Wet van 1 maart 1980, houdende aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan de richtlijn
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 februari 1976 inzake de gelijke behandeling
van mannen en vrouwen
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Nederlandse wetgeving
aan te passen met het oog op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 9 februari 1976 inzake de gelijke behandeling van mannen en vrouwen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: