Nadere regelen Wet en Besluit openbaarheid van bestuur

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2016 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 21-04-1980 t/m heden

Nadere regelen Wet en Besluit openbaarheid van bestuur

De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk,

Besluit:

vast te stellen de beschikking, houdende nadere regelen ter uitvoering van de Wet en het Besluit openbaarheid van bestuur:

Artikel 1

Deze beschikking verstaat onder:

  • a. de wet: de Wet openbaarheid van bestuur;

  • b. het besluit: het Besluit openbaarheid van bestuur;

  • c. aanwijzing: het met nummervermelding aangehaalde onderdeel van de Aanwijzingen inzake Openbaarheid van bestuur (beschikking van de Minister-President van 21 december 1979, nr. 292146, Stcrt. 6 januari 1980 nr 6);

  • d. het departement: het departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in de zin van artikel 86 van de Grondwet;

  • e. het Ministerie: het te Rijswijk gevestigde ambtelijke departement dat de Minister bijstaat in zijn taak als hoofd van het departement;

  • f. het hoofd V.D.B.: het Hoofd van de Centrale Directie Voorlichting, Documentatie en Bibliotheek van het Ministerie;

  • g. informatiepunt: de ambtenaar of instelling, tot wie verzoeken om informatie in de eerste plaats dienen te worden gericht;

  • h. centraal informatiepunt: de ambtenaar bevoegd tot de verstrekking van informatie naast de onder g bedoelde ambtenaren of instellingen.

Artikel 2

  • 1 Er is een register van instellingen, diensten en bedrijven, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit, welk register is opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze beschikking.

  • 3 Beide registers worden bijgehouden door het Hoofd VDB en liggen ter inzage bij de bibliotheek.

Artikel 3

  • 1 Als gemachtigde ambtenaar voor het departement, als bedoeld in aanwijzing 6, wordt aangewezen de secretaris-generaal of diens vervanger.

  • 2 Hij wijst in overleg met het Hoofd VDB een ambtenaar aan, die hem bijstaat bij de toepassing van de aanwijzingen 6 en 7.

Artikel 4

  • 1 Als centraal informatiepunt voor het departement wordt aangewezen het hoofd VDB.

  • 2 Als informatiepunten van het Ministerie worden aangewezen het centraal informatiepunt, de bibliothecaris van het Ministerie en diens door hem aan te wijzen medewerkers, alsmede de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid van het vorig artikel.

  • 3 Als informatiepunten voor de instellingen, diensten en bedrijven genoemd in het in artikel 2, eerste lid, bedoeld register kunnen mede worden aangewezen de hoofden van die instellingen, diensten of bedrijven.

Artikel 5

  • 1 Verzoeken om informatie worden door hen, tot wie zij worden gericht, doorgeleid naar de informatiepunten.

  • 2 De ambtenaren van het departement, die in de feitelijke uitoefening van hun functie informatie verstrekken doen daarvan mededeling aan het centraal informatiepunt, indien zij redelijkerwijze kunnen vermoeden, dat de gegeven inlichtingen mede tot algemeen publiciteitsdoeleinden zullen worden gebezigd.

  • 3 In de in de vorige leden bedoelde gevallen worden de verzoeken doorgeleid naar de gemachtigde ambtenaar door tussenkomst van het centraal informatiepunt, indien zij betrekking hebben op maatschappelijk en/of politiek belangrijke beleidspunten van het departement. Dezelfde gedragslijn wordt gevolgd, indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van oordeel zijn, dat een verzoek om informatie behoort te worden geweigerd.

  • 4 De ambtenaren van het departement doen voorts mededeling van de door hen ontvangen adviezen, als bedoeld in artikel 3 van de wet alsmede van de instelling van ambtelijke en niet ambtelijke adviescommissies aan het Hoofd VDB.

Artikel 6

  • 1 Indien het Hoofd VDB van oordeel is dat een verzoek om inlichtingen behoort te worden geweigerd legt hij het verzoek na overleg met het Hoofd van de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken voor aan de gemachtigde ambtenaar.

  • 2 Indien deze besluit tot weigering van het verzoek en de verzoeker daarin volhardt wordt het schriftelijke besluit tot weigering voorbereid door de in artikel 3, tweede lid, bedoelde ambtenaar.

Artikel 7

De voorbereiding van de verplichtingen door de artikelen 2, 3 en 5 van de Wet aan de Minister opgelegd, is opgedragen aan de Centrale Directie Voorlichting, Documentatie en Bibliotheek in overleg met de meest betrokken departementale eenheden.

Artikel 8

De secretaris-generaal wijst de personen aan, die de Minister zullen vertegenwoordigen in beroepszaken op grond van de uitvoering van de Wet.

Artikel 9

Met de inning van gelden, verschuldigd voor verstrekte fotocopieën volgens de tarieven, genoemd in aanwijzing 51 is belast het hoofd van het bureau Comptabele van het Ministerie.

Artikel 10

De ambtenaar, bedoeld in artikel 3, tweede lid, draagt behoudens de in dat artikel en artikel 6, tweede lid reeds aan hem opgedragen taken de verantwoordelijkheid voor de interne coördinatie bij de uitvoering van de Wet, een en ander overeenkomstig de hem bij zijn aanstelling verstrekte taakopdracht. Hij staat het Hoofd VDB bij in de taken, genoemd in artikel 7 van deze beschikking.

Deze beschikking zal worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

De

Minister

voornoemd,

M. H. M. F. Gardeniers-Berendsen