Besluit van 18 juli 1973, houdende regelen inzake de keuring van types van motorrijtuigen
terzake van luchtverontreiniging
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 29 maart
1973, Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne, Sector Lucht, Nr. 101549, gedaan
in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 13, 15, 17, 73, eerste lid, en 88, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging (Stb. 1970, 580);
Gezien Reglement no. 15, behorende bij de Overeenkomst van 20 maart 1958 betreffende
het aannemen van eenvormige goedkeuringsvoorwaarden en de wederzijdse erkenning van
goedkeuring van uitrustingsstukken en onderdelen van motorrijtuigen (Trb. 1959, 83) en de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart
1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten met betrekking
tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen
afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen, nr. 70/220/EEG
(Pb. E.G. L 76);
Gezien het advies van de Raad inzake de luchtverontreiniging van 6 december 1972,
nr. RvL 306;
De Raad van State gehoord (advies van 16 mei 1973, no. 28);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van
12 juli 1973, DG MH/SL, nr. 105300, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan: