Wet van 1 mei 1981, houdende regelen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op de ontwikkeling van de opvattingen
met betrekking tot het afbreken van zwangerschap, wenselijk is, met het oog zowel
op de rechtsbescherming van ongeboren menselijk leven als op het recht van de vrouw
op hulp bij ongewenste zwangerschap, regelen daaromtrent te stellen, en in verband
daarmee het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: