Sanctiewet 1977

Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-10-2001.
Geldend van 01-04-2001 t/m 06-06-2002

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot vernieuwing en uitbreiding van de wettelijke mogelijkheden om, ter uitvoering van internationale besluiten, aanbevelingen en afspraken, beperkingen vast te stellen voor de betrekkingen met bepaalde staten of gebieden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Ter voldoening aan verdragen, besluiten of aanbevelingen van organen van volkenrechtelijke organisaties, dan wel aan internationale afspraken, met betrekking tot de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde, kunnen bij algemene maatregel van bestuur de in de artikelen 3 en 4 omschreven regels worden vastgesteld.

  • 2 Indien de in de artikelen 3 en 4 omschreven regels uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen of uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties kan Onze Minister deze vaststellen.

Artikel 3

  • 1 De in artikel 2 bedoelde regels kunnen betreffen het goederen-, diensten- en betalingsverkeer, de scheepvaart, de luchtvaart, het wegverkeer, de post en de telecommunicatie en al hetgeen overigens is vereist ter voldoening aan de verdragen, besluiten, aanbevelingen dan wel internationale afspraken, bedoeld in artikel 2, een en ander met betrekking tot de in de regels aangewezen staten of gebieden.

  • 2 Onder het in het eerste lid genoemde verkeer met betrekking tot de in de regels aangewezen staten of gebieden wordt begrepen iedere handeling, die kennelijk rechtstreeks is gericht op het bewerkstelligen van zulk verkeer.

  • 3 De in artikel 2 bedoelde regels kunnen mede voorschriften inhouden betreffende de in het verband van de onderwerpen, aangeduid in het eerste lid, gebruikelijke documenten.

Artikel 4

De in artikel 2 bedoelde regels kunnen tevens de toegang en het verblijf van vreemdelingen betreffen, in die zin dat in de regels kan worden bepaald, dat:

  • 1°. in afwijking van de artikelen 3 en 12 van de Vreemdelingenwet 2000 de toegang en het verblijf kunnen worden geweigerd aan vreemdelingen die

    • a. onderdaan zijn van een in de regels aan te wijzen staat,

    • b. gevestigd zijn in een in de regels aan te wijzen buiten het Koninkrijk gelegen gebied of

    • c. in het bezit zijn van documenten voor grensoverschrijding afgegeven door in de regels aan te wijzen instanties;

  • 2°. Onze Ministers verblijfsvergunningen als bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Vreemdelingenwet 2000 van vreemdelingen die behoren tot één van de onder 1° bedoelde categorieën, kunnen intrekken. Een intrekking op grond van dit artikel geldt als een intrekking op grond van artikel 19 respectievelijk artikel 22 van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 5

Onze Minister van Financiën kan de Nederlandsche Bank NV in de gelegenheid stellen haar zienswijze te geven omtrent de beoordeling van aanvragen om ontheffing op grond van artikel 9 alsmede over de uitvoering van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde regels met betrekking tot financiële aangelegenheden.

Artikel 6

  • 1 Een sanctiebesluit, zomede een besluit tot wijziging of intrekking daarvan, treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Met betrekking tot een sanctiebesluit anders dan ter voldoening aan een verplichting die voortvloeit uit een verdrag of uit een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, dan wel met betrekking tot een besluit tot intrekking of wijziging daarvan, kan, binnen één maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het betrokken besluit wordt geplaatst, door of namens één der Kamers der Staten-Generaal of door ten minste een vijfde van één dier Kamers de wens te kennen worden gegeven dat het betrokken besluit bij de wet zal worden bekrachtigd. Indien zodanige wens te kennen is gegeven dienen Wij zo spoedig mogelijk een desbetreffend wetsontwerp in.

  • 3 Indien een overeenkomstig het tweede lid ingediend wetsontwerp door één der beide Kamers der Staten-Generaal wordt verworpen, wordt het desbetreffende besluit onverwijld ingetrokken.

  • 4 Een sanctiebesluit vervalt, behoudens eerdere intrekking, drie jaren na het in werking treden, tenzij bij nadere wet anders wordt bepaald.

Artikel 7

Bij regeling kan Onze Minister, wanneer hij overweegt een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een sanctiebesluit te doen en naar zijn oordeel een gewichtige reden een onmiddellijke voorziening eist, regels overeenkomstig het in overweging zijnde besluit vaststellen alsmede in een bestaand sanctiebesluit vervatte regels buiten werking stellen.

Artikel 8

Een sanctieregeling op grond van artikel 7 blijft, behoudens eerdere intrekking van kracht totdat een krachtens artikel 2 vastgesteld besluit, dat hetzelfde onderwerp betreft, in werking treedt, doch uiterlijk tot tien maanden na het in werking treden van de regeling.

Artikel 9

  • 1 Van voorschriften in regels als omschreven in artikel 3 kan Onze in het sanctiebesluit of in de sanctieregeling aangewezen Minister vrijstelling en, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen.

  • 2 Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen verplichtingen worden verbonden.

  • 3 Onze in het eerste lid bedoelde Minister kan een ontheffing intrekken indien de ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvrage een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

  • 4 Onze in het eerste lid bedoelde Minister kan de ontheffingen behorende tot een door hem aangewezen groep, intrekken, indien een gewichtige reden dit naar zijn oordeel noodzakelijk maakt. De bekendmaking van een krachtens het eerste lid vastgesteld besluit geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 10

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren en andere personen.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 11

  • 1 Onze Minister kan bevoegdheden die hem ingevolge een sanctiebesluit of een sanctieregeling dan wel ingevolge artikel 9 toekomen, delegeren aan het bestuur van een bedrijfslichaam of het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in artikel 110 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, tenzij het bepaalde bij of krachtens deze wet zich daartegen verzet. Onze Minister kan aan een delegatie op grond van de eerste volzin beperkingen verbinden.

  • 2 Besluiten van algemene strekking, vastgesteld met het oog op de uitoefening van een op grond van het eerste lid gedelegeerde bevoegdheid, behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

  • 3 Een besluit van Onze Minister op grond van het eerste lid wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

Artikel 12

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd: aan artikel 1 onder 2° wordt toegevoegd: de Sanctiewet 1977, artikel 2 juncto artikel 3, de artikelen 7 en 9, voor zover betrekking hebbend op regels als bedoeld in artikel 3, en artikel 10, derde lid.

Artikel 13

De Nederlandse strafwet is toepasselijk op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een bij of krachtens deze wet strafbaar gesteld feit.

Artikel 14

Tegen een besluit op grond van artikel 9, derde lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 15

De Uitvoerverbodenwet 1935 (Stb. 599) en de Sanctiewet 1935 (Stb. 621) treden voor Nederland buiten werking.

Artikel 16

  • 2 Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech, 15 februari 1980

Juliana

De Minister van Buitenlandse Zaken,

C. A. van der Klaauw

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

De Minister van Financiën a.i.,

G. M. V. van Aardenne

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

D. S. Tuijnman

De Minister van Economische Zaken,

G. M. V. van Aardenne

De Minister van Landbouw en Visserij,

Van der Stee

Uitgegeven de twintigste maart 1980

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter