Wet van 5 juni 1975, houdende voorschriften tot het voorkomen van de verontreiniging
van de zee
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede ter uitvoering van het op 15 februari
1972 te Oslo tot stand gekomen Verdrag, met bijlagen, ter voorkoming van verontreiniging
van de zee tengevolge van het storten uit schepen en luchtvaartuigen (Trb. 1972, 62) noodzakelijk is voorschriften te stellen om de verontreiniging van de zee
te voorkomen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: