Examenbesluit accountants-administratieconsulenten

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-03-1986.
Geldend van 01-01-1994 t/m 31-12-2012

Besluit van 20 mei 1974, houdende regelen omtrent het examen, bedoeld in artikel 60 van de Wet op de Accountants- administratieconsulenten

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, dr. A. Veerman, van 25 februari 1974, no. 674/121 W.J.A.;

Gelet op artikel 61 van de Wet op de Accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748);

De Raad van State gehoord (advies van 20 maart 1974, no. 11);

Gezien het nader rapport van de vorengenoemde Staatssecretarissen van 15 mei 1974, no. 674/328 W.J.A.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

examen: examen, bedoeld in artikel 60 van de Wet op de Accountants-administratieconsulenten (Stb. 1972, 748);

kandidaat: hij of zij die aan het examen deelneemt of wenst deel te nemen.

Hoofdstuk II. Eisen voor de toelating tot het examen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Tot het afleggen van het examen wordt toegelaten degene, die in het bezit is van een van de navolgende diploma's:

    • a. het Staatspraktijkdiploma voor Bedrijfsadministratie (SPD);

    • b. de akte handelswetenschappen MO;

    • c. de akte boekhouden MO;

    • d. het diploma van een school voor hoger economisch en administratief onderwijs, uitgereikt op grond van de examenregeling krachtens artikel 29, vierde lid, onder e, van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1967, 387), mits de betrokkene daarbij geëxamineerd is in de vakken bedrijfseconomie (kernvak) en bedrijfsadministratie en voor elk dezer vakken ten minste het cijfer 6 is behaald;

    • e. het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd doctoraal examen in de economische wetenschappen, te zamen met aanvullende bewijsstukken van met goed gevolg afgelegde tentamens of examens, waarmede toegang wordt verkregen tot de universitaire accountants-studie;

    • f. het diploma van het Nederlands Genootschap van accountants, afgegeven vóór 1 januari 1968.

  • 2 Onze Minister van Economische Zaken kan, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, andere diploma's aanwijzen waarvan het bezit toegang geeft tot het afleggen van het examen. Zodanige aanwijzing kan voorwaardelijk geschieden.

Hoofdstuk III. Examen en vrijstellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het examen bestaat uit:

    • a. een mondeling gedeelte;

    • b. een schriftelijk gedeelte.

  • 2 Het mondeling gedeelte omvat de volgende onderdelen:

    • a. kennis van beroep en functie;

    • b. kennis van het midden- en kleinbedrijf in de onderscheiden sectoren van het maatschappelijk bestel.

  • 3 Het schriftelijk gedeelte omvat de volgende onderdelen:

    • a. kennis van de hoofdzaken der administratieve organisatie en van de administratieve techniek (waaronder de controlemogelijkheden), in het bijzonder ten aanzien van de in het tweede lid, onder b, bedoelde sectoren;

    • b. kennis van de toepassing der fiscale wetgeving;

    • c. kennis van het sociaal recht;

    • d. kennis van het privaatrecht.

  • 4 De kandidaat, die in het bezit is van het in artikel 2, eerste lid, onder a, genoemde diploma, is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder d, bedoelde onderdeel, mits bij het behalen van dat diploma voor het onderdeel "Recht I" (voorheen: Recht en wetgeving) bij het eerste gedeelte van het examen ten minste het cijfer 6 is behaald, alsmede van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder c, bedoelde onderdeel, mits eerdergenoemd diploma in 1980 of later is uitgereikt en voor het onderwerp "Sociaal Recht", deel uitmakend van het onderdeel "Recht II" (voorheen: Recht en wetgeving) bij het tweede gedeelte van het examen ten minste het cijfer 6 is behaald.

  • 5 De kandidaat, die in het bezit is van het in artikel 2, eerste lid, onder b of c, bedoelde diploma is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder d, bedoelde onderdeel, mits bij het behalen van dat diploma voor bedoeld onderdeel ten minste het cijfer 6 is behaald.

  • 6 De kandidaat, die in het bezit is van het in artikel 2, eerste lid, onder d, vermelde diploma, is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft de in het derde lid, onder c en d, bedoelde onderdelen, indien hij in de desbetreffende onderdelen is geëxamineerd of onder toezicht van een in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken aangewezen vertrouwensman een slottentamen heeft afgelegd en daarbij ten minste het cijfer 6 heeft behaald.

  • 7 De kandidaat, die in het bezit is van het in artikel 2, eerste lid, onder e, vermelde getuigschrift met aanvullende bewijsstukken, is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder d, bedoelde onderdeel, alsmede van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder b, bedoelde onderdeel, mits hij in dat onderdeel met goed gevolg tentamen of examen heeft afgelegd.

  • 8 De kandidaat, die in het bezit is van het in artikel 2, eerste lid, onder f, vermelde diploma, is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het eerste lid, onder b, bedoelde gedeelte.

  • 9 De kandidaat, die in het bezit is van het diploma van de Nederlandse Federatie van Belastingconsulenten of van het diploma van de Broederschap van Belastingconsulenten behaald in 1967 of later, is vrijgesteld van het afleggen van het examen voor wat betreft het in het derde lid, onder b, bedoelde onderdeel.

  • 10 Onze Minister van Economische Zaken kan, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, andere diploma's aanwijzen waarvan het bezit recht geeft op vrijstelling van het afleggen van het examen voor wat betreft een of meer van de onderdelen, vermeld in het tweede en derde lid. Zodanige vrijstelling kan voorwaardelijk geschieden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Onze Minister van Economische Zaken stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, een examenprogramma vast, dat een nadere uitwerking van artikel 3, tweede en derde lid, bevat.

  • 2 Een wijziging van het programma kan eerst worden aangebracht nadat de in de artikelen 5 en 6 bedoelde commissies alsmede de Raad voor Accountants-administratieconsulenten zijn gehoord.

Hoofdstuk IV. Inrichting van het examen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Er is een examencommissie. Jaarlijks benoemt Onze Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, de Raad voor Accountants-administratieconsulenten gehoord, de leden der commissie en wijst daarbij tevens de voorzitter en de secretaris aan.

  • 2 De examencommissie kan zich voor het beoordelen van het schriftelijk werk door correctoren, en voor het toezicht tijdens het schriftelijk en het mondeling gedeelte van het examen door surveillanten doen bijstaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De examencommissie wordt bijgestaan door een door Onze Minister van Economische Zaken te benoemen commissie van advies, bestaande uit drie leden, van wie ieder jaar één lid aftreedt, dat slechts eenmaal herbenoembaar is.

  • 2 De leden der commissie van advies zijn bevoegd alle vergaderingen van de examencommissie bij te wonen. Zij hebben in deze vergaderingen een adviserende stem.

  • 3 De commissie van advies brengt van haar bevindingen verslag uit aan Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De leden van de examencommissie en die van de commissie van advies, de correctoren en de surveillanten genieten uit 's Rijks kas vergoeding van reis- en verblijfkosten alsmede vacatiegelden.

  • 2 De leden van de examencommissie en de correctoren genieten voor het door hen verrichte correctiewerk uit 's Rijks kas een vergoeding behoudens voor zover deze werkzaamheden reeds uit hoofde van het eerste lid gehonoreerd zijn.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De kandidaat is verplicht zich op verzoek van een van de in artikel 5 bedoelde leden van de examencommissie of surveillanten te legitimeren door het overleggen van een identiteitsbewijs, voorzien van een gewaarmerkt fotografisch portret.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van het examen aan enig bedrog heeft schuldig gemaakt en dit voor of tijdens het examen wordt ontdekt, ontzegt de voorzitter van de examencommissie hem de deelneming of de verdere deelneming aan het examen.

  • 2 Indien een kandidaat in enig opzicht in strijd heeft gehandeld met de door of namens de voorzitter van de examencommissie gegeven aanwijzingen betreffende de gang van zaken bij het examen en deze onregelmatigheid voor of tijdens het examen wordt ontdekt kan de voorzitter hem de deelneming of de verdere deelneming aan het examen ontzeggen.

  • 3 Indien de ontdekking van het bedrog eerst na afloop van het examen plaatsvindt, worden aan de kandidaat die zich hieraan schuldig heeft gemaakt, geen diploma en geen cijferlijst uitgereikt. Indien de ontdekking van de onregelmatigheid eerst na afloop van het examen plaatsvindt kan de voorzitter van de examencommissie beslissen, dat aan de kandidaat die zich hieraan heeft schuldig gemaakt, geen diploma en geen cijferlijst worden uitgereikt.

  • 4 Een beschikking van de voorzitter van de examencommissie als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, wordt neergelegd in een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring.

  • 5 De voorzitter van de examencommissie maakt van een ingevolge dit artikel gegeven beschikking en van de feiten waarop deze steunt onverwijld een rapport op. Hij zendt van dit rapport terstond twee afschriften aan Onze Minister van Economische Zaken.

  • 6 De kandidaat kan tegen de beschikking van de voorzitter van de examencommissie beroep instellen bij Onze Minister van Economische Zaken.

  • 7 Onze Minister van Economische Zaken stelt een onderzoek in en stelt zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen af te leggen in de vakken waarvan hij de zittingen niet heeft meegemaakt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Onze Minister van Economische Zaken stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, nadere regelen vast omtrent de inrichting van het examen alsmede regelen omtrent de beoordeling der kandidaten.

Hoofdstuk V. Slotbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Examenbesluit accountants-administratieconsulenten.

  • 2 Het treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk, 20 mei 1974

JULIANA.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

TH. M. HAZEKAMP.

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

A. VEERMAN.

Uitgegeven de zesde juni 1974.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.