Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze wet wordt verstaan onder:
Onze minister:
Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
inspectie of inspecteur:
de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht, voor zover belast met taken op het gebied van het basisonderwijs;
school:
een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, tenzij het tegendeel blijkt;
basisschool:
een school waar basisonderwijs wordt gegeven, niet zijnde een speciale school voor
basisonderwijs;
speciale school voor basisonderwijs:
een school waar basisonderwijs wordt gegeven aan kinderen voor wie vaststaat dat overwegend
een zodanige orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is, dat zij
althans gedurende enige tijd op een speciale school voor basisonderwijs moeten worden
opgevangen;
school voor speciaal onderwijs:
een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:
een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
school voor voortgezet speciaal onderwijs:
een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:
een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra;
school voor voortgezet onderwijs:
een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
openbare school:
-
a. een door een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke
rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid in stand gehouden school;
-
b. een door een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 47 in stand gehouden school; dan wel
-
c. een door een stichting als bedoeld in artikel 17 of artikel 48 in stand gehouden school;
bijzondere school:
door een natuurlijk persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon, niet zijnde een
stichting als bedoeld in artikel 48, in stand gehouden school;
openbare rechtspersoon:
een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld als bedoeld in artikel 47;
nevenvestiging:
deel van een school, dat op de plaats waar het onderwijs wordt gegeven voordat het
een deel van de school werd als zelfstandige school functioneerde;
bevoegd gezag van volgens deze wet bekostigde scholen: voor wat betreft
Informatie Beheer Groep:
de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
persoonsgebonden nummer:
het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld
in artikel 40b, vierde lid;
ouders:
ouders of voogden;
schooljaar:
het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;
samenwerkingsverband:
een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18, tenzij het tegendeel blijkt;
personeel:
-
a. de benoemde directeur, het personeel benoemd in een functie voor het geven van onderwijs,
het personeel benoemd in een andere functie dan het geven van onderwijs, het personeel
dat is benoemd voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van meer dan een
school of meer dan een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;
-
b. het onder a bedoelde personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld, tenzij het betreft
de toepassing van de artikelen 33, 33a, 34, 37, 38, 52, 53, eerste en tweede lid, 59, eerste tot en met vierde lid, 60 tot en met 62, 68, 138 en 139, voor zover niet anders is bepaald, en de toepassing van daarmee verband houdende
wettelijke bepalingen;
leerlinggebonden budget: een leerlinggebonden budget voor een leerling als bedoeld
in artikel 70a.