Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2012 en zichtdatum 12-07-2014.
Geldend van 08-02-2012 t/m heden

Wet van 7 september 1973, houdende uitvoering van het op 1 juni 1967 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan, met Bijlagen en Aanhangsel (Trb. 1968, 54) (Verbeterblad)

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen tot uitvoering van het op 1 juni 1967 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan, met Bijlagen en Aanhangsel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1 Deze wet verstaat onder:

    • a. "het Verdrag": het op 1 juni 1967 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan, met Bijlagen en Aanhangsel (Trb. 1968, 54);

    • b. "vissersvaartuig": elk vaartuig dat bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de visserij op die delen van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee, en de daarmede in verbinding staande zeeën, waarop het Verdrag van toepassing is;

    • c. "vaartuig": elk vissersvaartuig en elk vaartuig dat bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de verwerking van vis, het bevoorraden van, of het verlenen van diensten aan vissersvaartuigen;

    • d. "schipper": elke gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

  • 2 Een vaartuig geldt als Nederlands indien het in overwegende mate vanuit Nederland wordt geëxploiteerd, in de regel in Nederland havent en voor ten minste twee derde gedeelte toebehoort aan:

    • a. één of meer natuurlijke personen die de nationaliteit van een der lid-staten van de Europese Gemeenschappen dan wel van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte bezitten of

    • b. één of meer rechtspersonen die in overeenstemming met de wetgeving van een lid-staat van de Europese Gemeenschappen dan wel van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn opgericht en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Gemeenschappen dan wel binnen een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte hebben.

Artikel 2

  • 1 De schipper van een Nederlands vissersvaartuig is verplicht te zorgen dat aan boord een document aanwezig is waaruit de nationaliteit van het vaartuig blijkt.

  • 2 Het in het vorige lid bedoelde document wordt afgegeven door de houder van het centraal visserijregister. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de vorm van het document en de stukken die bij de aanvrage daarvan moeten worden overgelegd.

Artikel 3

De schipper van een Nederlands vissersvaartuig zorgt dat aan boord een zich in goede staat bevindende Nederlandse vlag aanwezig is, en dat deze op vordering van de daartoe bevoegde autoriteiten wordt gehesen. Hij onthoudt zich van alle handelingen waardoor twijfel zou kunnen ontstaan over de nationaliteit van zijn vaartuig.

Artikel 4

De schipper van een Nederlands vissersvaartuig is verplicht de voorschriften in acht te nemen die in Bijlage III van het Verdrag zijn gesteld met betrekking tot de aan boord te gebruiken lichten, seinen en signalen.

Artikel 5

De schipper van een Nederlands vissersvaartuig is verplicht de voorschriften in acht te nemen, die in Bijlage IV van het Verdrag zijn gesteld met betrekking tot het merken van vistuig.

Artikel 6

De eigenaar of, in geval van rompbevrachting, de rompbevrachter van een Nederlands vissersvaartuig zorgt dat het dusdanig is uitgerust, dat de schipper aan de in de artikelen 2, eerste lid, 3, 4 en 5 omschreven verplichtingen kan voldoen. Hij zorgt tevens dat het duidelijk zichtbaar de naam vermeldt van de gemeente waar het in het plaatselijk visserij-register is ingeschreven, alsmede de naam waaronder het is geregistreerd.

Artikel 7

De schipper van een Nederlands vaartuig is verplicht de voorschriften in acht te nemen die in Bijlage V van het Verdrag zijn gesteld met betrekking tot het manoeuvreren van vaartuigen en het achterwege laten van handelingen waardoor schade aan andere vaartuigen of vistuig zou kunnen ontstaan.

Artikel 8

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

De artikelen 2, eerste lid, 3, 4, 5 en 7 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op de schippers van vaartuigen die de nationaliteit bezitten van een andere staat die partij is bij dit Verdrag, indien het vaartuig zich bevindt in de visserijzone, ingesteld krachtens de Machtigingswet instelling visserijzone.

Artikel 9

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het Verdrag zijn belast de ambtenaren, die overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 9 van het Verdrag hiertoe zijn aangewezen. De toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheid, genoemd in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10

  • 1 Handelen of nalaten in strijd met de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste lid, 3, 4, 5, 6 en 7 van deze wet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

  • 2 De feiten, strafbaar gesteld in het eerste lid, zijn overtredingen.

Artikel 12

Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn belast:

Artikel 13

  • 1 De Wet van 7 december 1883, Stb. 202, ter uitvoering van de op 6 mei 1882 te 's-Gravenhage gesloten overeenkomst tot regeling van de politie der visserij in de Noordzee, buiten de territoriale wateren, wordt ingetrokken.

  • 2 Indien voor het vaartuig een verklaring is afgegeven overeenkomstig artikel 4 van genoemde wet, vervangt die verklaring het in artikel 2, eerste lid, van deze wet bedoelde document, zolang nog geen vijf jaar verstreken zijn na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 14

Deze wet kan worden aangehaald als: Uitvoeringswet Visserijverdrag 1967.

Artikel 15

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop het Verdrag van Londen van 1 juni 1967 inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan voor Nederland in werking treedt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 7 september 1973

JULIANA.

De Minister van Landbouw en Visserij,

T. BROUWER.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. VAN DER STOEL.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

WESTERTERP.

De Minister van Defensie,

H. VREDELING.

Uitgegeven de elfde oktober 1973.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.