Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-06-2015 en zichtdatum 24-06-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Besluit van 22 februari 1979, tot vaststelling van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 6 november 1978, nr. AB78/1727, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken, daarmede handelende in overeenstemming met het verzoek van de Voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal bij brief van 12 mei 1977;

Gelet op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 6 december 1978, nr. 8);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 februari 1979, nr. AB78/2288; Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken, Afdeling Algemene en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

vast te stellen de navolgende bepalingen.

Artikel 1

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • «ambtenaar»: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld om in burgerlijke openbare dienst bij de Staten-Generaal werkzaam te zijn;

    • «bevoegd gezag»: het tot aanstelling bevoegd gezag, bedoeld in het derde lid;

    • «griffier»: de door elk der kamers benoemde griffier;

    • «kamer»: de desbetreffende Kamer der Staten-Generaal.

  • 2 De in dit besluit bedoelde bevoegdheden van de kamer kunnen uitsluitend worden uitgeoefend ten aanzien van de ambtenaren die in dienst zijn van de desbetreffende kamer.

  • 3 De kamer, het presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, onderscheidenlijk de huishoudelijke commissie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is het bevoegd gezag.

Artikel 2

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement, met uitzondering van de artikelen 4, eerste lid, onder f, 4a, 5a, 9, twaalfde lid, 12c, vierde lid, 33e, tweede lid, 50, tweede en derde lid, 58, tweede en derde lid, 63a, 71a, derde lid, en 73, is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, met dien verstande dat voor «Onze Minister» telkens wordt gelezen «het bevoegd gezag», voor «ministerie» «de desbetreffende kamer» voor «hoofd van dienst» «de griffier» en voor «departementaal overleg» «overleg bij de Staten-Generaal».

Artikel 3

De ambtenaar is geen lid van de Algemene Bestuursdienst of van de daaronder begrepen topmanagementgroep, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 4

De werkzaamheden van de ambtenaar worden niet als substantieel bezwarend aangemerkt.

Artikel 5

  • 1 De ambtenaar die de functie van griffier uitoefent, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming van € 533,33 in verband met representatiekosten.

  • 2 De ambtenaar die de functie van plaatsvervangend griffier uitoefent of de functie van griffier ten minste drie maanden waarneemt, ontvangt een maandelijkse tegemoetkoming van 75% van het in het eerste lid genoemde bedrag in verband met representatiekosten.

Artikel 6

  • 1 De ambtenaar die namens de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal is belast met het in artikel 21, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2001 genoemde financieel beheer, is verplicht een tekort geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren, wanneer hem ter zake van dat tekort een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

  • 2 De ambtenaar die namens de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal is belast met het in artikel 25 bedoelde materieelbeheer, is verplicht schade te vergoeden, wanneer hem ter zake van die schade een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Artikel 7

  • 1 Het is de ambtenaar verboden in dienst uniformkledingstukken te dragen, tenzij deze door de kamer zijn verstrekt of voorgeschreven.

  • 2 Het is de ambtenaar verboden bij gekleed gaan in uniform insignes of andere onderscheidingstekens te dragen, tenzij deze zijn verstrekt of voorgeschreven door de kamer.

  • 3 De kamer verstrekt de voorgeschreven dienstkleding. De aanschaf en het onderhoud van de dienstkleding geschieden voor haar rekening.

Artikel 8

Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen ten aanzien van het onderzoek, het buitengewoon verlof respectievelijk de beoordeling, genoemd in de artikelen 9, derde lid, 33e, eerste lid, respectievelijk 71a, eerste en tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 9

  • 1 Een voornemen tot wijziging van dit besluit wordt behandeld in de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel.

  • 2 Vanwege de Staten-Generaal wordt dit besluit niet gewijzigd dan nadat daarover met het georganiseerd overleg, bestaand uit de afgevaardigden van de centrales van verenigingen van ambtenaren, overleg is gepleegd.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat afschrift daarvan zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk , 22 februari 1979

Juliana

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. Wiegel

Uitgegeven de negenentwintigste maart 1979

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter