Honingbesluit (Warenwet)

[Regeling vervallen per 05-12-2003.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2015 en zichtdatum 01-02-2015.
Geldend van 01-01-1994 t/m 04-12-2003

Besluit van 14 november 1978, houdende regelen betreffende honing

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 12 januari 1978, DG Vgz/VA, no. 170619, van Onze Minister van Landbouw en Visserij en van de Staatssecretaris van Economische Zaken, T. M. Hazekamp;

Overwegende dat regelen moeten worden gesteld in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1974 (74/409 E.E.G.) (Pb. E.G. L 221) betreffende de harmonisatie van de wettelijke voorschriften van de Lid-Staten inzake honing;

Gelet op de artikelen 14, 14a en 16 der Warenwet (Stb. 1935, 793);

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 30 juni 1977, no. 12626/345;

De Raad van State gehoord (advies van 22 februari 1978, no. 14);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 24 oktober 1978, DG Vgz/VA, nr. 194599, van Onze Minister van Landbouw en Visserij en van voornoemde Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

  • 1 Met de naam honing mag uitsluitend en moet, onverminderd het bepaalde in artikel 3, worden aangeduid de vloeibare, dikke of gekristalliseerde waar die door bijen wordt bereid uit bloemennectar, uit andere uitscheidingsprodukten die van levende plantedelen afkomstig zijn of uit op levende plantedelen aanwezige uitscheidingsprodukten die van insecten afkomstig zijn, welke grondstoffen door deze bijen worden ingezameld, verwerkt, met eigen specifieke stoffen vermengd en ten slotte in de raten van de bijenwoningen worden opgeslagen om te rijpen.

  • 2 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag uitsluitend en moet, onverminderd het bepaalde in artikel 3, worden aangeduid

    • a. met de naam raathoning: honing die door bijen is opgeslagen in de gesloten cellen van maagdelijke door henzelf gemaakte raten zonder broed, en die in hele raten of delen daarvan worden verkocht;

    • b. met de naam brokhoning: honing die één of meer brokken raathoning bevat.

  • 3 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag, onverminderd het bepaalde in artikel 3, in plaats van met de naam honing worden aangeduid

    • a. met de naam lekhoning: uitsluitend honing verkregen door het laten uitlekken van ontzegelde raten zonder broed;

    • b. met de naam slingerhoning: uitsluitend honing verkregen door het centrifugeren van ontzegelde raten zonder broed;

    • c. met de naam pershoning: uitsluitend honing verkregen door het samenpersen van raten zonder broed, zonder verwarming of bij matige verwarming.

  • 4 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde moet, onverminderd het bepaalde in artikel 3, met de naam bakkershoning of industriehoning worden aangeduid honing die, hoewel geschikt voor menselijke consumptie, niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3, onder g of h.

  • 5 Met een van de in het eerste tot en met het derde lid genoemde aanduidingen aangevuld met het woord "honingdauw" mogen uitsluitend en, tenzij de in het eerste tot en met het derde lid genoemde aanduidingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 zijn aangevuld met een verwijzing naar de oorsprong van een specifieke plant, moeten worden aangeduid de in de bovengenoemde leden bedoelde waren die hoofdzakelijk verkregen zijn uit op levende plantedelen, met uitzondering van bloemen, aanwezige uitscheidingsprodukten, welke ofwel van deze levende plantedelen zelf ofwel van insekten afkomstig zijn.

  • 6 Met een van de in het eerste tot en met het derde lid genoemde aanduidingen aangevuld met het woord "bloemen" of "nectar" mogen uitsluitend worden aangeduid de in genoemde leden bedoelde waren die hoofdzakelijk verkregen zijn uit nectariën van bloemen.

  • 7 Het woord "honing" mag in alle aanduidingen worden vervangen door het woord "honig".

Artikel 2

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

  • 1 De in artikel 1, eerste tot en met derde lid, genoemde aanduidingen mogen worden aangevuld met een verwijzing naar de botanische oorsprong (bloemen of planten), mits de waar overwegend van de aangegeven oorsprong afkomstig is en met deze oorsprong overeenstemmende organoleptische, fysisch-chemische en microscopische eigenschappen vertoont.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

De in de artikelen 1 en 2 genoemde aanduidingen mogen slechts worden gebezigd indien de waar uitsluitend uit honing bestaat en de waar de volgende samenstelling heeft:

  • a. het schijnbaar gehalte aan reducerende suiker, uitgedrukt in invertsuiker, moet bij nectarhoning ten minste 65% en bij honingdauwhoning, al dan niet gemengd met nectarhoning, ten minste 60% bedragen;

  • b. het gehalte aan droge stof moet ten minste 79% bedragen, met uitzondering van heidehoning, van klaverhoning en van bakkershoning of industriehoning waarbij dit gehalte ten minste 77% moet bedragen;

  • c. het schijnbaar gehalte aan saccharose mag bij honingdauwhoning, al dan niet gemengd met nectarhoning, bij lavendelhoning, bij honing van Robinia pseudoacacia L. en bij honing van Banksia menziesii ten hoogste 10% en bij de overige honingsoorten ten hoogste 5% bedragen;

  • d. het gehalte aan niet in water oplosbare stoffen mag bij pershoning ten hoogste 0,5% en bij de overige honingsoorten ten hoogste 0,1% bedragen;

  • e. het gehalte aan minerale stoffen (as) mag bij honingdauwhoning, al dan niet gemengd met nectarhoning, ten hoogste 1% en bij de overige honingsoorten ten hoogste 0,6% bedragen;

  • f. het gehalte aan vrije zuren mag ten hoogste 40 milli-equivalenten per kilogram bedragen;

  • g. het gehalte aan hydroxymethylfurfural mag ten hoogste 40 milligram per kilogram bedragen;

  • h. honing met een gering natuurlijk enzymgehalte en een gehalte aan hydroxymethylfurfural van ten hoogste 15 milligram per kilogram moet een diastase-index hebben van ten minste 3; bij de overige honingsoorten moet de diastase-index ten minste 8 bedragen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

  • 1 De in dit besluit bedoelde waren, met uitzondering van bakkershoning of industriehoning, moeten voldoen aan de volgende eisen:

    • a. de waar moet een normale geur en smaak hebben;

    • b. de waar mag geen begin van gisting vertonen, noch in gisting zijn;

    • c. de waar moet zoveel mogelijk vrij zijn van organische of anorganische vreemde bestanddelen, zoals bijvoorbeeld schimmels, insekten of delen van insekten, larven of delen van larven, broed en zandkorrels;

    • d. de waar mag niet op zodanige wijze verwarmd zijn dat de natuurlijke enzymen zijn vernietigd of in aanzienlijke mate onwerkzaam zijn gemaakt;

    • e. de waar mag geen kunstmatig gewijzigd zuurgehalte hebben;

    • f. de waar mag in geen geval stoffen van welke aard ook in een zodanige hoeveelheid bevatten, dat zij een gevaar voor de volksgezondheid kunnen vormen.

  • 2 Bakkershoning of industriehoning moet voldoen aan de volgende eisen:

    • a. de waar moet zoveel mogelijk vrij zijn van organische of anorganische vreemde bestanddelen, zoals bijvoorbeeld schimmels, insekten of delen van insekten, larven of delen van larven, broed en zandkorrels;

    • b. de waar mag geen kunstmatig gewijzigd zuurgehalte hebben;

    • c. de waar mag in geen geval stoffen van welke aard ook in een zodanige hoeveelheid bevatten, dat zij een gevaar voor de volksgezondheid kunnen vormen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

  • 1 De waren, in dit besluit bedoeld, moeten op de verpakking of het etiket zijn voorzien van een goed zichtbare, duidelijk leesbare en onuitwisbare aanduiding, aangevende:

    • a. de in artikel 1 van dit besluit vastgestelde naam van de waar;

    • b. de hoeveelheid van de in de verpakking aanwezige waar, uitgedrukt in gram of kilogram;

    • c. de naam of de handelsnaam en het adres van de producent, van de verpakker of van een in het gebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is gevestigde verkoper.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder c, mag voor rechtspersonen de aanduiding van het adres worden vervangen door de aanduiding van de plaats van vestiging.

  • 3 Indien de honing in verpakkingen met een netto gewicht van 10 kilogram of meer wordt verpakt en niet in de kleinhandel wordt verkocht, behoeven, in afwijking van het in het eerste lid bepaalde, de in voornoemd lid, onder b en c, bedoelde aanduidingen slechts op de begeleidende documenten te worden vermeld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

  • 1 In een winkel, op een markt of enige andere voor het publiek toegankelijke verkoopplaats moeten de waren, in dit besluit bedoeld, voor zover niet aanwezig in een verpakking, bestemd of geschikt om met de inhoud aan de verbruiker te worden afgeleverd, zijn voorzien van de daarvoor in artikel 1 van dit besluit vastgestelde naam van de waar.

  • 2 De in het vorige lid bedoelde naam van de waar moet op, bij of onmiddellijk boven de waar voor de koper goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

Aanduidingen in woord of beeld, die, doordat zij onjuist of onvolledig zijn of een onjuiste indruk wekken, misleidend zijn met betrekking tot de aard, de eigenschappen, de samenstelling of de hoeveelheid van de waren bedoeld in dit besluit, mogen op of bij die waren dan wel de verpakking daarvan niet worden gebezigd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

Het Honigbesluit (Warenwet) (Stb. 1965, 431) wordt ingetrokken.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Honingbesluit (Warenwet)".

Artikel 10

[Regeling vervallen per 05-12-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 14 november 1978

Juliana

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

L. Ginjaar

De Minister van Landbouw en Visserij,

Van der Stee

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Th. M. Hazekamp

Uitgegeven de zevenentwintigste december 1978

De Minister van Justitie a.i.,

H. Wiegel