Besluit bestrijding wratziekte 1973

Geraadpleegd op 17-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-11-2011.
Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Besluit van 22 november 1973, houdende bestrijding wratziekte 1973

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Visserij van 15 oktober 1973, No. J 1867, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Overwegende dat het wenselijk is nieuwe voorschriften vast te stellen met betrekking tot de bestrijding van de aardappelwratziekte en daarbij tevens uitvoering te geven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 december 1969 (69/464/EEG) betreffende de bestrijding van de wratziekte (Pb. 24 december 1969, nr. L 323);

Gelet op artikel 3 van de Plantenziektenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 oktober 1973, no. 13);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 15 november 1973, No. J 1963, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

"aardappel": de gehele aardappelplant of delen daarvan.

"wratziekte": de aantasting van aardappelen door de schimmel Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival.

"schimmel": de schimmel Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival.

Artikel 2

Het is verboden op terreinen, waar wratziekte dan wel de aanwezigheid van de schimmel is aangetoond en die uit dien hoofde door Onze Minister zijn aangewezen, aardappelen, alsmede planten waarvan de ondergrondse delen kennelijk bestemd zijn voor wederuitplant, te telen of op zodanige wijze te bewaren dat zij in aanraking komen met de grond van deze terreinen.

Artikel 3

  • 1 Op terreinen, waar wratziekte dreigt op te treden en die uit dien hoofde door Onze Minister zijn aangewezen, is de teelt van aardappelen verboden.

  • 2 Het verbod, gesteld in het vorige lid, geldt niet voor aardappelen behorende tot resistente rassen, voor zover Onze Minister die rassen voor de aldaar bedoelde terreinen heeft aangewezen.

  • 3 Onze Minister wijst voor de in het eerste lid bedoelde terreinen als resistente rassen slechts aan aardappelrassen die op een besmetting met het fysio van de schimmel, dat op die terreinen wratziekte dreigt te veroorzaken, zodanig reageren dat geen secondaire besmetting is te verwachten.

  • 4 Onze Minister kan verbieden dat op de krachtens het eerste lid aangewezen terreinen planten, waarvan de ondergrondse delen kennelijk bestemd zijn voor wederuitplant, worden geteeld of op zodanige wijze worden bewaard dat zij in aanraking komen met de grond van deze terreinen.

Artikel 4

  • 1 Indien aan degene die aardappelen teelt dan wel anderszins voorhanden of in voorraad heeft, door Onze Minister is medegedeeld dat in die aardappelen wratziekte is aangetoond of dat daarin de aanwezigheid van de schimmel wordt vermoed in verband met een teelt of opslag van die aardappelen in de nabijheid van wratziekte, is hij nadat hem daartoe door Onze Minister aanzegging is gedaan verplicht de in de aanzegging omschreven hoeveelheid van die aardappelen op de daarin voorgeschreven wijze en binnen de daarin gestelde termijn te behandelen of te vernietigen al naar gelang zulks in de aanzegging is bepaald.

  • 2 Het is degene aan wie een mededeling, bedoeld in het vorige lid, is gedaan verboden zonder toestemming van Onze Minister de aardappelen waarop die mededeling betrekking heeft te rooien of te vervoeren.

Artikel 5

Onze Minister kan bij regeling de teelt van aardappelen, behorende tot door hem aangewezen, voor wratziekte vatbare rassen, in het gehele land of in gedeelten daarvan verbieden.

Artikel 6

  • 1 Onze Minister kan bij regeling bepalen dat in tuinen de teelt van aardappelen slechts is toegestaan, voor zover die aardappelen behoren tot een der door Onze Minister aangewezen rassen.

  • 2 Voor de toepassing van het vorige lid wordt verstaan onder tuin: een stuk grond in gebruik, anders dan ter uitoefening van de land- of tuinbouw als bedrijf, bij één persoon of bij meer personen die de teelt gezamenlijk uitoefenen.

Artikel 8

Onze Minister kan, al dan niet onder voorwaarden, van het bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 6 bepaalde, ontheffing verlenen.

Artikel 9

Het Besluit bestrijding aardappelwratziekte, Stb. 1953, 106, wordt ingetrokken.

Artikel 10

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: "Besluit bestrijding wratziekte 1973".

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 22 november 1973

JULIANA.

De Minister van Landbouw en Visserij,

VAN DER STEE.

Uitgegeven de twintigste december 1973.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.