Besluit van 21 juni 1973, houdende nadere regelen met betrekking tot de tegemoetkoming
in bijzondere kosten en de bepaling van de financiële draagkracht ingevolge de Wet
uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
van 19 april 1973, Directie Bijstandszaken, nr. 964-Bu;
Gelet op artikel 21, vierde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1972, 669);
Gezien de adviezen van de Uitkeringsraad, alsmede van de Stichting Joods Maatschappelijk
Werk, de Stichting Pelita en de Stichting 1940-1945;
De Raad van State gehoord (advies van 9 mei 1973, nr. 17);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk van 14 juni 1973, Directie Bijstandszaken, nr. 3527;
Hebben goedgevonden en verstaan: