal geregeld gedeelte

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

§ 1. De afdelingen interim algemene schakelopleiding, kinderverzorging/jeugdverzorging, kostuumnaaien, couture

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Jaarlijks vóór de aanvang van het schooljaar stelt Onze Minister de dagen en uren vast, waarop het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen en de herkansing aanvangen, de indeling van het schriftelijk werk daarvan, alsmede de duur van elke zitting.

  • 2 De voorzitter van de examencommissie stelt de indeling vast van het praktische werk van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen met inachtneming van de aanwijzingen van de centrale commissie als bedoeld in artikel 14, eerste lid. Tot deze aanwijzingen behoort tevens het vaststellen van de datum waarvoor het praktische werk moet zijn beëindigd.

  • 3 De voorzitter van de examencommissie zendt uiterlijk veertien dagen voor de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen de examenroosters aan de inspecteur en aan de voorzitter van de commissie als bedoeld in artikel 13, eerste lid, met vermelding van de datum waarop de in artikel 29 bedoelde vergadering wordt gehouden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Jaarlijks vóór 1 maart wijst Onze minister op voordracht van de inspecteur, bedoeld in artikel 14, eerste lid tweede volzin, per afdeling - met uitzondering van de afdeling vormingsklas - een commissie van gecommitteerden aan die met het toezicht op het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen worden belast. Lid, tevens voorzitter van elke commissie is een door Onze minister aan te wijzen inspecteur.

  • 2 Onze minister kan een instructie voor de gecommitteerde vaststellen.

  • 3 De gecommitteerde ontvangt uit 's rijks kas vergoeding van reis- en verblijfkosten, alsmede voor zover zijn benoeming haar oorzaak niet vindt in het ambt dat hij bekleedt, vacatiegelden volgens door Onze minister te geven voorschriften.

  • 4 De voorzitter en de leden van de examencommissie verschaffen de gecommitteerde de inlichtingen die hij voor de vervulling van zijn taak behoeft.

  • 5 De gecommitteerde kan het schriftelijke en, voor zover mogelijk, het praktische werk opvragen bij de voorzitter van de examencommissie.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Jaarlijks vóór 15 oktober stelt Onze minister per afdeling een centrale commissie in ter vaststelling van de opgaven en richtlijnen, bedoeld in artikel 5, eerste lid laatste zinsnede, alsmede van de bij die opgaven behorende beoordelingsnormen, bedoeld in artikel 5, tweede lid. Lid, tevens voorzitter van deze commissie, is een door Onze minister aan te wijzen inspecteur van het voortgezet onderwijs.

  • 2 Indien het verloop van het eindexamen daartoe aanleiding geeft, is de centrale commissie bevoegd alsnog beoordelingsnormen te wijzigen of aan te vullen.

  • 3 De vastgestelde examenopgaven, richtlijnen en beoordelingsnormen worden met de vereiste zorg voor geheimhouding op rijkskosten vermenigvuldigd.

  • 4 De voorzitter draagt er zorg voor dat de benodigde exemplaren van de opgaven, richtlijnen en beoordelings normen in verzegelde enveloppen aan de directeur worden toegezonden. Op de enveloppen staan aangegeven het vak waarop de opgaven en richtlijnen betrekking hebben, de tijd die voor het werk beschikbaar gesteld is en het aantal ingesloten exemplaren. Op de enveloppen waarin zich de opgaven bevinden, staan tevens aangegeven de dag en het uur waarop zij worden geopend. De verzending geschiedt van rijkswege.

  • 5 De directeur overhandigt de richtlijnen tijdig vóór de aanvang van het eindexamen aan de desbetreffende examinator. Deze draagt zorg voor het treffen van de nodige voorzieningen en voor het opstellen van de opdrachten voor de kandidaten, welke opdrachten hij in enveloppen doet, waarop hij het vak aangeeft, alsmede de dag en het uur waarop de enveloppen worden geopend.

  • 6 De directeur draagt er zorg voor dat de enveloppen waarin zich de opgaven en opdrachten bevinden, met de vereiste geheimhouding in ongeopende staat worden bewaard tot het in artikel 19, derde lid, genoemde moment.

  • 7 De leden van de centrale commissie ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten alsmede, voor zover hun benoeming haar oorzaak niet vindt in het ambt dat zij bekleden, vacatiegelden volgens door Onze minister te geven voorschriften.

  • 8 De leden van de centrale commissie en van de examencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van de opgaven, richtlijnen, opdrachten en beoordelingsnormen en van hetgeen hun verder in hun functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Jaarlijks vóór 15 januari stelt de directeur de voorzitter van de centrale commissie in kennis van de benodigde aantallen van de opgaven, richtlijnen en beoordelingsnormen.

  • 2 De directeur stelt de inspecteur in kennis van de in het eerste lid bedoelde aantallen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Het toezicht bij het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen is opgedragen aan de directeur en aan de door deze daartoe aangewezen leraren van de school, met dien verstande, dat in elk lokaal, waar eindexamen wordt afgenomen, steeds ten minste twee leraren of de directeur en één leraar aanwezig zijn.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

De directeur of het door hem aangewezen lid van de examencommissie stelt de kandidaten vóór de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen in kennis van alle aangelegenheden waarvan zij op de hoogte dienen te zijn.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt, kan de directeur hem de deelneming of de verdere deelneming aan het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen ontzeggen dan wel minder vergaande maatregelen nemen.

  • 2 Indien de onregelmatigheid eerst wordt ontdekt na afloop van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen, kunnen de directeur en de betrokken examinator onderscheidenlijk de betrokken examinatoren gezamenlijk de kandidaat het diploma en de cijferlijst onthouden of kunnen zij bepalen, dat de betrokken kandidaat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door hen aan te wijzen onderdelen en op de door hen te bepalen wijze.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Gedurende het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen is het de kandidaten niet geoorloofd zich zonder toestemming van de directeur of van een der toezichthoudende leraren uit het examenlokaal te verwijderen.

  • 2 Het schriftelijke werk van de kandidaten wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de directeur. De kandidaat plaatst aan de rechter bovenkant van het papier zijn naam en/of nummer, tenzij een andere plaats is aangegeven.

  • 3 Nadat bij de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen in enig vak zij die toezicht houden de zich op de in artikel 14, zesde lid, bedoelde enveloppe bevindende gegevens hebben gecontroleerd en in orde hebben bevonden, wordt de enveloppe in tegenwoordigheid van de kandidaten geopend. Indien de kandidaten bij het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen in meer dan één lokaal zijn geplaatst geschiedt de opening in een van deze lokalen.

  • 4 Onmiddellijk nadat een enveloppe geopend is, worden de opgaven of opdrachten rondgedeeld en mogen over die opgaven of opdrachten geen mededelingen of inlichtingen aan de kandidaten worden verstrekt, tenzij de voorzitter van de centrale commissie daartoe machtiging heeft verleend.

  • 5 Bij het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen is alleen het gebruik van die hulpmiddelen toegestaan die door de centrale commissie te voren zijn aangewezen. Deze hulpmiddelen zijn in het examenlokaal aanwezig en worden voor de aanvang van het werk door de directeur of door een door hem aangewezen leraar onderzocht.

  • 6 Van het verloop van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen in ieder vak maken zij die daarbij toezicht hebben gehouden, proces-verbaal op. Zij leveren dit proces-verbaal in bij de directeur te zamen met het gemaakte examenwerk.

  • 7 De inspecteur kan toestaan dat een lichamelijk gehandicapte kandidaat het eindexamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden welke de lichamelijke gesteldheid van de kandidaat biedt. In dat geval bepaalt de inspecteur, in overleg met de directeur de wijze waarop het eindexamen zal worden afgelegd.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De directeur stelt het schriftelijke examenwerk met een exemplaar van de opgaven, een exemplaar van de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen aan de examinator in het desbetreffende vak ter hand. Deze ziet het werk na, wijst de gemaakte fouten aan en zendt het met zijn aan de hand van de beoordelingsnormen vastgestelde beoordeling terug aan de directeur. Voor wat betreft het praktische examenwerk past de directeur een soortgelijke regeling toe aangepast aan de bijzondere omstandigheden van dat werk.

  • 2 Voor de beoordeling van kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat maakt de examinator gebruik van de cijfers 1 tot en met 10 waaraan de betekenis toekomt als aangegeven in artikel 8.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Elke examinator vult het door hem vastgestelde cijfer voor de eindbeoordeling van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen, in op twee lijsten van cijfers, ondertekent beide lijsten en levert deze zo spoedig mogelijk in bij de directeur. De directeur zendt vóór de aanvang van de in artikel 29 bedoelde vergadering een van beide lijsten aan de inspecteur.

  • 2 Indien het cijfer, bedoeld in het eerste lid, geen geheel getal is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, verhinderd is bij een of meer vakken van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen tegenwoordig te zijn, wordt hem de gelegenheid gegeven in dat vak of in die vakken alsnog te worden geëxamineerd.

  • 2 De directeur doet hiervan mededeling aan de inspecteur die bepaalt, wanneer dit examen wordt afgenomen.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 In bijzondere gevallen kan de directeur al dan niet op voorstel van de examinator met toestemming van de inspecteur bepalen, dat een kandidaat in een vak of een onderdeel van een vak opnieuw wordt geëxamineerd.

  • 2 De inspecteur bepaalt wanneer dat examen wordt afgenomen.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen niet op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden of indien de inspecteur twijfelt of dit gedeelte op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden, kan hij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

  • 2 De inspecteur bepaalt daarbij wanneer, op welke wijze en door wie dat examen wordt afgenomen.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

In de in de drie voorgaande artikelen bedoelde gevallen verzoekt de inspecteur aan de voorzitter van de centrale commissie om toezending van andere opgaven of richtlijnen en beoordelingsnormen.

Artikel 25a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Indien door onvoorziene omstandigheden het schriftelijk examen in één of meer vakken aan één of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist Onze minister hoe alsdan moet worden gehandeld.

§ 2. De afdeling vooropleiding voor hoger beroepsonderwijs

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 25b

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Onze minister stelt jaarlijks vóór 1 oktober voor het eerste eindexamen en vóór 1 maart voor het tweede eindexamen de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen vast alsmede de indeling van het schriftelijk werk daarvan.

  • 2 De voorzitter van de examencommissie zendt uiterlijk veertien dagen voor de aanvang van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen de examenroosters aan de inspecteur en aan de voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 25c, eerste lid, met vermelding van de datum waarop de in artikel 30b bedoelde vergadering wordt gehouden.

Artikel 25c

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Onze minister wijst jaarlijks vóór 1 oktober voor het eerste eindexamen en vóór 1 maart voor het tweede eindexamen op voordracht van de inspecteur, bedoeld in artikel 14, eerste lid, tweede volzin, een commissie van gecommitteerden aan die met het toezicht op het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen worden belast. Lid, tevens voorzitter van de commissie is een door Onze minister aan te wijzen inspecteur. Indien Onze minister er om verzoekt, stelt het bevoegd gezag gecommitteerden ter aanwijzing voor.

  • 2 De gecommitteerden ontvangen uit 's rijks kas een vergoeding van de door hen gemaakte kosten volgens door Onze minister vast te stellen regelen. Zij ontvangen tevens een door Onze minister vast te stellen beloning voor het nazien en beoordelen van het schriftelijk werk, tenzij deze werkzaamheden voortvloeien uit hun taak, zoals omschreven in het Rechtspositiebesluit W.V.O.

Artikel 25d

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien Onze minister er om verzoekt, zendt het bevoegd gezag hem voor het eerste eindexamen en voor het tweede eindexamen een lijst van de eindexamenvakken, een naamlijst van de leraren die in die vakken onderwijs geven en andere door Onze minister noodzakelijk geachte gegevens ten behoeve van de aanwijzing van gecommitteerden aan een andere school.

  • 2 De directeur zendt jaarlijks vóór 1 oktober voor het eerste eindexamen en vóór 1 maart voor het tweede eindexamen aan de inspecteur een genummerde alfabetische naamlijst van de kandidaten met vermelding van de vakken waarin door hen schriftelijk eindexamen zal worden afgelegd.

  • 3 Indien Onze minister krachtens artikel 25c een leraar van een school heeft aangewezen als gecommitteerde ten behoeve van een andere school, draagt het bevoegd gezag van de eerstgenoemde school er zorg voor, dat de leraar die uit die aanwijzing voortvloeiende verplichtingen nakomt.

Artikel 25e

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Jaarlijks vóór 15 september stelt Onze minister voor het eerste en voor het tweede eindexamen een centrale commissie in ter vaststelling van de opgaven en richtlijnen, bedoeld in artikel 5, eerste lid laatste zinsnede, alsmede van de bij die opgave behorende beoordelingsnormen, bedoeld in artikel 5, tweede lid. Lid, tevens voorzitter van deze commissie, is een door Onze minister aan te wijzen inspecteur van het voortgezet onderwijs.

Artikel 25f

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De directeur stelt jaarlijks vóór 15 september voor het eerste eindexamen en vóór 15 januari voor het tweede eindexamen de voorzitter van de centrale commissie in kennis van de benodigde aantallen van de opgaven, richtlijnen en beoordelingsnormen.

  • 2 De directeur stelt de inspecteur in kennis van de in het eerste lid bedoelde aantallen.

Artikel 25g

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

De artikelen 16 tot en met 19 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25h

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De directeur stelt het schriftelijke werk met een exemplaar van de opgaven, een exemplaar van de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen aan de examinator in het desbetreffende vak ter hand. Deze ziet het werk na, wijst de gemaakte fouten aan en zendt het met zijn aan de hand van de beoordelingsnormen vastgestelde beoordeling en voorzien van de toelichting die hij voor een juiste waardering van belang acht, terug aan de voorzitter van de examencommissie. De directeur draagt er zorg voor, dat de door de examinator toegekende cijfers op een afzonderlijk vel papier wordt bijgevoegd en dat deze cijfers niet op het werk zelf worden vermeld.

  • 2 Vervolgens zendt de directeur het werk met een exemplaar van de opgave en van de beoordelingsnormen alsmede het proces-verbaal aan de gecommitteerde.

  • 3 De gecommitteerde ziet eveneens het werk na en zendt het, voorzien van zijn beoordeling en een toelichting daarop, terug aan de directeur.

  • 4 De directeur stelt het gemiddelde vast van de cijfers, door de examinator en de gecommitteerde gegeven voor hun beoordelingen, als bedoeld in het eerste en derde lid.

  • 5 Indien de door de examinator en de gecommitteerde vastgestelde cijfers meer dan een punt verschillen, treedt de directeur met deze examinator en gecommitteerde in overleg ter vaststelling van het cijfer.

  • 6 Voor de beoordeling van kennis en inzicht van een kandidaat wordt gebruik gemaakt van de cijfers 1 tot en met 10, waaraan de betekenis toekomt als aangegeven in artikel 8.

Artikel 25i

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, verhinderd is bij een of meer vakken van het centraal geregelde gedeelte van het tweede eindexamen tegenwoordig te zijn, wordt hem de gelegenheid gegeven in dat vak of in die vakken alsnog te worden geëxamineerd.

  • 2 De directeur doet hiervan mededeling aan de inspecteur die bepaalt, wanneer dit examen wordt afgenomen.

Artikel 25j

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 In bijzondere gevallen kan de directeur, al dan niet op voorstel van de examinator met toestemming van de inspecteur bepalen, dat een kandidaat bij het tweede eindexamen in een vak of een onderdeel van een vak opnieuw wordt geëxamineerd.

  • 2 De inspecteur bepaalt wanneer dat examen wordt afgenomen.

Artikel 25k

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

De artikelen 24, 25 en 25a zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Praktijkbeoordeling

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

De praktische oefening van de kandidaten voor de afdeling kinderverzorging/jeugdverzorging wordt beoordeeld door de leraar van de school, die belast is met de praktijkbegeleiding na overleg met degene, onder wiens leiding de praktische oefening heeft plaatsgevonden.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De beoordeling van de praktische oefening wordt uitgedrukt in de termen goed, voldoende, onvoldoende.

  • 2 Van die beoordeling stelt de leraar, bedoeld in artikel 26, de kandidaat terstond in kennis.

  • 3 De leraar, bedoeld in artikel 26, vult deze beoordeling in op twee lijsten, ondertekent beide lijsten en levert deze zo spoedig mogelijk in bij de directeur. De directeur zendt uiterlijk één week voor de aanvang van de in artikel 29 bedoelde vergadering een van beide lijsten aan de inspecteur.

Hoofdstuk VI. Uitslag, herkansing en uitreiking van diploma's

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

§ 1. De afdelingen interim algemene schakelopleiding, kinderverzorging/jeugdverzorging, kostuumnaaien, couture, vormingsklas

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De beoordeling van kennis, inzicht en vaardigheid van een kandidaat voor elk van zijn eindexamenvakken wordt uitgedrukt door een eindcijfer. Daartoe staan ter beschikking de cijfers 1 tot en met 10 waaraan de betekenis toekomt als aangegeven in artikel 8.

  • 2 Het eindcijfer voor een eindexamenvak wordt vastgesteld op het gemiddelde van het cijfer voor het schoolonderzoek en het cijfer voor het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen. Is dit gemiddelde een cijfer met een breuk, dan wordt een breuk van een half en meer naar boven en een breuk van minder dan een half naar beneden afgerond op het meest bijliggende gehele getal.

  • 3 Indien voor een eindexamenvak alleen een schoolonderzoek heeft plaatsgevonden, is het cijfer voor de eindbeoordeling daarvan het eindcijfer voor dat eindexamenvak. In dit geval vindt op gelijke wijze een afronding plaats, als aangegeven in de tweede volzin van het tweede lid.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Met inachtneming van door Onze Minister, de Onderwijsraad gehoord, te stellen regelen stelt de examencommissie in een vergadering de uitslag van het eindexamen vast.

Voor zover de kandidaat in het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen schriftelijk werk heeft gemaakt in een of meer vakken en praktisch werk in handvaardigheid (handenarbeid) en niet voldoet aan de normen van slagen, of voor zover aan de kandidaat een verlenging van de praktische oefening is toegestaan, heeft deze uitslag een voorlopig karakter.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Nadat de uitslag, dan wel de voorlopige uitslag is vastgesteld, deelt de directeur deze te zamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede.

  • 2 De kandidaat die heeft deelgenomen aan het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen en die niet voldoet aan de normen van slagen, heeft het recht herkansing te vragen van dat gedeelte in ten hoogste twee van zijn vakken, met uitzondering van het vak naaldvakken (waaronder patroontekenen) voor de afdelingen kostuumnaaien en couture.

    Hij doet een schriftelijk verzoek daartoe aan de directeur vóór een door de directeur te bepalen dag en tijdstip.

  • 3 Indien de in het vorige lid bedoelde kandidaat niet tijdig herkansing heeft aangevraagd, wordt de voorlopige uitslag definitief.

  • 4 De herkansing van een centraal geregeld gedeelte van het eindexamen geschiedt op dezelfde wijze als het eerder afgelegde centraal geregelde gedeelte.

    Het hoogste van de cijfers, behaald bij de herkansing en het eerder afgelegde centraal geregelde gedeelte, geldt als definitief cijfer voor het centraal geregelde gedeelte.

  • 5 Na afloop van de herkansing wordt de definitieve uitslag vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de krachtens artikel 29 en in de leden 6 tot en met 9 vastgestelde regels van slagen en afwijzen en aan de betrokken kandidaat medegedeeld. Ten aanzien van kandidaten aan wie verlenging van de praktische oefening bedoeld in hoofdstuk VII is toegestaan, wordt de definitieve uitslag vastgesteld, nadat de beoordeling van dat examenonderdeel bekend is.

  • 6 De kandidaat, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, is geslaagd voor het eindexamen indien hij bij dit eindexamen en de voorgaande eindexamens aan de school of aan een gelijksoortige school een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald voor alle vakken die te zamen voldoen aan respectievelijk B, C, D, E of G van bijlage I, hoofdstuk I, van de Eindexamenbeschikking m.h.n.o.

  • 7 De kandidaat bedoeld in artikel 6a, tweede lid, is geslaagd voor het eindexamen:

    • a. indien de eindcijfers, behaald bij dit eindexamen, voldoen aan respectievelijk B, C, D, E of G van bijlage III van de Eindexamenbeschikking m.h.n.o. dan wel,

    • b. indien hij bij dit eindexamen en de voorgaande eindexamens aan de school of aan een gelijksoortige school een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald voor alle vakken die te zamen voldoen aan respectievelijk B, C, D, E of G van bijlage I, hoofdstuk I, van de Eindexamenbeschikking m.h.n.o.

  • 8 In het geval dat een kandidaat volgens het voorgaande lid onder a is geslaagd, kan hij er voor kiezen, dat het door hem behaalde eindcijfer op de eindcijferlijst wordt vervangen door een hoger eindcijfer, door hem bij een voorgaand examen aan de school of aan een gelijksoortige school behaald.

  • 9 Onder de voorgaande eindexamens, bedoeld in de drie voorgaande leden, zijn niet begrepen de eindexamens, afgelegd vóór de eindexamens van het schooljaar 1982-1983.

  • 10 Aan de geslaagde kandidaat wordt het diploma uitgereikt.

  • 11 Iedere kandidaat ontvangt na afloop van het eindexamen een lijst volgens het door Onze Minister vastgestelde model. Op deze lijst worden de cijfers voor de eindbeoordeling van het schoolonderzoek, die voor de eindbeoordeling van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen, de eindcijfers voor de eindexamenvakken, voor de afdeling kinderverzorging/jeugdverzorging de beoordeling van de praktische oefening, en de uitslag van het eindexamen vermeld.

§ 2. De afdeling vooropleiding voor hoger beroepsonderwijs

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 30a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30b

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Met inachtneming van door Onze minister, de Onderwijsraad gehoord, te stellen regelen, legt de examencommissie in een vergadering vast, welke eindcijfers zijn behaald en welke kandidaten zijn geslaagd.

Artikel 30c

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 30, eerste en zesde tot en met elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VII. Verlenging praktische oefening

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 34

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Indien aan een kandidaat verlenging van de praktische oefening is toegestaan, bepaalt de examencommissie de duur van deze verlenging.

  • 2 Deze duur kan niet nogmaals worden verlengd en bedraagt maximaal de helft van de tijd, die voor de praktische oefening is vastgesteld.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De kandidaat, die geen gebruik gemaakt heeft van zijn recht om de praktische oefening te verlengen is afgewezen.

  • 2 Indien een kandidaat die afgewezen is, of indien een kandidaat aan wie deelneming respectievelijk verdere deelneming aan het schoolonderzoek dan wel het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen is ontzegd, als bedoeld in deartikelen 10 en 18, terwijl de beoordeling van zijn praktische oefening voldoende of goed is in het eerstvolgende leerjaar ten tweeden male het eindexamen aflegt, behoudt hij evenbedoelde beoordeling, indien hij zulks wenst.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Artikel 36

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De directeur draagt er zorg voor dat het schriftelijke werk van het schoolonderzoek met de opgaven en de beoordelingsnormen, indien deze er zijn, alsmede het schriftelijke en - voor zover dit bewaard kan blijven - praktische werk van het centraal geregelde gedeelte van het eindexamen en de in de artikelen 11, eerste en tweede lid, 21 en 27, derde lid, bedoelde lijsten gedurende tenminste zes maanden na afloop van het eindexamen bewaard blijven.

  • 2 Hij draagt er tevens zorg voor, dat een verzamellijst met de namen van de kandidaten en de door hen bij het eindexamen behaalde eindcijfers en de beoordeling voor de praktische oefening, alsmede de uitslag bewaard blijft in het archief van de school.

Artikel 37

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het bevoegd gezag zendt zo spoedig mogelijk na afloop van het eindexamen, doch uiterlijk op 1 oktober, een verslag daarvan aan de inspecteur met een afschrift van de in artikel 36, tweede lid, bedoelde verzamellijst.

  • 2 Een afschrift van dat verslag en een tweede afschrift van de in artikel 36, tweede lid, bedoelde verzamellijst zendt het bevoegd gezag aan de voorzitter van de centrale commissie. Deze voorzitter brengt vóór 1 januari verslag uit aan Onze minister.

  • 3 De voorzitter van de commissie van gecommitteerden zendt uiterlijk op 1 januari een verslag van het eindexamen van de afdeling waarover de commissie het toezicht heeft gehad, aan Onze minister en aan het bevoegd gezag.

  • 4 Onze minister kan voorschriften geven omtrent de wijze waarop deze verslagen worden ingericht.

Artikel 37a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

In afwijking van het bepaalde in artikel 37, eerste en tweede lid, is met betrekking tot de eindexamens van de afdeling vooropleiding voor hoger beroepsonderwijs het volgende van toepassing:

  • a. Het bevoegd gezag zendt zo spoedig mogelijk na afloop van het eerste eindexamen doch uiterlijk op 1 mei, en zo spoedig mogelijk na afloop van het tweede eindexamen doch uiterlijk op 1 oktober, een verslag daarvan aan de inspecteur met een afschrift van de in artikel 36, tweede lid, bedoelde verzamellijst.

  • b. Een afschrift van elk verslag en een tweede afschrift van de in artikel 36, tweede lid, bedoelde verzamellijst zendt het bevoegd gezag aan de voorzitter van de centrale commissie. Deze voorzitter brengt vóór 1 januari over beide examens verslag uit aan Onze minister.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Ten behoeve van experimenten met een andere inrichting van het eindexamen kan Onze minister, de Onderwijsraad gehoord, voor zover het een rijksschool betreft, afwijken van de bepalingen gegeven bij of krachtens dit besluit en, voor zover het een gemeentelijke of bijzondere school betreft, toestaan dat daarvan wordt afgeweken.

Artikel 38a

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Het bevoegd gezag kan tot het eindexamen toelaten kandidaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven.

  • 2 Kandidaten als bedoeld in het eerste lid, die worden toegelaten tot het eindexamen, zijn behoudens het bepaalde in het derde lid aan het bevoegd gezag een bedrag verschuldigd van f 300,- voor een volledig eindexamen. Voor een niet volledig eindexamen ingevolge het bepaalde in artikel 6a gelden de volgende bedragen: voor één vak f 155,-, voor twee vakken f 230,-, voor drie of meer vakken f 300,-.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het tweede lid is een toelatingsbedrag niet verschuldigd door kandidaten die zijn ingeschreven bij een andere uit de openbare kas bekostigde school, - al dan niet in de zin van dit besluit -, afdeling of onderwijsinstelling en die aldaar geen eindexamen afleggen.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

In gevallen, waarin dit besluit niet voorziet, en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de directeur in overleg met de voorzitter van de centrale commissie. De beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mede aan de leden van de examencommissie, aan de gecommitteerde en aan de inspecteur.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Onze minister kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de regeling van het eindexamen.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 18-06-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als "Eindexamenbesluit m.h.n.o.".

  • 2 Het treedt voor elke afdeling in werking voor een nader door Onze minister te bepalen schooljaar.

Onze minister van onderwijs en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk , 24 januari 1973

JULIANA.

De minister van onderwijs en wetenschappen,

C. VAN VEEN.

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 1973.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.