Wet van 20 januari 1976, tot verbetering van de rechtspositie van militairen die zich
gedurende de vijandelijke bezetting van Nederland aan krijgsgevangenschap hebben onttrokken
en van die van hun nagelaten betrekkingen
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rechtspositie te verbeteren
van militairen die zich gedurende de vijandelijke bezetting van Nederland aan krijgsgevangenschap
hebben onttrokken en van die van hun nagelaten betrekkingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: