Verhuur van parkeerruimte voor voertuigen

[Regeling vervallen per 25-07-2009.]
Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 15-11-2024.
Geldend van 31-01-1979 t/m 24-07-2009

Verhuur van parkeerruimte voor voertuigen

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Van de vrijstelling van de verhuur van onroerende goederen is ingevolge artikel 11, lid 1, letter b, 3°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 onder meer uitgezonderd de verhuur van parkeerruimte voor voertuigen.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de evenbedoelde wettelijke bepaling ligt aan de uitzondering op de vrijstelling mede ten grondslag de gedachte dat de verhuur van de parkeerruimte veelal elementen van bewaarneming, bewaking en dergelijk dienstbetoon bevat.

Mede gelet op het vorenstaande heeft de uitzondering op de vrijstelling geen betrekking op de verhuur van garages of zogenaamde autoboxen, welke gelegen zijn in, naast of nabij een woning of bedrijfspand en tezamen met de woning of het bedrijfspand worden verhuurd. Overigens zal in deze gevallen veelal de verhuur van de garage of de autobox ook niet afzonderlijk in aanmerking kunnen worden genomen.

In andere gevallen van verhuur van een garage of autobox zal het van de dienaangaande gesloten overeenkomst afhangen of de prestatie kan worden aangemerkt als de verhuur van parkeerruimte voor voertuigen. Daarvan zal in elk geval geen sprake zijn indien de huurder van de garage of de autobox over het gehuurde ook kan beschikken voor andere doeleinden dan het parkeren van een voertuig.

In gevallen waarin een pand wordt verhuurd zodanig, dat in de verhuur het recht het met uitsluiting van anderen gebruikten van één of meer parkeerplaatsen is begrepen, ontmoet het bij mij geen bezwaar dat – zo de terbeschikkingstelling van de parkeerplaats(en) al afzonderlijk in aanmerking kan worden genomen – het ter beschikking stellen van de parkeerplaats(en) op gelijke wijze wordt behandeld als de verhuur van het desbetreffende pand.

Wellicht ten overvloede merk ik nog op dat de onderhavige uitzondering op de vrijstelling ook geldt voor gevallen van parkeren van langere duur, zoals bijvoorbeeld het stallen van caravans gedurende de wintermaanden.