Stb. 2010, 233, datum inwerkingtreding 25-06-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.
Reistijd-werktijd
1 Indien de toename van de reistijd voor woon-werkverkeer ten gevolge van een wijziging
van de plaats van tewerkstelling in verband met plaatsing of herplaatsing in een passende
functie anders dan op eigen verzoek meer bedraagt dan 15 minuten per enkele reis,
wordt de extra reistijd van de ambtenaar, voor zover deze meer is dan 15 minuten,
gedurende een jaar als werktijd aangemerkt.
2 Gedurende het tweede, derde en vierde jaar wordt respectievelijk 75%, 50% en 25% van
de in het eerste lid bedoelde extra reistijd als werktijd aangemerkt.
3 Voor de ambtenaar die de in het eerste lid bedoelde aanspraak heeft, en voor wie binnen
twee jaar opnieuw de plaats van tewerkstelling wijzigt, wordt bij de berekening van
de extra reistijd uitgegaan van de totale toename van de reistijd zoals die was voor
de eerste wijziging.
4 Indien de tweede toename van de reistijd meer dan 15 minuten bedraagt ten opzichte
van de reistijd zoals die was na de eerste wijziging, wordt de in het eerste en tweede
lid genoemde termijn, gedurende welke de aanspraak bestaat, opnieuw gestart.
5 De ambtenaar voor wie binnen twee jaar voor de tweede maal de plaats van tewerkstelling
anders dan op eigen verzoek wijzigt en voor wie pas na de tweede wijziging de toename
van de reistijd meer dan 15 minuten bedraagt, heeft aanspraak op de voorziening, bedoeld
in het eerste en tweede lid vanaf de tweede wijziging.
6 Voor de bepaling van de reistijd wordt uitgegaan van de route met de minste reistijd,
berekend met de ANWB-routeplanner.