Wet van 9 september 1976, houdende regelen omtrent de positie van in Nederland wonende
Molukkers die niet het Nederlanderschap bezitten
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige voorzieningen te
treffen ten behoeve van de positie van in Nederland wonende Molukkers die niet het
Nederlanderschap bezitten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: