U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2009.]Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2017 en zichtdatum 01-04-2017. Geldend van 01-07-2001 t/m 31-03-2009
Regeling Vracht- en overige Vluchten
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 7 van het Besluit ongeregeld luchtvervoer (Stb. 1975, 227),
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2009]
De begripsbepalingen, gegeven in de Luchtvaartwet en de daarop rustende algemene maatregelen van bestuur, zijn tevens van toepassing op dit besluit.
Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt voorts verstaan onder:
A. toestemming respectievelijk ontheffing:
door de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende toestemming respectievelijk ontheffing, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van het Besluit ongeregeld luchtvervoer.
1 Tenzij bij internationale overeenkomst anders is geregeld, gelden de bepalingen van dit besluit met betrekking tot het uitvoeren door luchtvaartmaatschappijen van vluchten naar of uit Nederland of met Nederland als tussenstation, alsmede voor vluchten in Nederland welke aansluiting geven op die vluchten:
a. voor het vervoer van personen, anders dan bij alles-inbegrepen reizen, besloten groepsreizen en A(dvance) B(ookin) C(harter) reizen;
b. voor het vervoer van vracht.
2 Tevens gelden de bepalingen van dit besluit alsmede de bepalingen van de besluiten houdende regels inzake het uitvoeren van vluchten ten behoeve van alles-inbegrepen reizen en houdende regels inzake het luchtvervoer van besloten groepen, met betrekking tot het uitvoeren door luchtvaartmaatschappijen van vluchten in Nederland, welke géén aansluiting geven op vluchten naar of uit Nederland of met Nederland als tussenstation.
1 De in artikel 2 bedoelde vluchten mogen slechts worden uitgevoerd na toestemming aan de betrokken luchtvaartmaatschappij(en).
2 Het geven van toestemming wordt geacht te zijn geweigerd indien niet is beschikt:
a. op aanvragen die ten minste acht weken voor de voorgenomen vluchtdatum zijn ingediend, binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag;
b. op aanvragen die op een kortere termijn dan vier weken voor de voorgenomen vluchtdatum zijn ingediend, op een termijn die in redelijke verhouding staat tot de termijn waarop de aanvraag is ingediend.
1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 mogen luchtvaartmaatschappijen, in het bezit van een daartoe strekkende vergunning ex artikel 16 van de Luchtvaartwet voor ongeregeld luchtvervoer, zonder toestemming uitvoeren:
a. vluchten uitsluitend voor het vervoer van vracht;
b. vluchten voor het vervoer van passagiers in Nederland, voor zover deze vluchten geen aansluiting geven op vluchten naar of uit Nederland, of met Nederland als tussenstation;
c. vluchten voor het vervoer van passagiers naar of uit Nederland of met Nederland als tussenstation, waarbij geen commercieel vervoer wordt bewerkstelligd, voor zover deze vluchten geen aansluiting geven op vluchten, waarbij commercieel vervoer wordt bewerkstelligd.
2 Behoudens kennisgeving en op basis van reciprociteit is geen toestemming benodigd voor vluchten waarbij alleen technische tussenlandingen of geen tussenlandingen worden verricht.
1 Een krachtens een verleende toestemming uit te voeren vlucht, alsmede het bij een zodanige vlucht te bewerkstelligen vervoer, dient aan de in dit besluit gestelde bepalingen te voldoen, tenzij daarvan ontheffing is verleend
2 De Minister van Verkeer en Waterstaat kan verlangen dat een luchtvaartmaatschappij hem aantoont, dat een door haar uit te voeren of uitgevoerde vlucht, alsmede het bij een zodanige vlucht te bewerkstelligen of bewerkstelligd vervoer, zal voldoen dan wel heeft voldaan aan de in dit besluit gestelde bepalingen; indien zulks niet up bevredigende wijze wordt aangetoond, kan verleende toestemming, inbegrepen de in het eerste lid van artikel 4 bedoelde, worden ingetrokken.
1 Toestemming wordt verleend voor vluchten ten behoeve van reizen naar of van plaatsen binnen Europa, waarbij het doel van de reis van een duidelijk aantoonbaar culturele, sportieve, educatieve, religieuze of recreatieve aard is, mits:
a. de deelnemers de heen- en terugvlucht samen maken;
b. de deelnemers gezamenlijk aan één gemeenschappelijk programma deelnemen gedurende minimaal de helft van de verblijfsduur; de voor de nachtrust bestemde tijd wordt niet medegerekend bij de bepaling van de verblijfsduur;
c. in de prijs per persoon naast het vervoer op retourbasis tenminste de kosten voor deelname aan het onder b genoemde gemeenschappelijke programma zijn begrepen, alsmede in geval van overnachting de overnachtingsaccommodatie voor de duur van de reis op de aangeboden plaats(en) van bestemming;
d. geen vermenging geschiedt op éénzelfde vliegtuig van deelnemers aan de in dit artikel bedoelde reizen met ander soort vervoer;
e. in de aanbieding(en) van de reizen aan het publiek en in het gemeenschappelijke programma geen reisdoel wordt vermeld dat in verband met de uitoefening van beroep of bedrijf wordt bezocht.
2 Voor vluchten die niet voldoen aan het gestelde onder 1 e van dit artikel kan toestemming worden verleend, indien ten tijde van de aanvrage aannemelijk wordt gemaakt hetzij, dat gelet op de door de geregelde luchtdiensten geboden mogelijkheden een aanmerkelijk groter aantal passagiers gebruik zal maken van reismogelijkheden die door middel van ongeregelde vluchten worden geboden dan van die welke door de geregelde diensten worden geboden, hetzij dat door ongeregelde vluchten aanmerkelijk beter tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van het voor zakelijke doeleinden reizend publiek.
3 Voordat een luchtvaartmaatschappij contracten sluit voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde vluchten dient zij zich bij de Minister van Verkeer en Waterstaat te vergewissen of toestemming voor die vluchten kan worden verleend.
Toestemming kan worden verleend voor vluchten uitsluitend voor het vervoer van buitenlandse werknemers, mits de geregelde luchtvaartmaatschappijen van de landen van herkomst of tewerkstelling van die buitenlandse werknemers voor dit vervoer geen redelijke mogelijkheden bieden.
Toestemming wordt verleend voor vluchten uitsluitend voor het vervoer van studenten, overeenkomstig de daarvoor krachtens recommandatie(s) van de Europese Burgerluchtvaart Organisatie (ECAC) aanbevolen criteria, voor zover zodanige recommandatie(s) door Nederland zijn aanvaard en openbaar gemaakt.
1 In het algemeen wordt toestemming verleend wanneer aangetoond is dat door of ten behoeve van de verlader of ontvanger de gehele capaciteit van het betrokken vliegtuig is gehuurd uitsluitend voor het vervoer van aan hem toebehorende vracht.
2 Bij het in overweging nemen van aanvragen om toestemming voor andere vluchten voor het vervoer van vracht zal in het bijzonder in aanmerking worden genomen of de geregelde luchtdiensten het vervoer naar de plaats van bestemming op adequate en redelijke wijze kunnen verzorgen en of de bevrachting ten behoeve van meer dan een verlader of ontvanger geschiedt.
1 Niet-Nederlandse luchtvaartmaatschappijen welke gevestigd zijn in de Staten, welke zijn aangesloten bij de Multilaterale Overeenkomst inzake commerciële rechten voor niet-geregelde luchtdiensten binnen Europa (Tractatenblad 1957, 137), mogen, behoudens voorafgaande kennisgeving, tussen Nederland en de andere bij genoemde Overeenkomst aangesloten Staten de volgende categorieën commerciële vluchten uitvoeren, t.w.:
a. vluchten, welke worden uitgevoerd voor menslievende doeleinden of in geval van nood;
b. passagiersvluchten per luchttaxi, welke een gelegenheidskarakter hebben en op aanvraag worden uitgevoerd, mits het luchtvaartuig geen plaatsruimte biedt aan meer dan tien passagiers en mits de bestemming wordt gekozen door de huurder of huurders en geen deel van het laadvermogen van het luchtvaartuig onder bezwarende titel wordt overgedragen aan publiek;
c. vluchten, waarbij het gehele laadvermogen van de luchtvaartuigen wordt gehuurd door éénzelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon voor het vervoer van zijn personeel of goederen, mits geen enkel deel van bedoeld laadvermogen aan een derde onder bezwarende titel wordt overgedragen;
d. op zichzelf staande vluchten, met dien verstande, dat géén recht bestaat op meer dan één vlucht per maand tussen dezelfde twee verkeerscentra;
e. vluchten voor uitsluitend vervoer van vracht;
f. vluchten voor het vervoer van passagiers tussen gebieden, welke geen redelijke rechtstreekse verbindingen hebben door middel van geregelde luchtdiensten.
