Wet van 1 juli 1981, houdende regelen omtrent een eenmalige uitkering aan bepaalde
door de Japanners in Azië geïnterneerden en hun weduwen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een voorziening te treffen
houdende voldoening voor Nederlandse rekening van een eenmalige uitkering aan een
bepaalde groep tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Japanners in Azië geïnterneerden
en in bepaalde gevallen aan hun weduwen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: