Wet op het centraal testamentenregister

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2005 en zichtdatum 31-08-2005.
Geldend van 01-01-2003 t/m 09-10-2010

Wet van 12 januari 1977, tot vaststelling van de Wet op het centraal testamentenregister

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regelen betreffende de registratie van testamenten te herzien en aan te passen aan de behoeften van de praktijk;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 2 Onze Minister van Justitie draagt de zorg voor de inrichting en het bijhouden van het testamentenregister.

Artikel 2

  • 1 Voor zover daarvan uit de opgaven of uit de ingevolge artikel 106 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek ontvangen akten blijkt, worden van de akten opgenomen:

    • a. de naam, de eerste drie voornamen en het aantal van de voornamen, de geboorteplaats en de geboortedatum van de persoon die de akte deed verlijden;

    • b. de datum van de akte.

  • 2 Bovendien worden in het register opgenomen:

    • a. indien de akte is verleden door of ten overstaan van een notaris of een consulaire ambtenaar, diens naam, voorletters en standplaats en het nummer waaronder de akte in het repertorium is vermeld; met betrekking tot de notaris wordt het nummer opgenomen dat door Onze Minister van Justitie aan zijn kantoor is toegekend;

    • b. indien de akte is verleden door of ten overstaan van een persoon als bedoeld in de artikelen 98 tot en met 104 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, diens naam, voorletters en hoedanigheid;

    • c. de soort van de akte naar de onderscheiding van artikel 1;

    • d. indien de akte behoort tot de categorie van artikel 1, eerste lid, onder a, de mededeling of bij deze akte alle vorige uiterste willen al dan niet zijn herroepen.

Artikel 3

De notaris door of ten overstaan van wie een akte als bedoeld in artikel 1 is verleden, is verplicht uiterlijk op de eerste werkdag volgende op die waarop de akte is verleden aan het testamentenregister op een door Onze Minister van Justitie vast te stellen formulier opgaaf te doen van de in het vorige artikel bedoelde gegevens, alsmede van de woonplaats van de persoon die de akte deed verlijden of te verklaren dat en om welke reden deze gegevens niet kunnen worden opgegeven.

Artikel 4

  • 1 Ter dekking van de kosten van het testamentenregister wordt voor de inschrijving van een notariële akte een recht geheven. De hoogte van dit recht en de wijze van inning daarvan worden bij algemene maatregel van bestuur geregeld. Voor de betaling van het recht is de notaris aansprakelijk.

  • 2 Hetgeen verder nodig is ter uitvoering van deze wet, wordt geregeld bij regeling van Onze Minister van Justitie.

Artikel 5

Onze Minister van Justitie doet de in artikel 106, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akten onverwijld na de registratie tegen ontvangstbewijs overbrengen naar de algemene bewaarplaats der minuten, registers en repertoria als bedoeld in artikel 57 van de Wet op het notarisambt, te 's-Gravenhage.

Artikel 6

  • 1 Aan een ieder worden kosteloos inlichtingen gegeven uit de gegevens van het testamentenregister ten aanzien van personen die zijn overleden.

  • 2 Onze Minister van Justitie verstrekt aan de door Onze Minister van Financiën aan te wijzen inspecteurs van de rijksbelastingen de voor die dienst nodige gegevens omtrent overleden personen aan de hand van de door die inspecteurs in te zenden overlijdensopgaven.

Artikel 7

  • 1 De Wet op het testamentenregister wordt ingetrokken.

  • 2 [Red: Wijzigt de Wet op het Notarisambt.]

Artikel 8

  • 1 Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op het centraal testamentenregister.

  • 2 Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 12 januari 1977

Juliana

De Minister van Justitie,

Van Agt

Uitgegeven de derde februari 1977

De Minister van Justitie,

Van Agt