2 Voor de toepassing van het eerste lid, onder d, van dit artikel worden de luchthavens Schiphol en Rotterdam aangemerkt als luchthavens die zowel voor vluchten van als naar Nederland dezelfde verkeerscentra bedienen.
3 Desgewenst kan de DG RLD alle benodigde gegevens vragen ten einde zich te overtuigen dat de in dit artikel bedoelde vluchten voldoen aan de gestelde criteria.
1 Vluchten in Nederland zijn in beginsel voorbehouden aan luchtvaartmaatschappijen in het bezit van een daartoe strekkende vergunning ex artikel 16 van de Luchtvaartwet voor ongeregeld luchtvervoer.
2 Het luchtvervoer op routes tussen Nederland enerzijds en de Nederlandse Antillen en/of Suriname anderzijds wordt in beginsel voorbehouden aan de luchtvaartmaatschappijen van Nederland, de Nederlandse Antillen en Suriname, die geregelde luchtdiensten tussen de genoemde landen onderhouden.
1 Aanvragen voor toestemming dienen door de betrokken luchtvaartmaatschappij(en) te worden ingediend bij de Minister van Verkeer en Waterstaat:
a. in geval van een op zichzelf staande vlucht of een reeks van niet meer dan vier vluchten ten minste twee volle werkdagen voor de (eerste) vlucht; zulks met uitzondering van de in de artikelen 6 en 7 van dit besluit bedoelde vluchten, waarvoor de navolgende onder b genoemde termijnen eveneens van toepassing zijn.
b. in geval van grotere reeksen vluchten ten minste één maand voor de eerste vlucht.
2 Desgewenst kan de Minister van Verkeer en Waterstaat voor bepaalde categorieën van vluchten afwijkende termijnen van indiening vaststellen.
1 Bij aanvragen voor toestemming voor vluchten voor het vervoer van personen dienen ten minste de volgende gegevens te worden verstrekt:
a. naam en adres (inbegrepen telex-of telegramadres) van de betrokken luchtvaartmaatschappij;
b. de volledige vliegroute, het type van vervoer en het doel van het vervoer;
c. naam en adres (inbegrepen telex- of telegramadres) van de charteraar(s);
d. het aantal groepen dat op één vliegtuig zal reizen;
e. de gecontracteerde zitplaatscapaciteit en type van het te gebruiken vliegtuig;
f. de data en de tijden van vertrek uit en aankomst in Nederland;
g. de prijs per passagier voor de reis.
2 Bij aanvragen voor toestemming voor vrachtvluchten dienen de volgende, gegevens te worden verstrekt:
a. naam en adres (inbegrepen telex- of telegramadres) van de betrokken luchtvaartmaatschappij;
b. de volledige vliegroute;
c. de naam en adres (inbegrepen telex- of telegramadres) van de charteraar(s) en de afzender(s);
d. vracht-capaciteit, type en registratie van het te gebruiken vliegtuig;
e. de data van vertrek uit en aankomst in Nederland;
f. aard en gewicht van de vracht per afzender, de plaatsen van bestemming en herkomst en de tarieven.
3 Wanneer zulks benodigd blijkt dienen aanvullende gegevens te worden verstrekt, alsmede passagierslijsten en chartercontracten te worden overgelegd.
4 De Minister van Verkeer en Waterstaat kan verlangen dat de luchtvaartmaatschappijen hem periodiek gedetailleerde gegevens verstrekken van de door hen krachtens deze beschikking uitgevoerde vluchten.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vracht- en overige vluchten.
Het besluit van 29 juli 1975, nr. POL/L 23674 wordt ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van heden.
Dit besluit wordt geplaatst in de Nederlandse Staatscourant en in de Luchtvaartgids Nederland, terwijl bij Mededeling aan Luchtvarenden (MAL) en Information Circular de uitvaardiging van dit besluit bekend wordt gemaakt.
Afschrift van dit besluit wordt toegezonden aan de Dienst Luchtvaart van het Korps Rijkspolitie op de luchthaven Schiphol.
's-Gravenhage, 5 februari 1981
Staatssecretaris
N. Smit-Kroes
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling Vracht- en overige Vluchten", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.