1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen;
geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid;
trillingen: niet met het menselijk oor waarneembare lucht- en contacttrillingen;
trillinghinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van trillingen;
geluidsapparaat: een apparaat, bestemd of mede bestemd voor het voortbrengen van geluid;
toestel:
motorvoertuig: een motorvoertuig in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
bromfiets: een bromfiets in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
woning: een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;
NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;
gevel: de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van
de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, met uitzondering van een constructie zonder
te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten
minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en
35 dB(A);
bouwvergunning: een bouwvergunning in de zin van de Woningwet;
geprojecteerde woning of gebouw: een nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig
gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat,
maar deze nog niet is afgegeven;
woning of gebouw in aanbouw: een nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw,
waarvoor de bouwvergunning is afgegeven;
geluidsniveau in dB(A): het gemeten of berekende geluidsniveau, uitgedrukt in dB(A)
overeenkomstig de door de Internationale Electrotechnische Commissie terzake opgestelde
regels;
equivalent geluidsniveau in dB(A): het gemiddelde - te bepalen op een door Onze Minister
krachtens toepassing van artikel 73, eerste lid, of 102, eerste lid, aangegeven wijze - van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van
een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld volgens de door Onze Minister
krachtens toepassing van één van die artikelleden gestelde regels;
industrieterrein: een terrein waaraan een bestemming is gegeven als omschreven in
de artikelen 41 en 53;
geluidsniveaukaart: een kaart die met behulp van een verkeersmilieumodel is vervaardigd
en waarop met betrekking tot de wegen, die deel uit maken van het gehele wegennet
of een verkeerskundig zelfstandig gedeelte daarvan binnen het grondgebied van de gemeente,
de geluidsbelastingen zijn weergegeven die het gevolg zijn van een uit akoestisch
oogpunt gewenste afwikkeling van het verkeer;
etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een industrieterrein:
de hoogste van de volgende drie waarden:
-
a. de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00- 19.00 uur (dag);
-
b. de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode
19.00-23.00 uur (avond);
-
c. de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode
23.00-07.00 uur (nacht);
geluidsbelasting vanwege een industrieterrein: de etmaalwaarde van het equivalente
geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen
en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid
van motorvoertuigen op de openbare weg;
weg: een voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip
van de daarin liggende bruggen of duikers;
rijstrook: een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan
een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel
van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook;
geprojecteerde weg: een nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een
geldend bestemmingsplan wordt voorzien;
weg in aanleg: een weg met de aanleg waarvan een begin van uitvoering is gemaakt;
reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten
gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 2 dB(A) of meer wordt verhoogd;
wegaanlegger: de opdrachtgever tot aanleg of reconstructie van een weg;
bebouwde kom: de bebouwde kom, vastgesteld krachtens de Wegenverkeerswet 1994;
buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor de toepassing
van de hoofdstukken VI en VII, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg
of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
stedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor de toepassing van
de hoofdstukken VI en VII, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen
de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een weg:
de hoogste van de volgende twee waarden:
geluidsbelasting binnen een woning: de geluidsbelasting binnen de ruimten van een
woning, welke op grond van door Onze Minister te stellen regels als geluidsgevoelig
zijn aan te merken;
geluidsvermogen: de hoeveelheid geluidsenergie die door een toestel of inrichting
per tijdseenheid naar de omgevende lucht kan worden uitgestraald;
Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar;
spoorweg: spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet.