Wet van 22 april 1981, houdende regeling van een voorkeursrecht van gemeenten bij
de verwerving van onroerende zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, een regeling te treffen
voor de totstandkoming van een voorkeursrecht van gemeenten bij de verwerving van
onroerend goed;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze: