Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk

Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2002 en zichtdatum 14-12-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 27-08-2002

Besluit van 18 juli 1973, houdende regeling van een vergoeding voor kosten van een maaltijd aan ambtenaren die overwerk verrichten

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 5 juni 1973, nr. AB73/U776, Directoraat-Generaal Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;

gelet op artikel 72 van de Grondwet en de artikelen 125, eerste lid en 134, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);

de Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1973, nr. 5);

gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 10 juli 1973, nr. AB73/1072, Directoraat-Generaal Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister en bevoegd gezag: hetgeen daaronder wordt verstaan of daarmee wordt gelijkgesteld in het Verplaatsingskostenbesluit 1989.

  • b. ambtenaar: de persoon, die krachtens een aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in burgerlijke dienst is van het rijk of een zijner diensten, bedrijven of instellingen;

  • c. overwerk; hetgeen daaronder wordt verstaan in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.

  • d. een maaltijd: een eenvoudige warme maaltijd, bestaande uit ten minste een hoofdschotel;

  • e. een maaltijd van overheidswege: een maaltijd, al dan niet tegen betaling van rijkswege verstrekt, of door bemiddeling van het bevoegd gezag voor rekening van het rijk verstrekt.

Artikel 2

  • 1 Indien de dagelijkse werktijd van de ambtenaar op de dag waarop overwerk moet worden verricht, met ten minste twee overwerkuren wordt verlengd en het dienstbelang naar het oordeel van het bevoegd gezag dientengevolge niet toelaat, dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt, gelden de in de volgende leden vermelde regelen.

  • 2 Aan de ambtenaar wordt zo mogelijk een maaltijd van overheidswege verstrekt, met dien verstande, dat indien hij hiervoor heeft moeten betalen, hem de gemaakte kosten worden vergoed tot ten hoogste het bedrag van de vergoeding berekend op de voet van het derde lid, onder a.

  • 3 Indien een voorziening als bedoeld in het tweede lid niet mogelijk is ontvangt de ambtenaar:

    • a. die aantoonbaar een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd en betaald, een vergoeding gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten minus de waarde van een warme maaltijd per dag, genoemd in artikel 11, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990, tot ten hoogste een bedrag gelijk aan de vergoeding voor een avondmaaltijd bij dienstreizen in Nederland ingevolge het Reisbesluit binnenland;

    • b. die niet aantoonbaar een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd en betaald, € 2,27.

Artikel 3

Het besluit is niet van toepassing indien en voor zover een andere regeling in vergoeding van de in dit besluit bedoelde kosten voorziet.

Artikel 4

  • 1 Onze Minister is bevoegd van de bij dit besluit gestelde regelen af te wijken in gevallen waarin deze regelen naar zijn oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.

  • 2 Onze Minister is bevoegd dit besluit op overeenkomstige wijze toe te passen voor met overwerk vergelijkbare situaties.

Artikel 5

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze ministers zijn, ieder voor zover hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Porto Ercole, 18 juli 1973

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

DE GAAY FORTMAN.

Uitgegeven de negende augustus 1973.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.