Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen

Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 14-10-2007.
Geldend van 01-01-1998 t/m heden

Wet van 29 juni 1978, houdende goedkeuring en uitvoering van de op 1 september 1970 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst inzake het internationale vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP), met Bijlagen

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 1 september 1970 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst inzake het internationale vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP), met Bijlagen, ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal behoeft alvorens te kunnen worden bekrachtigd;

dat zodanige bekrachtiging het stellen van regelen ter uitvoering van de Overeenkomst vereist;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De op 1 september 1970 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst inzake het internationaal vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP), met Bijlagen, waarvan de Engelse en Franse tekst en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1972, 112 zijn geplaatst, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel 2

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. "Overeenkomst": de in artikel 1 genoemde Overeenkomst;

    • b. "aan bederf onderhevige levensmiddelen": de in de Bijlagen 2 en 3 van de Overeenkomst genoemde levensmiddelen welke kennelijk bestemd zijn voor menselijke consumptie;

    • c. "grensoverschrijdend vervoer": vervoer van goederen waarbij tenminste de grens tussen twee landen wordt overschreden van de plaats van inlading tot de plaats van lossing van die goederen, het laden en lossen inbegrepen;

    • d. "goederenwagen": een voertuig, ingericht tot het vervoer van goederen, bestemd om langs spoorstaven te worden voortbewogen;

    • e. "vrachtauto": een rij- of voertuig, ingericht tot het vervoer van goederen, op meer dan twee wielen, bestemd om over de weg te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;

    • f. "vervoermiddel": een goederenwagen, waaronder een laadkist wordt medebegrepen, of een vrachtauto, waaronder een laadkist, een aanhangwagen of een oplegger wordt medebegrepen.

  • 2 Deze wet is uitsluitend van toepassing op grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen met vervoermiddelen per spoor of over de weg of ten dele per spoor en ten dele over de weg.

  • 3 In deze wet wordt onder grensoverschrijdend vervoer niet begrepen vervoer van goederen waarbij de plaats van inlading en de plaats van lossing in Nederland zijn gelegen.

Artikel 3

Het is verboden voor het grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen bestemde vervoermiddelen aan te duiden als "geïsoleerde", "niet mechanisch gekoelde", "mechanisch gekoelde" of "verwarmde" vervoermiddelen tenzij zij beantwoorden aan de in Bijlage 1 van de Overeenkomst vastgelegde definities en normen.

Artikel 4

Tijdens het grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen moeten de voorschriften in de Bijlagen 2 en 3 van de Overeenkomst worden gehandhaafd.

Artikel 5

  • 1 Voor het verrichten van grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen moet gebruik worden gemaakt van de vervoermiddelen die beantwoorden aan de in Bijlage 1 van de Overeenkomst vastgelegde definities en normen. Het voorgaande is niet van toepassing indien de temperaturen welke kunnen worden verwacht tijdens de gehele duur van het vervoer deze verplichting onnodig maken voor de naleving van de in Bijlagen 2 en 3 van de Overeenkomst vastgestelde temperatuurvoorschriften. De keuze en het gebruik van het vervoermiddel moet in elk geval zodanig zijn dat het mogelijk is de temperatuurvoorschriften tijdens de gehele duur van het vervoer in acht te nemen.

  • 2 Tevens dienen alle nodige maatregelen te worden genomen om de voorgeschreven temperaturen tijdens het vervoer te handhaven.

Artikel 6

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5, alsmede bij of krachtens artikel 12, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen ambtenaren.

Artikel 7

  • 1 Indien tijdens het vervoer de in artikel 4 bedoelde voorschriften niet in acht zijn genomen dan wel redelijkerwijs moet worden vermoed dat zulks niet is geschied, mogen de levensmiddelen niet in het verkeer worden gebracht dan nadat door Onze Ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en van Landbouw en Visserij daartoe machtiging is verleend. Aan de machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden. Zij kan slechts worden geweigerd in het belang van de volksgezondheid of ter voorkoming van dierziekten.

  • 2 Onze Ministers kunnen bepalen, dat voor de behandeling van een verzoek om machtiging een vergoeding aan het Rijk verschuldigd is. Onze Ministers stellen de hoogte van de vergoeding alsmede de wijze van betaling vast.

  • 3 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet indien en voor zover bij of krachtens enig wettelijk voorschrift de invoer of het in het verkeer brengen van een levensmiddel als in dat lid bedoeld aan een keuring of onderzoek is onderworpen.

Artikel 8

  • 1 Een vervoermiddel wordt slechts geacht te beantwoorden aan de omschrijving en normen als vastgelegd in bijlage 1 van de overeenkomst indien dit vervoermiddel is gekeurd en ten blijke daarvan is voorzien van een geldig keuringscertificaat, afgegeven door een daartoe bevoegde keuringsinstelling overeenkomstig het bij of krachtens de artikelen 9 en 10 bepaalde, of een fotocopie daarvan.

  • 2 Als bevoegde keuringsinstelling voor goederenwagens wordt aangemerkt een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen keuringsinstelling.

Artikel 9

  • 1 Met betrekking tot

    • a. de keuring door een in Nederland gevestigde keuringsinstelling;

    • b. de afgifte, de geldigheidsduur en het model van het keuringscertificaat;

    • c. de aanduiding aan te brengen op het vervoermiddel dient het bepaalde in de Bijlage 1, aanhangsel 1 t/m 4, van de Overeenkomst in acht te worden genomen.

  • 2 Onze Minister van Verkeer en Waterstaat stelt met betrekking tot de keuring nadere voorschriften vast.

  • 3 De keuringsinstelling geeft het keuringscertificaat slechts af indien het vervoermiddel overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde bepalingen is gekeurd en goedgekeurd.

  • 4 De keuringsinstelling kan van degene die een keuringscertificaat onder zich heeft de teruggave daarvan vorderen indien zich naar zijn oordeel omstandigheden voordoen of bekend zijn geworden van dien aard dat, zo deze ten tijde van de afgifte van het certificaat hadden bestaan of bekend waren geweest, die afgifte niet zou hebben plaatsgehad. De betrokkene is alsdan verplicht het certificaat onverwijld bij de instelling in te leveren.

  • 5 Voor de behandeling van een verzoek om keuring van een vervoermiddel is een vergoeding verschuldigd. Voor goederenwagens stelt Onze Minister de hoogte van de vergoeding alsmede de wijze van betaling vast. Voor vrachtauto's stelt de Dienst Wegverkeer de hoogte van de vergoeding alsmede de wijze van betaling vast, waarbij artikel 4q, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 10

Met een door de in artikel 8, tweede en derde lid, bedoelde keuringsinstelling afgegeven keuringscertificaat wordt gelijkgesteld:

  • a. een keuringscertificaat, afgegeven overeenkomstig de Bijlage I aanhangsel 1, vierde lid, van de Overeenkomst, door een bevoegde keuringsinstelling in een van de landen, zijnde partij bij de Overeenkomst;

  • b. een keuringscertificaat, afgegeven overeenkomstig de Bijlage I aanhangsel 1 en 2 van de Overeenkomst, door een bevoegde keuringsinstelling in een van de door Onze vorengenoemde Minister aangewezen landen, niet zijnde partij bij de Overeenkomst.

Artikel 11

De bestuurder van een vrachtauto waarmede door een in Nederland gevestigde ondernemer grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen wordt verricht is verplicht in het buitenland op eerste vordering van de in het betrokken land bevoegde ambtenaren de vrachtauto te doen stilhouden en het keuringscertificaat voor het desbetreffende vervoermiddel of een fotocopie daarvan behoorlijk ter inzage af te geven.

Artikel 12

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven ter uitvoering van deze wet dan wel de Overeenkomst of regelingen als bedoeld in artikel 7 van de Overeenkomst.

Daarbij kan worden afgeweken van de artikelen 3, 4, 7, 8, 9, eerste lid, en 10.

Artikel 13

  • 1 Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 8, en 12 is mede van toepassing op grensoverschrijdend vervoer, dat door een in Nederland gevestigde ondernemer geheel of ten dele in het buitenland wordt verricht.

  • 2 Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 8, 11 en 12 is mede van toepassing tijdens vervoer over zee over een afstand van minder dan 150 km, wanneer het vervoermiddel, waarin de goederen zich bevinden, over een traject voorafgaand aan of aansluitend op het in het eerste lid bedoelde vervoer, over zee wordt vervoerd, zonder tussentijdse verlading der goederen.

  • 3 Indien het vervoer over zee plaatsvindt over een of meer trajecten, waarvoor het bepaalde in het vorige lid niet geldt, wordt elk traject over land, dat voorafgaat of volgt op een traject over zee, als een afzonderlijk traject aangemerkt.

  • 4 Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 8, 11 en 12 is niet van toepassing op vervoer over land dat zonder tussentijdse verlading van de goederen met gebruikmaking van laadkisten geschiedt, mits deze transporten worden voorafgegaan of gevolgd door zeereizen anders dan die welke bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 15

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Wet grensoverschrijdend vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen".

Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op de dag na de uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk , 29 juni 1978

Juliana

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Minister van Buitenlandse Zaken,

C. A. van der Klaauw

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

L. Ginjaar

De Minister van Landbouw en Visserij,

Van der Stee

Uitgegeven de zeventiende augustus 1978

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter